Dropje en pepermunt

Genesis 2 : 4 – 17

Het speelde jaren geleden. Ze had iets meegemaakt en het zat haar dwars. Ik ken haar al jaren en kon het zomaar aan haar gezicht zien. Zo zielig, vandaag, in de winkel (de drogisterij). Een eenvoudige man met zijn vrouw in een rolstoel. Zij had een hersenbloeding gehad en was niet meer zo erg op deze wereld. En nu had zij iets aan haar voet, dat er af moest. Een wrat of zo. Hij wilde haar geen pijn doen, en of er misschien een smeerseltje of zalfje was, liefst niet te duur. Even later gingen ze met een zalfje de winkel uit.

En, vroeg ik, wat zit je zo dwars? Ik had veel meer kunnen doen, zei ze. Ik had die vrouw zelf wel even willen helpen, zei ze, maar dat kon niet in een volle winkel. Ik vond het zo sneu… Ze huilde bijna. Wat heb je wél gedaan?, vroeg ik. Ik heb ze vriendelijk gedag gezegd, zei ze. En toen ze weggingen heb ik hun nog een dropje gegeven. Op dat moment was ik erg trots op mijn dochter.

Een dropje, een druppel op de gloeiende plaat. Er worden bijvoorbeeld in een gemeente nogal wat bezoekjes afgelegd. Een handvol aandacht voor mensen die ziek zijn, eenzaam, de huizen met een kruis. En het moet natuurlijk veel méér wezen: een gemeente, weet ik als dominee, is net Rupsje Nooitgenoeg. Maar het kan je verlammen als je meer gaat letten op wat je niet hebt gedaan dan op wat je wel hebt gedaan: het bloemetje dat je meebracht, die ene voorzichtige knuffel (met wederzijdse toestemming), dat ene gebed dat je hortend en stotend uitsprak…

Ik heb 18 jaar in mijn laatste gemeente (Haren in de provincie Groningen) gewerkt. En je hoopt natuurlijk dat er van al je preken, al je bijdragen in het kerkblad, al je catechisatie, van alles en nog wat is blijven hangen. Maar wat ik vaak terug hoorde bij mijn afscheidsronde was iets heel anders. U zette als u in het ziekenhuis op bezoek kwam altijd een met fris water bijgevuld glas op mijn nachtkastje neer. Een dropje, een druppel op de gloeiende plaat. Het kan je verlammen als je meer gaat letten op wat je niet hebt gehaald dan op wat je wel hebt bereikt.

Was de wereld nog maar een paradijs. Was de wereld nog maar goed en gaaf, zoals in het begin. Zo is het ons altijd verteld: een perfecte wereld, waar het nooit donker was. Een wereld waarin niemand bang of eenzaam was. Een wereld vol pais en vree, tot in het dierenrijk aan toe: de poes zat nog niet achter de vogeltjes aan, en de hond niet achter de poes. De muggen staken de mensen nog niet…? Die ideale wereld is er niet meer. Zij is verloren gegaan. Luilekkerland bestaat niet meer. Engelland is gesloten, de sleutel is gebroken… En dat is onze schuld, is ons altijd verteld. Wij mensen hebben het paradijs bedorven. In elke zieke die jij bezoekt, elke rolstoel in je winkel, kom je de zondeval tegen. Hoe het anders had kunnen zijn, hoe het beter had gemoeten. Erg vrolijk word je er niet van en een dropje helpt niet.

Maar als je Genesis 1 goed leest, staat er toch wat anders. God roept het licht tevoorschijn. De duisternis was er al. De duisternis mag voorlopig blijven, maar dan in het hok van de nacht. Het gaat om het licht. Maar nacht wordt het nog steeds wel. Van buiten en van binnen. Donker is soms méér dan gewoon donker. Op Golgotha werd het midden op de dag ineens aardedonker. Dat de nacht er niet meer is, staat pas op de laatste bladzijde van de Bijbel.

De wateren, staat er in Genesis 1. De vloed, een zusje van de duisternis. U moest eens weten hoe bang Israël was voor de wateren. Wateren zijn onheilspellend. Ze overspoelen je, sleuren je mee, de duisternis in. God maakt geen einde aan de wateren. De wateren worden opgesloten in de zee en de mens krijgt grond onder de voeten. Maar de zee is er nog wel. Het kan lelijk spoken en stormen op de zee, of op het meer. Je loopt er niet zomaar even overheen (behalve Jezus). En soms heb je een ramp, een stormvloed – en moet je een Deltaplan maken. Dat de zee er niet meer is, staat pas op de laatste bladzijde van de Bijbel.

Het was goed – dat moet je niet uitleggen als: perfect, volmaakt. Geen drupje nattigheid en geen grammetje duisternis. Je mag het uitleggen als: doelmatig. God kan ermee vooruit en wij ook. Maar we moeten nog wel – met God mee – vechten tegen de nacht, als die niet aanbreekt, maar in het leven inbreekt. We moeten nog wel – met God mee – vechten tegen de chaos van de vloed, zodat wij niet een nieuwe zondvloed op de wereld loslaten. Voorzichtig, breekbaar! Deze zijde Boven!

Tot zover – kort samengevat – Genesis 1, net even anders uitgelegd. Genesis 2 is een nieuw scheppingsverhaal. Veel kleinschaliger: het gaat niet meer over een hele wereld, maar over een hof, een tuin. Een tuin is per definitie een beperkt gebied: het plekje waar jij leven mag. De hele wereld kun je niet overzien, maar een tuin nog wel. De hele wereld is voor God. De tuin is er voor jou. Die tuin moeten de mensen bewerken en bewaken. Tegen de duisternis, vermoed ik. Tegen die onheilspellende zee, denk ik. Bewerken en bewaken tegen de chaos. Niet zoals God. Daar is geen mens op gebouwd. Dat houdt geen mens vol. Daar is die ene boom van de kennis van goed en kwaad het teken van. Denk vooral niet, dat je God bent, ook niet in het diepst van je gedachten. Doe mee, onder Vaders paraplu, tegen de duisternis en tegen de zee. Maar wel als mens, niet zonder grens.

Dus niet een perfecte, ideale wereld. Ik weet niet hoe we aan dat idee gekomen zijn – maar het staat niet in Genesis 1 en 2. Het is juist een bedreigde wereld, maar veilig onder God. Een tuin, waarin jij met God meewerkt tegen de boze machten, vreemde stemmen, slangen (dat is een verhaal apart, dat komt nog een keer). En alles krijgt de mens mee. Om Israël heen vertellen de volkeren verhalen over het levenskruid. Het levenskruid, onbereikbaar ver weg voor der mensen. De goden houden het levenskruid voor zichzelf en geen mens kan er bij. Maar in dat soort goden gelooft Israël niet. De levensboom staat midden in de tuin. Onder handbereik. God geeft de mens alles wat de mens nodig heeft om de duisternis buiten de deur te houden en de voeten droog. Het is van harte gegund.

Van die andere boom, de boom der kennis van goed en kwaad, geldt: niet eten. Symbool van een grens: jij bent God niet. De tuin is er vóór jou maar niet ván jou. Je bent Gods vertegenwoordiger maar geen kleine zelfstandige. Het gaat niet maar om een begin, maar om een beginsel. Een principe dat nog altijd geldt. Het helpt om mens te zijn, mens te blijven.

Inmiddels (wij lezen vandáág) zijn er méér mensen gekomen. Het hangt niet meer alleen af van die ene vrouw, die ene man. (En je moet ook niet stiekem doen alsof…). Er zijn méér mensen die geroepen zijn om de tuin te bewaren tegen de chaos van de zee en het donker van de duisternis. God heeft niet alleen de kerk gegeven, maar ook de huisarts, het maatschappelijk werk, de wijkverpleging, de bijstandswet, de bed-, bad-, en broodregeling, Kerk in Actie, het Rode Kruis en zelfs(!) het Humanistisch Verbond. Jij werkt in jouw stukje van de tuin. En natuurlijk kijk je even over de heg bij de buren, en uiteraard spring je even bij of vraag je even om hulp. Maar voor twéé werken hou je niet vol. Dat kan alleen God. Je kunt de verantwoordelijkheid niet van de ander overnemen, alsof jij de eigenaar van het stukje tuin van de buren bent. Dan ben je wéér voor God aan het spelen. Het zit blijkbaar diep ingegroeid bij ons, de neiging om grenzen te overschrijden, er van alles bij te nemen en te halen…

Jij bent God niet en je hoeft niet te werken alsof God er niet is. En maar vasthouden, en krampachtig, geen avond meer thuis. Dan is het geen tuin meer maar een bedrijf. Jij bent geen mens meer maar manager die functioneringsgesprekken wil houden. Gód houdt vast. Je bent er eigenlijk maar éven. De Bijbel is daarin barmhartiger dan het Journaal. Daar wordt vanuit de wijde wereld elke ramp op ons scherm gemorst. Met een ondertoontje van: “dat is jouw schuld, jij bent daar verantwoordelijk voor, jij moet daar wat aan doen” – aan de migranten aan de grens van Europa, de drukte in Ter Apel, de burgeroorlog in Soedan, het stijgende zeewater op Bonaire – of de verwerking van het slavernijverleden, of van het koloniale verleden. Er is altijd wel wat mis. Van de klassieke “erfzonde” (dat is ook weer een verhaal apart) kon je nog áf komen door de Doop. Maar dit verbale geweld, deze journalistiek met bakken vol ellende… Er is nooit een schouderklopje. Een moderne vorm van kennis van goed en kwaad, waar je geestelijk dood aan gaat. Ik ga meestal wat anders doen onder het Journaal: van een tuin blijft weinig over.

De christelijke gemeente: een stukje bedreigde tuin. Kon je de hoge golven die zomaar ineens gaan opspelen maar platstampen… (Heeft de Here Jezus al gedaan, trouwens). Kon je nu maar de stekker uit de duisternis trekken, de duisternis voorkomen, onschadelijk maken. (Heeft de Here Jezus al gedaan, trouwens). Kon je nu maar weer: bescheiden leren worden. Genesis als begin, als beginsel, principe, uitgangspunt. Want wat baten alle grote woorden als je er geen méns bij blijft? Wat helpen alle grote christelijke gebaren en heilgymnastiek (je in alle bochten wringen) als je er geen méns bij blijft?

Dat is het eerste wat over ons in de Bijbel staat: mens. Mens, niet God. Niet de alleswetende, almachtige, alomtegenwoordige mens die zijn eigen tuintje vergeet om de hele wereld te wieden.  Dus: beter één dropje, van harte gegeven, dan allerlei in de lucht zwevende gedachten over hulpverlening op wereldschaal. Beter één busje voor Oekraïne, één kus, één bos bloemen, één gebed met horten en stoten – dan honderd plannen die niet van de grond komen omdat je te gauw wilt en te ver. God is er ook nog – en de anderen zijn er ook nog – in hun tuinen…

En zo begint de Bijbel met de schepping. Niet met de verlossing. De Bijbel begint niet met het christelijke, maar bij het menselijke. Om christen te kunnen zijn moet je eerst mens wezen – of weer worden. Samengevat, zodat we ’t onthouden kunnen: eerst het dropje, en dan het (kerkse) pepermuntje.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: