Ik heb het in een vorige bijdrage (De vrouwen van Pasen, Lucas 24) gehad over de vrouwen, die de eerste Paasgetuigen waren, maar die daarna helemaal overstelpt zijn door de mannen. De Paasboodschap werd niet: Hij is waarlijk opgestaan want de vrouwen hebben het ons verteld. Zoals het gemoeten had..! De Paasboodschap werd: de Heer is werkelijk uit de doden opgewekt en aan Simon verschenen. Toen pas, toen de mannen er zich ambtelijk mee bemoeiden, mocht het Pasen worden, door Simon Petrus hoogstpersoonlijk goedgekeurd (en ge-Eijk-t..). Raar, die overheersing door mannen, heel de kerkgeschiedenis door. Dat rijmt niet op Pasen.
Maar – schreef een slim iemand – de vrouwen hoorden het toch van twee mannen? Maar dat waren niet zómaar mannen; dat waren Mozes en Elia. Dat wordt een verhaal apart, schreef ik toen. Dat komt dus zo meteen: het verhaal van de twee mannen. Het begint bij de verheerlijking op de berg (Lucas 9 : 28 – 36).
Eerst even iets anders. Ik ben in Kampen (1967-1973) in Kampen aan de Theologische Universiteit nogal mannelijk opgeleid. Alle hoogleraren en docenten waren mannen. Alle namen die door de collegezaal heen zweefden, waren namen van Duitse mannen. Theologie was een Duits vak: Bultmann, Moltmann, Käsemann, Conzelmann. Zij leerden hoe je de tekst van het Oude en van het Nieuwe Testament tot in de kleinste onderdelen kon ontleden, om de oudste en meest betrouwbare elementen op het spoor te komen. Zoals je een horloge helemaal uit elkaar kunt halen – en denken dat je ’t ook weer in elkaar kunt zetten, maar dat lukt dan meestal niet meer. Waarom al die onderdelen eigenlijk in één verhaal waren samengebracht, dat bleef een raadsel. Was dat het werk een redacteur of een bandenplakker of een fragmentenverzamelaar? Er moeten – op een gegéven moment! – toch geïnspireerde mensen zijn geweest die al die gedemonteerde losse noten tot één muziekstuk hebben gecomponeerd? Maar daar hadden die mannen als Bultmann en zijn vakgenoten geen antwoord op. Dat paste niet in hun manier van wetenschap.
Een Nederlandse theoloog probeerde dat wel. Frans Breukelman, (een heel andere man!), eerst predikant, later wetenschappelijk hoofdmedewerker aan de Universiteit van Amsterdam. Breukelman hanteerde twee grondregels. Eerst: het gaat om de eindtekst. Wat er achter zit aan onderdelen, daar hebben we niets mee te maken, dat is verspilde moeite. Daarmee schopte hij nogal wat Duitse en Nederlandse wetenschappelijke mannen tegen de schenen. Tweede grondregel: je moet zo letterlijk mogelijk vertalen. Dezelfde woorden in de grondtekst moeten in de vertaling ook hetzelfde zijn (concordant). Je krijgt geen mooi Nederlands, meer een soort Nederbreeuws of Nedergrieks, maar de bedoeling van de grondtekst wordt veel duidelijker. De sleutelwoorden springen ineens tevoorschijn.
In 1951 kwam de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit als vervanger van de aloude Statenvertaling. Aan die vertaling had zo ongeveer de hele theologische elite uit Nederland meegewerkt. Maar Breukelman liet als jonge predikant in een serie artikelen geen spaan van die vertaling heel. Hij maakte daarmee geen vrienden onder de theologische voormannen. Hij kreeg de reputatie van dwarsligger. Breukelman overleed in 1993; wat hij van de NBV en de NBV21 gevonden zou hebben, laat zich raden. Breukelman was zo lastig als hij groot was, en schreef ontoegankelijk; als je een boek van hem las, vlogen de voetnoten en dure namen je om de oren.
Maar het Bijbellezen werd bij Breukelman: puur genieten. Veel dominees hielden van hem. Genieten, na al die Duitse mannen. En het is niet voor niets dat nogal wat theologiestudenten uit Duitsland naar Amsterdam trokken, om aan de “Amsterdamse School” te studeren en later predikant in Nederland te worden. Bij Breukelman leerde je weer Bijbellezen, Bijbelse theologie te studeren. Bij Breukelman leerde je weer preken en vertellen. Toen hij zijn afscheidscollege gaf, zag het in de zaal zwart van de dominees. Ik ben een beetje Breukelmanniaan. Geen Breukelmaniak (die heb je óók); dan mag er nooit wat anders dan de methode van Breukelman. Dat hoeft voor mij niet. Maar die twee grondregels: de eindtekst is beslissend, en de sleutelwoorden opzoeken door letterlijk te vertalen en ze niet te verstoppen in mooi Nederlands: dat zal ik nooit vergeten. Toegepast op ons onderwerp van vandaag: als Lucas drie keer schrijft: en zie, twee mannen – dan gaat het om dezelfde mannen en zo moet je dat dan ook uitleggen.
