De afgelaste en de doorgaande zegen

(Over het begin en het einde van het eerste boek van Lucas)

Lucas begint zijn evangelieverhaal precies volgens het boekje. Een priester van die en die afdeling, getrouwd met een achter-achter-achterkleindochter van niemand minder dan Aäron, de broer van Mozes. Zo nu en dan is een afdeling aan de beurt om in de tempel dienst te doen. Netjes volgens het vastgestelde rooster. Binnen de priesterafdeling wordt geloot: wie is aan de beurt om het reukoffer te brengen? Anders staan altijd dezelfde kandidaten vooraan – en bij loting laat je ook iets aan God (of aan het toeval, dat weet je nooit precies) over. De samengestroomde menigte staat op de vastgestelde tijd buiten te wachten op de zegen: je kunt er de klok op gelijk zetten. Precies volgens het boekje.

Zelf zit ik heel anders in elkaar. Ik heb geen eigen gemeente meer, maar ben al twintig jaar een vrije vogel (sommigen beweren dat dat al veel langer is). Eerst tien jaar werken bij het landelijk dienstencentrum van de kerk, en nu al bijna tien jaren emeritus. Preken ben ik altijd blijven doen, nu in de ene gemeente, dan weer in de andere. Maar niet volgens een rooster; gewoon tot Gods eer en voor mijn plezier. Ik heb een bloedhekel aan roosters die mij vertellen wat in op zondag met de gemeente uit de Schrift mag lezen en welke liederen daarbij horen. Ik voel me geen heils-ambtenaar maar dienaar van het Woord met een degelijke universitaire opleiding tot zelfstandig denken. Als ik het begin van Lucas lees, word ik een beetje rebels. Keurig volgens het boekje – maar wie heeft het boekje bedacht of verzonnen, en is het onderweg nooit aangepast? De priesters beweren dat het uit de hemel is komen vallen – maar de priesters hebben er ook beláng bij dat het boekje niet wordt gemoderniseerd. Zoiets van: wij van WC-eend adviseren WC-eend… Instituties hebben de neiging om zichzelf altijd in stand te houden.

Op de zondag tussen Koningsdag en 4 mei is het bij ons gebruikelijk om na de zegen van Lied 708 de coupletten 1 en 6 te zingen. Er zijn gemeenteleden die alleen bij couplet 6 gaan staan. Dat schreef de preekvoorziener aan mij. Ik zal me daar natuurlijk netjes aan houden. Maar éven speelde ik met de gedachte om tijdens de dienst op verschillende momenten coupletten uit het Wilhelmus te laten zingen, tot àlle vijftien verzen aan de beurt zijn geweest – maar dan zouden sommigen misschien wel (dwars) zijn gaan liggen

Lucas: precies volgens het boekje. En ik: rebelse redenaar. Dat wordt een spannende combinatie. Ik vertel het er maar eerlijk bij, hoe ik in elkaar zit – zodat u kunt meten of Lucas een eerlijke kans krijgt. Ik zorg er zelf wel voor dat ik aan mijn trekken kom, maar het gaat over Lucas.

Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen, vertelt Lucas. Als het nu ergens logisch en te verwachten was dat er een hemelse verschijning zou zijn – dan toch zeker in de tempel, Gods residentie op aarde? Met een priester, precies volgens het boekje? Als er nu ergens verwondering en openheid moet zijn – dan toch zeker in de tempel? Maar Zacharias wordt door angst overvallen. Want dit past niet in het vastgestelde schema – en wat doet zo’n engel zonder de vereiste papieren ineens in de tempel? De orde wordt doorbroken: geen rust, reinheid en regelmaat meer…

De engel gaat straks voorlezen uit een ander Boek: dat van Maleachi. Maleachi was de laatste profeet geweest. Maar dat was al zo’n vier, vijfhonderd jaar geleden. Daarna werd het stil. Gods zwijgen begint. Straf voor de zonde, dacht Israël. En je moet toch wàt, ook als er geen profeten meer zijn? His Master’s Voice – dat zit er niet meer in, maar je hebt de liturgie om je aan vast te klampen, om te overleven. Je hebt de vaste orde van dienst, en de rituelen.

Het is niet alles, maar ook niet niks. Het zijn overlevingsmechanismen voor Gods volk in de minderheid, tijdens de bezetting door vreemde machten… Je houdt het er lang mee vol. Maar het zijn slechts overlevingsmechanismen, gereedschap, noodvoorzieningen. Bij gebrek aan His Master’s Voice. Als ik de predikantsvacatures in de PKN bekijk, zijn heel veel gemeenten op zoek naar méér: inspiratie, bezieling, enthousiasme. Juist datgene wat je niet uit een boekje krijgt.

U weet hoe Lucas’ verhaal over Zacharias afloopt. Met stomheid geslagen komt Zacharias naar buiten. De mensenmenigte staat te wachten, verbaasd over de vertraging. Ze willen de zichtbare afsluiting van de dienst, de zegen. Goede woorden namens God die ons de hand boven het hoofd houdt. Maar de zegen wordt afgelast want de priester is stom, letterlijk en figuurlijk. Wie een zegen  wil, moet morgen terugkomen. Als je eerder naar huis moet en niet in Jeruzalem woont, dan heb je pech gehad: je moet wachten op een volgend bezoek aan de tempel en het is een hele reis met veel heisa. Er is geen busje… De zegen komt niet zo…

Een nieuwe tijd breekt aan. Eindelijk gaat God weer spreken. De Here Jezus lijkt als geen ander op God. Hij spreekt met een hemels gezag. Velen vinden weer inspiratie en bezieling. Kijk nu eens hoe Lucas zijn evangelie eindigt. Hij nam hen mee, de stad uit. En Hij is geen priester van geboorte, maar stamt van David af. Oude scheidslijnen en privileges worden doorbroken. Het gaat niet meer om afkomst maar om toekomst.

Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen. De zegen is geen “stadse” aangelegenheid meer: alleen in Jeruzalem te verkrijgen, in de tempel. Ze waren voortdurend in de tempel, waar ze God loofden. We blijven – voorlopig – nog in de buurt van de tempel – maar aan het einde van het boek Handelingen zit Lucas met zijn verhaal al in Rome. De tempel is nog wel belangrijk, maar niet meer heilsnoodzakelijk. Gods verhaal met de mensen kan leven, overleven, ook zónder de tempel. Als Jezus zijn leven aan het kruis gegeven heeft, hoeft God niet meer in een aparte tempel, achter een voorhangsel, een zwaar gordijn. Toen scheurde het voorhangsel van de tempel doormidden (Lucas 23 : 45). De zegen komt uit het hok en komt ook uit de klok. Niet meer ommuurd, dichtgemetseld, vastgezet.

Buiten de muur, buiten de poort, buiten de stad wordt de zegen gegeven. God houdt doorboorde handen boven ons hoofd. En onder het zegenen door gaat Jezus van de leerlingen heen. Niet: eerst zegenen en daarna wég. Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen. Hij ging, al zegenend – Hij ging naar de hemel, maar de zegen blijft, de zegen gaat door. Dat is voorbij: de zegen alleen op een bepaalde tijd, precies volgens dienstregeling, en als je te laat bent moet je morgen of volgende week zondag terugkomen. Kun je niet naar de kerk, dan is er ook geen zegen. De zegen is er voortaan altijd en voor iedereen beschikbaar.

Terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen (..) ze waren voortdurend in de tempel, waar ze God loofden. Maar dat staat er niet. Jezus zegent hen – en zij zegenen God. De omgekeerde wereld! Het stond al in Psalm 134: zegen de HEER, u allen die de dienst van de HEER verricht. En Israël bidt sinds mensenheugenis: gezegend zijt Gij… Het is een beetje weggezakt, wegvertaald, van zegenen wordt loven gemaakt, misschien omdat het ook wat pretentieus klinkt: wij zegenen God. Maar de zegen wordt bij Lucas principieel tweerichtingsverkeer, wederkerigheid. In één adem na de zegen door Jezus zegenen de discipelen God.

En dan klagen mensen over gebrek aan inspiratie en bezieling… Bezieling komt niet uit een liturgieboekje waar alles netjes vast ligt maar uit het Grote Verhalenboek van God. Gewoon een kwestie van goed lezen en netjes uitleggen. En kan het niet met een rooster, dan toch minstens met hart en ziel.

God heeft al die structuren en muren, onderscheidingen en grenzen, regels en voorschriften, niet meer nodig. Ik als mens misschien nog wel: zelfs ik kan niet zonder enige ordening en hulpstukken. Maar het zijn mijn hulpstukken, ik moet ze niet gaan “upgraden” alsof het goddelijke voorschriften zijn. Want dan zie ik niet meer dat het eigenlijk noodverbanden zijn om te overleven, om de gang er in te houden, ook in een tijd dat inspiratie en bezieling schaars zijn. Het evangelie zelf (Lucas!) kan zonder.

Als ik ga doen alsof de hulpstukken en noodverbanden, de ordeningen en de voorschriften, het héle verhaal zijn, ben ik bezig mezelf en u voor de gek te houden. Leegte kun je niet verhullen met valse vulling. Ook al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen (1 Korintiërs 13 : 1)… Ook al zong ik tijdens de dienst (niet pas na de zegen) alle verzen van het Wilhelmus… staande…

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: