Lucas 2 : 1 – 20
Komend jaar is het vijftig jaar geleden dat wij hier kwamen wonen. Beginnend predikant in Luttelgeest-Kuinre. Dus: bijna vijftig jaar Kerstpreken maken. Ik heb al een hoop ervaring. Dat moet toch moeiteloos gaan, denk je dan. Vijftig jaar Kerstpreken, vijftig kerstballen voor u in de boom (van sommige ballen is trouwens de glans al wat af, ze zijn oud en verweerd…). Welke kerstbal moet er vandaag bij jullie in de polderboom?
Ik kan beginnen met keizer Augustus, die een decreet, een dogma, uitvaardigt: alle bewoners van het rijk dienen zich te laten inschrijven. De klassieke kerstbal van de grote Augustus en de kleine Jezus. Ik kan dan laten zien dat die grote Augustus een klein voetnootje in de geschiedenis geworden is, terwijl Jezus over heel de aarde geloofd en geprezen wordt om zijn geboorte, kruis en opstanding. En Jezus doet niemand kwaad, zoals Augustus… zoals Poetin, die in februari met zijn tanks, vliegtuigen en raketten Oekraïne binnenviel. Poetin met zijn dogma van Groot-Rusland, nota bene gesteund door zijn Russisch-Orthodoxe kerk. Dat wordt een fraaie kerstbal, een mooie Kerstpreek tegen de groten der aarde. Een beetje politiek, maar dat geeft niet; dat zijn we langzamerhand wel gewend in de kerk.
Maar Poetin zit niet hier in de kerk, die luistert niet mee. De leiders van China, Noord-Korea, en Iran ook niet. Deze kerstbal hangt te hoog voor jullie, de plaatselijke gemeente. Dus zou ik het dan ook over de Nederlandse politiek moeten hebben. Een kwaaie kerstbal tegen al die hoge heren en dames in Den Haag, die niet weten wat er bij ons op het platteland speelt. De mensen uit de Randstad, van binnen de grachtengordel. De zolder regeert over de polder. Een kwaaie kerstbal – en die hangt bij sommige oppositiepartijen al in de hoogste boom; daar spreken ze al over tribunalen en zo. (In Duitsland waren ze al bezig de regering en de democratie omver te gooien). Ik zou er bij moeten vertellen dat wij in het noorden door kerken in het zuiden van de wereld gezien worden als Augustus met zijn empire. Wij behoren volgens hen bij de grootmachten. Niet zo gezellig. Dan ben je toch wel heel ver bij vandaag is jullie redder geboren vandaan.
Schaf de politiek toch maar niet af. Er moeten toch mensen zijn die de uiteenlopende belangen tegen elkaar afwegen en de boel bij elkaar houden, die orde op zaken stellen en wetten handhaven. Mét politiek kan het verkeerd gaan. Maar we denken toch niet dat het zónder politiek en democratie veel beter wordt? In de afgelopen vijftig jaar ben ook ik met die politieke kerstbal bezig geweest. Wat iedereen deed dat, ook in de kerk. Achteraf – een mens wordt helaas achteraf pas wijzer, berouw komt nooit vóór de zonde, jammer eigenlijk – achteraf word ik er niet zo vrolijk van. Het was wel actueel, maar: heeft het de mensen – en mijzelf – dichter bij de Heer en Heiland gebracht? Bij vandaag is jullie redder geboren? Deze klassieke kerstbal gaat daarom maar weer terug in de oude doos.
Even verder kijken. Als het Augustus niet is, wat wordt het dan? Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Dan heb je de volgende kerstbal al in handen, weer een mooi thema voor een Kerstpreek. De vluchtelingen uit Oekraïne, die uit vrees voor de Russen naar West-Europa kwamen en overal opgevangen zijn. Onderdak, zelfs bij de mensen thuis, onderwijs, opvang; voedselhulp, dekens, generatoren. Of de andere migranten en vluchtelingen, weggetrokken of gevlucht uit onherbergzame streken en omstandigheden, op zoek naar een beter leven in Nederland. De vaak uitgebuite arbeidsmigranten (niet alleen in Qatar!). Ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam – maar ineens heeft de Kerstbal een ander kleurtje gekregen dan in het verhaal van Lucas: ieder uit de plaats waar hij vandaan kwam. Je moet dus een béétje smokkelen bij deze kerstbal; niet alleen maar smikkelen, maar ook smokkelen met Kerst. Ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam wordt: ieder uit de plaats waar hij vandaan kwam.
Een lastige kerstbal. Opgevangen in Nederland, ook hier in het asielzoekerscentrum bij Luttelgeest – en u doet als gemeente uw best om daar wat van te maken. Maar voordat er hier in de polder een nieuw centrum bij komt moeten we eerst eens kijken waarom zowat alle asielzoekerscentra niet in de Randstad zijn, maar in de regio – zei uw burgemeester. Als er ineens veel migranten komen en in de afgelopen jaren opvangplekken juist gesloten zijn, en er woningnood is vanwege het stikstofprobleem (ik durf het hier in de polder nauwelijks te zeggen), loopt alles vast. De regering moet met speciale akkoorden komen en aparte wetgeving om de last eerlijk te verdelen.
Iedereen ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan kwam. Toch niet zo’n goede invalshoek, geen mooie kerstbal. We zitten wéér bij de politiek. We raken verder en verder bij vandaag is jullie redder geboren, de engelenboodschap, vandaan. Wij willen er wat mee en wij moeten er wat mee, wij zijn bezig redding te verwekken, te organiseren, te managen, allemaal drukke mensen, bezige bazinnetjes en baasjes… Ook ik ben in de afgelopen vijftig jaar met deze kerstbal, deze manier van Kerstpreken, bezig geweest. Maar steeds meer het gevoel: dit is het niet. Terug in de doos dus, deze kerstbal. Ik hou niet van smokkelen met teksten.
Ze wikkelde hem in doeken en legde hem in een voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het gastenbedrijf. Wéér een andere kerstbal, een andere Kerstpreek: gastvrijheid. Niet maar ons kent ons, onze eigen cultuur en tradities, maar gevoeligheid voor anderen en samen met hen op weg naar nieuwe tradities. Betlehem wordt schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Gesloten deuren, gesloten harten.
Maar nu ben ik op mijn reizen voor de kerk verschillende keren in Betlehem geweest, ben daar ook naar de kerk geweest bij Palestijnse christenen, heb met hen en hun voorgangers gesproken. Buitengewoon gastvrij waren ze daar. Als ze zich voor één ding schaamden, dan is het voor die éne keer van toen: geen plaats in het gastenverblijf. Ze hebben bijna het gevoel dat ze het goed moeten maken, in dat hedendaagse, gastvrije Betlehem – waar voor christelijke en andere Palestijnen bijna geen plaats meer is vanwege het opdringerige beleid van de regering van Israël. Voordat je ’t weet heb je met deze kerstbal de hele problematiek van het Midden-Oosten in je boom, in je preek hangen – en van Kerst en van vrede op aarde komt weinig meer terecht. Als je ruzie wilt in de kerk, ga dan schrijven over Israël – of over de kinderdoop. ’t Gaat gegarandeerd fout. Gauw terug in de doos.
Toch maar even dóór zoeken. Welke Kerstpreek, kerstbal, invalshoek? Niet zo ver daar vandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de wacht bij hun kudde. Wij lezen thuis het Nederlands Dagblad. De ene dag stond op de opiniepagina een groot artikel: herders waren om zo te zeggen de “zigeuners” van toen. Gezien als het uitschot. Men zag ze liever op het veld dan in de steden. Ze mochten niet getuigen in de rechtbank. De Kerstpreek is dan gauw klaar: juist de randfiguren zijn de eerste Kerstgetuigen, zij zijn de laatsten, die de eersten worden. En wij moeten op de laatsten passen, tegen uitsluiting en discriminatie. Maar de andere dag stond er in het Nederlands Dagblad een ander opinieartikel. Onzin, dat van die randfiguren. De herders waren juist de elite van die tijd. Zij zorgden voor de schapen die als offerdieren in de tempel zouden dienen. Zij werkten samen met de priesters, hadden een functie bij de eredienst. Ook dan is de Kerstpreek gauw klaar: God knoopt voor het uitvoeren van zijn heilsplan aan bij zijn trouwe dienaren: de kosters en de organisten, de collectanten en de bezorgers van de wijkbrief.
Die invalshoek, kerstbal, moet ook maar niet. Lucas zegt er ook niets over in zijn verhaal. Het is echt iets dat wij in de kerstboom hangen: kneedbare herders die je in elke gewenste stand kunt zetten. Zeg mij hoe uw herders zijn en ik zal zeggen wie u bent. Deze kerstbal is goochelarij: je stopt achter de schermen de herders van jouw keuze in de hoge hoed en tovert ze vervolgens op de preekstoel tevoorschijn. En je raakt al doende steeds verder bij het vandaag is jullie redder geboren vandaan… Terug in de doos.
Maar wat dan wél? Nu ben ik niet alleen maar bijna vijftig jaar predikant, maar ook bijna vijftig jaar theoloog. Alle tot nu toe genoemde kerstballen, kerstpreken, invalshoeken, hebben één ding gemeenschappelijk. Ze gaan allemaal over: wat wij voor Jezus moeten en kunnen doen en dus ook voor elkaar. Niks ontvangen en niks mediteren, maar meteen aan de slag: wat kunnen wij voor Jezus doen in de politiek, in de opvang, in de gastvrijheid, in de trouw, in het inclusief zijn, hoe kunnen (of móeten…) wij helpen? Wat kunnen wij voor Jezus en dus voor elkaar doen: mijn krant staat deze maand vol met advertenties voor goede werken in Nederland en in de wijde wereld. Dat ligt ons, het past in onze cultuur. Wij “moeten” heel veel van onszelf. En als wij van onszelf niet “moeten”, dan ”moeten” wij van anderen, die met opgestoken christelijk vingertje graag in onze agenda willen schrijven, over klimaat en opwarming en schepping (gelukkig: dat thema ook genoemd in deze Kerstpreek, dat verplichte nummer ook weer gehad…). De kerk “moet” van alles en nog wat. Lobby voor de hobby (ik word soms een beetje cynisch). Druk, druk, druk – burnout, overspannen, moe…
Vandaag is jullie redder geboren: de kerstpreek van de engel. Dáár gaat het om. De rest is daarvan afgeleid of bijzaak. En ik maak me na 50 jaar Kerstpreken toch wat zorgen. Heb ik zoveel ballen in de boom gehangen dat we de boom niet meer zien? Afgeleid door alle kleurtjes en schitterende vondsten? Hebben we zoveel bij het kerstverhaal gemaakt dat de goede boodschap is ondergesneeuwd: voortaan is God ons rakelings nabij, bijna aanraakbaar… Hij is niet meer van alzo hoge, alzo veer. Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft, zegt Johannes in zijn kerstpreek. Druk, druk, druk – te druk om te ontvangen, te geloven dat je er mag zijn, dat je bemind bent, dat God welbehagen, heilig plezier, in jou heeft. Er ligt voortaan een bodem onder je bestaan die rotsvast is. Er ligt voortaan een toekomst voor je open die niemand dicht kan doen. Ontvang dat eerst maar eens, met Kerst. Al dat andere komt daarna wel. Maar laat het er niet vóór schuiven, als een zonwering, een gordijn. Eigenlijk komen wij pas met Pinksteren aan de beurt. Dan zie je ineens overal mensen spreken en dingen doen.
Vóórdat het Pinksteren wordt, is er heel die weg van Jezus. De weg die bij de kribbe, de voederbak, begint – en verder loopt langs Goede Vrijdag en Pasen. Eerst maar eens stilstaan bij wat God voor ons gedaan heeft, zijn gave, die in Bethlehem begon. En niet meteen, direct, iets terug willen doen, omdat ontvangen zo lastig is, zo afhankelijk maakt. Marcheren en doordraven is gemakkelijker dan op je knieën gaan. Als je goed nadenkt, is ontvangen veel lastiger dan geven. Hoe zal ik U ontvangen, is zo ongeveer het moeilijkste lied dat ik ken.
De weg van God is in doeken gewikkeld en ligt in een voederbak. De kracht van God toont zich voortaan in een klein en kwetsbaar mensenleven. Een timmerman uit Nazaret en een jonge vrouw, een meisje nog, zwanger. Daar begint God zijn verhaal. En nu Augustus en de hele politieke santenkraam maar even vergeten, en de organisatie van het kerkenwerk, en het management van de samenleving, enzovoort. Maar gewoon feest vieren, even vrede op aarde, even licht in het donker. Even stil worden bij het Kind, en meegaan op de weg van God. De herders keerden zingend terug, staat er.
Nu heb ik geen ballen meer: ik ben uitverkocht. Ik heb geen kerstboom meer. Het wordt een beetje kaal in huis, maar ik heb dat oude versje: moede kom ik, arm en naakt, tot mijn God die zalig maakt… Daar kom ik een heel eind mee – u ook?