Eerste keer: de verheerlijking op de berg. Opeens stonden er twee mannen met Hem te praten, vertaalt NBG. Letterlijk is het veel verrassender: en zie: twee mannen. Oudtestamentisch taalgebruik. En zie: twee mannen, en wel Mozes en Elia – en dat zijn twee kernfiguren van het Oude Testament: de wet (Mozes) en de profeten (Elia). En zie: twee mannen – Lucas bedoelt letterlijk dat ze van de overkant komen, als verrassing van God. De verheerlijking op de berg: even wordt Jezus wie Hij altijd was. Terwijl Hij aan het bidden was, veranderde de aanblik van zijn gezicht en werd zijn kleding stralend wit. Jezus, door zijn vaderstad uitgekotst, door zijn familie niet begrepen, door zijn discipelen misverstaan. Even wordt Jezus wie Hij altijd was, éven maar…
Mozes. De man van de uittocht. Maar de voltooiing van de uittocht maakte Mozes zelf niet mee. Hij stierf nadat God hem op een berg het beloofde land uit de verte liet zien. De HEER begroef hem en zijn graf is nooit gevonden. Anderen moesten het werk van Mozes voltooien… Elia, de geweldenaar onder de profeten. Hij zou het volk terugbrengen bij Mozes, bij de intocht in het beloofde land, de voltooiing van de uittocht uit Egypte. Hij zou het volk terugwinnen voor de HEER, bij de afgodendienst van koningin Izebel en koning Achab vandaan. Maar hij slaat op de vlucht naar de berg Horeb, de berg van Mozes. Hij klaagt zijn nood bij God en hij klaagt Gods volk aan. Buiten het beloofde land is Elia door God zelf uit het leven weggerukt: een vurige wagen en een vurig paard voor een moegestreden strijder. Ook zijn graf is nooit gevonden. Mozes en Elia hebben hun werk niet kunnen afmaken. Het was een soort volksgeloof in Israël na de ballingschap dat Mozes en Elia dus nog een keer hun comeback zouden maken. Het slot van het Bijbelboek Maleachi getuigt daarvan.
Mozes en Elia vragen Jezus nu om dat wél te doen: hun werk afmaken. Ze spreken met Jezus niet over zijn intocht in de hemel, wat je zou verwachten. Ze spreken met Jezus over zijn uittocht, zijn exodus, die Hij in Jeruzalem zal gaan volbrengen. Word niet ongeduldig, zoals ik – zegt Mozes misschien. Word niet moedeloos, zoals ik – zegt Elia misschien. Voltooi wat wij niet hebben voltooid, volbreng wat God toen begon. Het zal een zware weg worden, we weten er alles van. Zorg dat U goede mensen om u heen hebt, zeggen ze misschien. Niemand kan dit op zijn eentje. Daarom heeft Jezus ook Petrus, Johannes en Jakobus meegenomen, de berg op om te bidden. Maar op dit sleutelmoment slapen ze. Hoofdschuddend willen Mozes en Elia afscheid nemen: zachtjes, niet storen…
Net op dat moment – er kraait niet eens een haan! – wordt Petrus wakker. Hij heeft niets gehoord over een uittocht in Jeruzalem. Hij wil op de berg blijven, het moment vastleggen, vasthouden, drie tenten bouwen, een onderonsje tussen drie grote mannen en drie leerlingen, een koffievisite. Drie tenten. En als je hem de kans geeft wordt het drie kathedralen, alles ingemetseld en vastgezet in beton. Niet die berg af naar die vader met zijn zieke kind straks, naar de lijdensweg, naar Jeruzalem. Niet het kruis achter Jezus aandragen, waar Jezus het vlak voor de berg over heeft gehad. Maar van een leien dakje, der aarde wordt hemels, Pasen zonder Goede Vrijdag. God Zelf moet er aan te pas komen om dit onheil af te wenden. Een stem uit de hemel. Een wolk, symbool van de verborgen aanwezigheid van God. Dit soort dromen van Petrus moet bedrog zijn en blijven. LUISTER NAAR HEM!!! Want stel je voor: monumenten, grote kathedralen, boven op de berg, voor Mozes, voor Elia, voor Jezus. Maar de weg niet afgemaakt, de uittocht niet volbracht, de mensen, de wereld in de steek gelaten… Gauw een wolk ervoor, want dit gaat helemaal verkeerd.
Later, in Jeruzalem, komt de uittocht heel dichtbij. Wéér gaat Jezus bidden – maar het is nu meer de hel dan de hemel. Getsémané is de absolute tegenpool van de verheerlijking op de berg. Petrus, Johannes en Jakobus blijken – net als alle andere leerlingen – wéér te slapen. Jezus strijdt zijn strijd alleen. En in de hoge hemel houden Mozes en Elia waarschijnlijk hun hart vast: hoe zal dat aflopen?
Paasmorgen, de dag breekt aan. Drie vrouwen gaan naar het graf. En zie: twee mannen. Je zou eigenlijk drie mannen verwachten: Petrus, Johannes en Jakobus. Maar die slapen waarschijnlijk nog. En zie: twee mannen. (Lucas 24 : 4). Lucas vertelt er niet nadrukkelijk bij dat het Mozes en Elia zijn. In bijna hetzelfde blinkende gewaad als bij de verheerlijking op de berg. Hier krijg je dus het Breukelman-principe: gelijke uitdrukkingen moet je ook gelijk vertalen- én uitleggen. Twee hemelfiguren komen het goede nieuws dat hun uittocht nu volbracht is aan de vrouwen vertellen. Het is heel plat om het zó uit te leggen dat de vrouwen het op Paasmorgen van de mannen hebben gehoord. Het gaat niet om mannen, maar om Mozes en Elia, hoofdfiguren van het Oude Testament, opgenomen in de hemel en nu even terug van weggeweest. Om te vertellen over de nieuwe weg, die God voortaan met de mensen gaat.
Aan het begin van zijn tweede boek vertelt Lucas over het afscheid, de Hemelvaart. Wéér komt die wolk die er bij de verheerlijking op de berg ook al was. Het gordijn van Gods hand schuift ervoor. Van Mozes is nooit een graf gevonden en dat is maar goed ook. Dan hadden de mensen er een monument van gemaakt, een pelgrimsoord: terug naar Mozes in plaats van verder in het spoor van Mozes. Van Elia is nooit een graf gevonden en dat is maar goed ook. Dan hadden de mensen er een monument van gemaakt, een pelgrimsoord: terug naar Elia in plaats van verder in het spoor van Elia.
Ook bij Jezus schuift het gordijn van Gods hand ervoor. Want als die wolk er niet is, gaat Petrus weer aan tenten denken, aan monumenten, aan een hemelvaarts-kathedraal (ze hebben per slot van rekening ook een Heilige Grafkerk opgetrokken). Terug naar Jezus in plaats van verder met Jezus, die er in het verborgene bij blijft. Ze staan hem na te kijken met verlangende ogen en heimwee naar de hemel. Jezus had het gehad over getuigen tot aan de uiteinden van de aarde. Om die aarde gaat het voortaan, daar gaat het oude verhaal van God op een nieuwe manier verder, wereldwijd, als het Pinksteren geworden is en de Heilige Geest overal gaat werken. Maar het gaat mis. De leerlingen staren nog steeds naar de hemel. Alsof ze de laatste bus naar Amersfoort hebben gemist: ach, konden wij maar mee…
En zie, twee mannen – vertelt Lucas (Handelingen 1 : 10). Daar heb je Mozes en Elia al weer! Zij werden als het ware vóór hun tijd losgerukt van de aarde, zij moesten hun volk, hun mensen, hun geloof, hun plannen op aarde achterlaten. Zij gaan nu voor de laatste keer uitleggen: het gaat vanaf nu niet meer om verheerlijkingen op bergen. Het gaat vanaf nu niet meer om navelstaren of naar de hemel staren (dat komt vaak op hetzelfde neer). Het gaat vanaf nu om de aarde. Dáár en nergens anders moet voortaan het Verhaal van de Here Jezus en zijn volbrachte uittocht verteld worden. Het gaat vanaf nu om de verheerlijking van de aarde, de plek waar de Heer is opgestaan. Niet teveel over de hemel dromen, maar op aarde bezig zijn. Niet teveel dromen; eerst maar eens aan het werk. Voor de gemeente, en de school, de politiek en de samenleving, het herstel van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen, het klaarkomen met het slavernijverleden, het redden van de schepping – voor de kinderen, voor de kleinkinderen.
Nee, Mozes en Elia zijn niet meer terug geweest. Wij zijn er toch?
Dit was de laatste bijdrage over Lucas. Wat nu? Beetje bladeren in de eerste hoofdstukken van Genesis, misschien…