Terugblik: de mythen van de Koude Oorlog (2)

Met al deze mythen (zie de vorige bijdrage) zijn we inmiddels in de periode van de Koude Oorlog beland. Het duurde natuurlijk wel even voordat de aan het publiek als bondgenootschap gepresenteerde Grote Alliantie van de Tweede Wereldoorlog alleen maar een belangengemeenschap bleek te zijn: toen het gezamenlijke belang – de overwinning op Duitsland en Japan – verdween, ging ook de gemeenschap verloren. Het verlies van uncle Joe kwam hard aan, zoals het verlies van elk familielid. In nieuwe Koude Oorlog oorlog kreeg de Sovjet-Unie met haar machtsblok langzaam maar zeker de rol van agressor toebedeeld en mocht de VS kiezen voor de rol van de welwillende beschermheer van de staten binnen haar invloedssfeer. Deze Pax Americana was op de een of andere manier vanzelfsprekend en werd niet werkelijk kritisch bevraagd.

Was Stalin wel de agressor? Uit onderzoek blijkt dat Stalin noch de mogelijkheid noch de bedoeling had om een grootschalige aanval op het Westen te doen. De kapitalistische staten zouden naar zijn verwachting met elkaar in oorlog raken en dan zou het Westen vanzelf tot het communisme overgaan. Maar het Westen moest gissen naar Stalins bedoelingen. Het rechtstreekse contact viel weg. Analisten lazen in de Pravda tussen de regels door. De feiten wezen een negatieve kant op. Het kordon van neutrale staten dat de Sovjet-Unie moest beschermen tegen nieuwe aanvallen uit het westen ontpopte zich niet als een “gefinlandiseerd” geheel maar als verzameling satellietstaten naar Sovjetmodel. De blokkade van Berlijn maakte zichtbaar dat Stalin niet alleen maar genoegen nam met een eigen bezettingszone in Duitsland. Toen de blokkade mislukte, gaf Stalin aan Kim toestemming om Zuid-Korea aan te vallen, mits Mao zou meewerken. Het Westen kon haast geen andere conclusie trekken dan dat Stalin uit was op wereldoverheersing en dat de Sovjet-Unie en China in bedwang moesten worden gehouden (containment). Maar dit gold niet onverkort van Stalins opvolgers. Aan hen dezelfde agressieve bedoelingen toekennen, werd een zichzelf vervullende profetie en een nieuwe mythe. Een interpretatiemodel werd een vanzelfsprekend dogma: de Sovjet-agressie tegen de vrije wereld onder de Pax Americana.

Het edelmoedige Amerika dat het bedreigde West-Europa belangeloos te hulp schoot en daarom bijna blindelings vertrouwd kon worden, is ook een mythe die ontwikkeld was om de Trans-Atlantische betrekkingen in stand te houden. In de VS is er nooit een geheim van gemaakt dat de Marshallhulp (het European Recovery Program) ook in het belang van de VS zelf was: de economische crisis van de jaren dertig had duidelijk gemaakt dat de VS belang had bij een gezamenlijke West-Europese markt. Marshallhulp was niet alleen edelmoedigheid, maar ook een kwestie van gezond zakelijk inzicht. Dat het Oostblok niet meedeed was niet een vooropgezette bedoeling maar wel een bijna onvermijdelijke uitkomst. De tweedeling in Europa werd door het Marshallplan bevestigd. In het Westen kon de oorlogsschade veel sneller worden hersteld dan in Oost-Europa, waaruit Stalin ongeveer het equivalent van de Marshallhulp aan herstelbetalingen en solidariteitsbijdragen aan de Sovjet-Unie vandaan haalde. Met de mythe van het edelmoedige Amerika is een hele generatie burgers in West-Europa verplicht in de dankbaarheids-stand gezet.

Om de rolverdeling van de Sovjet-Unie als agressor en de VS als (belangeloze) verdediger van het Vrije Westen overeind te houden waren twee nieuwe instrumenten nodig die in de Koude Oorlog een grote rol hebben gespeeld: het verhullen van de Amerikaanse agressie door deze als verdediging tegen een wereldwijd communistisch complot te presenteren, en het instrument van het overdrijven van het dreigingsniveau (threat inflation).

Eerst de Amerikaanse agressie. Daar was wel degelijk sprake van. Met spionagevluchten werd het luchtruim van de Sovjet-Unie en haar satellietstaten en van de Volksrepubliek China stelselmatig geschonden. President Eisenhower beschouwde omgekeerd het mogelijke binnendringen van Sovjet-vliegtuigen in het Amerikaanse luchtruim als een niet te accepteren oorlogsdaad. De spionagevluchten werden eerst geheimgehouden en daarna gepresenteerd als noodzakelijke verdedigingsmaatregel. De CIA-staatsgrepen in Iran en Guatemala stinken decennia na dato nog steeds naar oliebelangen en de winstcijfers van de United Fruit Company, maar werden gepresenteerd als overwinningen op het oprukkende communisme. Latijns-Amerika was voor de VS een achtertuin, zoals de Sovjet-Unie de Oost-Europese landen als voortuin en drempel beschouwde. De revolutie van Castro in Cuba was de VS een doorn in het oog. Voordat de rakettencrisis in 1962 uitbrak, voerde de VS al een clandestiene oorlog tegen Cuba. Deze oorlog werd na de rakettencrisis gewoon voortgezet. De langdurige Cubacrisis was geen incident maar een permanente door de VS gefinancierde en georganiseerde onderneming.

Dan het dreigingsniveau. Ook dat werd niet realistisch weergegeven. Door het denken in twee machtsblokken was er geen plaats voor het contextueel nationalisme in de landen van het Zuiden; het Zuiden werd geïnterpreteerd naar het model van het Oost-West conflict en vrijheidsstrijders werden maar al te gauw als communisten weggezet. Lumumba in Congo en Allende in Chili waren vanaf het begin voor de VS onaanvaardbaar. Zij kregen geen eerlijke kans. Dieptepunt van de Amerikaanse agressie was de jarenlange oorlog in Vietnam. Een burgeroorlog daar werd als verdedigingsstrijd tegen communistische agressie gepresenteerd. In werkelijkheid was Zuid-Vietnam een door de VS kunstmatig overeind gehouden staat zonder voldoende draagvlak bij de eigen bevolking. Onder druk van een nieuwe mythe van omvallende dominostenen (persconferentie van Eisenhower, 7 april 1954) raakte de VS verwikkeld in een veelheid van bondgenootschappelijke verplichtingen aan staatshoofden die hun eigen belangen nastreefden. De staarten begonnen met de honden te kwispelen en de VS werd op afstand medeplichtig aan grove schendingen van mensenrechten. De dominostenen konden de VS chanteren door te dreigen met omvallen. In vele landen maakte de VS vuile handen. Het argument was dat het communistische alternatief veel erger zou uitpakken.

Om de mythe van de Sovjet-Unie als kwaadaardige agressor en de VS als edelmoedige verdediger overeind te houden, werd de Sovjet-Unie door westerse propaganda in de donkerste kleuren afgeschilderd. Het scenario was altijd zo zwart mogelijk. De Sovjet-Unie had immers in 1953 de vrijheidslievende bevolking van Oost-Berlijn en de DDR met inzet van tanks en ander geweld onderdrukt. In werkelijkheid moeten we hier meer aan een “bedrijfsongeval” denken. De bedoeling van Moskou was juist om na de dood van Stalin op 5 maart 1953 de repressie door de “kleine Stalins” in het Oostblok te verminderen. Dit streven werd doorkruist door de noodzakelijke afrekening met Beria in Moskou: de “Kremlin-Successieoorlog”. Beria was het eigenlijke doelwit en niet de bevolking van Oost-Berlijn.

De Sovjet-Unie had ook in 1956 de Hongaarse opstand de kop in gedrukt. In werkelijkheid bleek er toentertijd in Polen wél speelruimte te zijn voor een eigen koers mits het Warschaupact onaangetast bleef. De Hongaarse revolutie was veel meer ongestructureerd, hield zich niet aan deze begrenzing en werd aangevuurd door westerse propagandazenders die onverantwoordelijke beloften en oproepen deden uitgaan. Bovendien viel deze ingreep samen met de ingreep van Engeland, Frankrijk en Israël in Egypte rond het Suezkanaal. Chroesjtsjov kon zich niet voorstellen dat Eisenhower niet in deze ingreep gekend was. In dit bredere kader gezien, valt het beeld van wat zich in 1956 in Hongarije afspeelde net iets anders uit dan de brandende solidariteitskaarsjes op de vensterbank uit mijn jeugd.

In 1968 maakten strijdkrachten uit het Oostblok gewapenderhand een einde aan de Praagse lente. In werkelijkheid heeft Brezjnev lang geaarzeld en oefenden de DDR en Polen die voor interne onlusten in hun eigen land bang waren grote druk tot ingrijpen uit. Dubcek en andere leiders in de Praagse lente opereerden niet altijd even handig. De ingreep van de Sovjet-Unie in Afghanistan in 1979 wekte wereldwijd onrust en verontwaardiging. De ingreep was defensief bedoeld om onrust aan de zuidelijke flank van de Sovjet-Unie tegen te gaan, maar werd in het Westen gepresenteerd als het begin van een dreigende opmars in de richting van de Perzische Golf. Vóórdat de Sovjets in Afghanistan ingrepen, was de VS daar al bezig de moslim-rebellen te steunen om problemen voor de Sovjets te veroorzaken. Afghanistan werd het Vietnam van de Sovjet-Unie.

Achteraf kunnen we constateren dat het om propaganda en mythen ging, waarbij nieuwe gebeurtenissen in een bestaand interpretatiemodel werden gedrongen. De boosdoeners zaten in Moskou en niet in Washington. Het ging om een kunstmatig overeind gehouden wereldbeeld dat bijna niet minder ideologisch van aard was dan het wereldbeeld in het Oostblok. Niet de aanwezigheid van mythen wekt verbazing, maar wel de hardnekkigheid waarmee mensen eraan bleven vasthouden. Veel babyboomers hebben zich een aantal van deze vanzelfsprekendheden eigen gemaakt. Het werd als een infuus binnengedruppeld. Een mythe kwijtraken is bijna net zo pijnlijk als van je geloof vallen of een breuk in een relatie. Maar de feiten die het nieuwe onderzoek nu boven tafel haalt, liegen er niet om.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: