Natuurwetenschappers waarschuwen

De Bom en de bommen (2)

De kring van moderne natuurkundigen was niet groot. Aan het begin van de 20e eeuw telde het gezelschap ruim 1.000 geleerden. De groep breidde zich snel uit en was internationaal georiënteerd. De geleerden kenden elkaar omdat zij in het buitenland hadden gestudeerd, elkanders artikelen lazen en elkaar op conferenties ontmoetten. Velen van hen waren van Joodse afkomst. Een mogelijke oorzaak daarvan is dat de natuurkundefaculteiten betrekkelijk jong waren en minder vatbaar voor antisemitisme dan de oude en gevestigde faculteiten. Na het aan de macht komen van Hitler emigreerden veel natuurkundigen naar het Verenigd Koninkrijk of naar de VS. De universiteiten van Frankfurt, Berlijn en Göttingen verloren door deze brain drain veel van hun natuurkundige glans. De nieuwe toonaangevende centra werden Kopenhagen, Cambridge, en Berkeley in de VS. De geschiedenis had heel anders kunnen verlopen als Stalin gastvrijer was geweest voor Joodse onderzoekers – en kernsplitsing niet met de typering “bourgeois” had afgedaan. Door hun sterke internationale netwerk waren de wetenschappers in staat elkaar bij vlucht of emigratie te helpen.

Het was tijdens de Eerste Wereldoorlog al normaal geweest dat wetenschappers hun expertise voor de nationale strijd beschikbaar stelden. Duitse geleerden maakten de ontwikkeling van gifgas mogelijk met het argument dat het de oorlog zou bekorten en dus mensenlevens sparen. De biochemicus Weizmann hielp de Britse admiraliteit met het ontwikkelen van een grondstof van het cordiet voor de scheepskanonnen. Dat speelde een rol bij de Balfour Declaration; Weizmann werd later de eerste president van Israël. Het werken voor en met de overheid werd echter een spanningsveld voor de natuurkundigen. In Europa kwamen nieuwe nationalistische tendensen op. Zou het internationale netwerk van natuurkundigen hierdoor scheuren? Of zou de dreigende oorlog niet opgewassen blijken tegen de groeiende internationale uitwisseling en openheid in het netwerk? Dat was de hoop van de Deense kerngeleerde Bohr. De vraag werd urgent omdat tegen het einde van de jaren dertig allerlei nieuwe ontdekkingen werden gedaan op het gebied van de kernfysica. Bij het splijten van atomen kon een enorme hoeveelheid energie vrijkomen. Een kettingreactie kon zichzelf in stand houden in een gecontroleerd proces (kernreactor) of in een onbeheersbaar proces (een grote explosie). Moest dat alles openlijk gedeeld worden of werd het hoog tijd om de regeringen in te lichten zodat deze de kernfysica onderdeel konden maken van het nationale veiligheidsbeleid?

In Duitsland was daar een goede interface voor: hoogleraren waren ambtenaren. De Oostenrijkse natuurkundige Harteck, werkzaam aan de universiteit van Hamburg, schreef op 24 april 1939 aan het Reichswehrministerium een brief over de mogelijkheid tot het ontwikkelen van springstoffen die alles wat tot nu toe gangbaar was overtroffen. Het land dat hierin het voortouw zou nemen, bouwde een voorsprong op die voor andere landen niet meer in te halen was. Al op 29 april werd er in Berlijn een geheime conferentie belegd, omdat ook de universiteit van Göttingen een dergelijk signaal gegeven had. Er kwam een exportverbod op uranium en alles wat met uranium te maken had, was voortaan staatsgeheim. Men moest gaan werken aan een kernreactor (Uranbrenner) en men riep een werkgemeenschap voor kernfysica in het leven (in de volksmond: Uranverein). Het Heereswaffenamt kreeg een aparte afdeling voor kernonderzoek. Op dezelfde datum werd in Washington in alle openheid een debat gevoerd voor het forum van de American Physical Society. In de New York Times van 30 april 1939 stond te lezen dat er een atoomexplosie denkbaar was die een stad met de omvang van New York van de aardbodem kon wegvagen.

Voor de VS was de oorlog nog ver weg. Er was geen goede interface voor het contact tussen de wetenschappelijke wereld en de regering; de universiteiten waren particuliere instellingen en de geleerden waren bij de universiteiten in dienst. Het enige schakelpunt was het Bureau of Standards, dat geleid werd door Briggs. Deze was 65 jaar en door ziekte niet meer in staat om snel te werken. Bovendien: de natuurkundigen die alarm sloegen over de nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen waren voor een deel kersverse Joodse immigranten uit Europa. Waren deze nieuwkomers wel de aangewezen personen om zich met zaken van nationale veiligheid bezig te houden?

Een eerste poging om de Amerikaanse regering te waarschuwen voor het atoomgevaar van de Nazi’s kwam in maart 1939. De uit Italië geïmmigreerde Nobelprijs-winner Fermi ging met een magere aanbevelingsbrief (met heel wat meer mitsen en maren dan de brief van Harteck) van Columbia University op bezoek bij Edison, Undersecretary of the U.S. Navy. Het initiatief tot de waarschuwing werd mede genomen door twee andere geïmmigreerde wetenschappers: Szilard en Wigner. Edison was niet beschikbaar en werd vervangen door admiraal Hooper. Fermi werd bij de admiraal aangekondigd met de weinig vleiende woorden: there is a wop outside. Fermi voer de negatieve Navy dus licht bewapend tegemoet en werd, mede door zijn eigen vaagheid tijdens het onderhoud, tot zinken gebracht: men zou er nog wel eens op terugkomen.

Een tweede poging kwam in augustus 1939 van de grond. Eerst wilden de expats, bij wie zich nu ook Teller had gevoegd, via Albert Einstein de Belgische koningin inschakelen (deze had persoonlijk contact met de koningin). Het ging er om het uranium in de Belgische kolonie Congo uit de handen van de Duitsers te houden. Het schrijven van de brief had veel voeten in de aarde: omdat Einstein de kwaliteit van zijn Engels niet vertrouwde, werd er met concepten in het Duits gewerkt. De bankier Sachs, die Roosevelt een aantal keren had geadviseerd, zette de geleerden op een ander spoor: een door Einstein ondertekende brief aan de president zou veel meer effect hebben. Op 15 augustus kreeg Sachs de brief overhandigd. In de brief noemde Einstein uranium als mogelijke bron van energie, maakte hij de president attent op de mogelijkheid van buitengewoon krachtige explosies, en riep hij op tot snelle actie. Sachs vatte alles samen in een memorandum van 800 woorden; hij zou een uur tijd van de president nodig hebben. Roosevelts agenda liep echter vol door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Pas op 11 oktober vond het onderhoud met Sachs plaats. Het is niet zeker of Roosevelt de brief van Einstein of alleen het memorandum van Sachs onder ogen heeft gehad. Roosevelt reageerde snel en benoemde een commissie van drie personen onder leiding van Briggs. Het driemanschap voerde een gesprek met Sachs, de Hongaren en enkele anderen; Fermi liet het afweten, omdat hij zijn aanvaring met de US Navy nog niet te boven was. De geleerden bewezen hun zaak geen dienst door weinig concreet te zijn. Szilard speculeerde over een bom met een equivalent van 20.000 ton TNT, maar deze bom zou te groot en te zwaar voor een vliegtuig zijn. Op de vraag hoeveel middelen de wetenschappers nodig hadden voor hun onderzoek, noemde Teller lukraak 6.000 dollar voor het aankopen van grafiet. Dat bedrag kon hij uiteraard krijgen. Het driemanschap bracht rapport uit aan de president; het rapport maakte ook melding van kernenergie als mogelijke voortstuwing voor onderzeeboten. Roosevelt nam kennis van het rapport en liet het bij de dossiers opbergen.

Het leek er op dat de Duitsers de nucleaire wapenwedloop aan het winnen waren. Meteen na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog maakten de Duitsers een voorlopig werkplan zur Aufnahme von Versuchen für die Nutzbarmachung der Kernspaltung. Er was niet veel fantasie voor nodig om te bedenken dat het hier vooral om toekomstig militair gebruik ging. De geleerden in de VS hadden nog geen concreet beeld voor ogen: de gedachte aan een instrument om de nazi’s af te schrikken, was leidend. Bij de regering begon het te dagen dat dit instrument een wapen zou zijn. Wie een Bom heeft, moet ook bereid zijn om deze af te werpen op de vijand. In het Verenigd Koninkrijk was dat volstrekt duidelijk: daar vielen immers de bommen al en vocht men voor zijn leven. In de VS had men geen haast. De VS was immers neutraal?

Het kernonderzoek heeft dus van meet af een militaire invulling gehad; voor of tegen Nazi-Duitsland. Dat er een atoombom kwam, was geen bedrijfsongeval bij civiel gebruik van de kernfysica; de Bom kwam eerst, het vreedzaam gebruik van kernenergie was een bonus bij de Bom.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: