Hande(rs)lingen 14: Preken tot de dood er op volgt?

Daarna sprak hij nog lange tijd (Handelingen 20 : 11)

Ik vond het als kind al een oneerlijk verhaal. Zo lang preken totdat er iemand dood uit het raam naar beneden valt. Dan gebeurt er een wonder dat nergens anders gebeurt – en Paulus preekt door, alsof er niet gebeurd is. Daar zat je dan, als kind in de kerk. Kindernevendienst had je toen nog niet. De preek duurde honderdtweeënvijftig orgelpijpen, vijfentachtig glas-in-lood raampjes, drieëndertig lampen en twee pepermunten. En dat twee keer per zondag. Gelukkig preekte mijn vader (die was ook dominee, ik heb het van geen vreemde) vaak over Bijbelverhalen. Die verhalen kende ik van thuis uit de kinderbijbel en van school. Zo nu en dan viel er een kwartje en begreep ik iets. Maar dit verhaal bleef ik oneerlijk vinden. Zo lang preken tot er een dode valt en daarna weer gewoon verder gaan.

Het voordeel van verhalen is dat je er vragen bij mag stellen. Zo van: hoe kan dat nu en had dit nu niet anders gekund? Verhalen kunnen daartegen en worden daar sterker van: al vragenderwijs worden ze van jou. Gelukkig komt God tot ons in verhalen. Verhalenderwijs leer je geloven: met de kinderbijbel, op school, in de kindernevendienst en steeds vaker in de kerk. Gelukkig begint de Bijbel niet met formules, zoals a kwadraat plus b kwadraat is c kwadraat. De Bijbel begint met in het begin en je vraagt je meteen af hoe het dan verder gaat. Aan formules mag je geen vragen stellen. Sommetjes hebben maar één goede uitkomst. 1 plus 1 blijft 2 en dat zal nooit veranderen; twee maal twee is en blijft vier. Ik had op school niks met wiskunde, maar heel veel met verhalen. De Here Jezus ook, denk ik. Hij vertelde gelijkenissen en niet de tafels van vermenigvuldiging.

Verhalenderwijs leerde je geloven. Daarna – ik volg even mijn eigen biografie – werd je groter en mocht je naar de knapenvereniging en naar de catechisatie. Langzaam maar zeker (en onverbiddelijk!) werden de verhalen vervangen door formules en sommetjes. In de Heidelberger Catechismus (ik ben daar degelijk in onderwezen) stonden de vragen voorgeschreven en de antwoorden voorgedrukt. Als je dat nu maar wist en uit je hoofd kon op zeggen, dan kwam het wel goed. Verhalen waren voor kinderen, dacht men, een beetje kinderachtig. Een béétje protestants mens kende de sommetjes, die maar één goede uitkomst hadden. Hoe meer sommetjes en formules, des te beter. En geloof kon je bijna uit je hoofd leren en opzeggen.

Waarom zijn zoveel mensen op hun geloof afgeknapt? Omdat de verhalen, denk ik, werden bedolven onder de sommetjes. De sommetjes bleken niet te kloppen op het echte leven. Het echte leven aan de sommetjes aanpassen – dat werd wel geprobeerd maar dat bood geen oplossing. Het werkelijke leven van vreugde en pijn, van een wereld vol nieuwe inzichten en problemen, was te diep en te hoog voor de sommetjes en de formules. En verhalen waren vergeten. Overwoekerd.

Die verhalen, waaraan je vragen mocht en moest stellen, want daar werden ze beter en sterker van. Die verhalen, waar lang niet altijd een happy end aan zat, maar ze waren wel écht. Bijbelverhalen zijn geen sprookjes van “en ze leefden nog lang en gelukkig”. Daarom preek ik zo ongeveer mijn leven lang al over verhalen. Ik heb mijn tanden ook wel eens in de brieven gezet, of in de grote en kleine profeten. Maar dan gebeurde er niks. Net als bij pianoles: Bach, en alleen maar Bach, en er gebeurde niets bij mij. Dat kwam pas bij Beethoven en Schumann (voor sommige mensen is dit vloeken in de kerk maar bij mij was het echt zo: Bach klopte altijd, was te wiskundig voor mij…). Toch weer die verhalen – en die zijn lang niet kinderachtig.

Troas, Troje, vandaag. Die stad heeft bij Paulus nooit een eerlijke kans gehad. Op de tweede zendingsreis doen zich complicaties voor. Het lukt gewoon niet. Alsof de Heilige Geest blokkades legt. Paulus mag niet in de buurt van de eerste zendingsreis blijven, maar moet veel verder. Ten einde raad komt Paulus in de kustplaats Troje. Hij is er nog niet of hij wordt er meteen vandaan geroepen. ’s Nachts droomt hij van een Macedonische man, die zegt: steek de zee over naar Macedonië en help ons. Paulus moet veel verder dan zijn eigen oude dromen. Meteen vertrekt hij uit Troje. Troje was alleen maar springplank naar de overtocht – zoals Holwerd alleen maar vertrekpunt is voor de boot naar Ameland.

Troje komt er bekaaid af vergeleken bij Korinte. In Korinte werkt Paulus anderhalf jaar. Troje komt er bekaaid af vergeleken bij Efeze. In Efeze werkt Paulus drie jaar. Dan pas, dan eindelijk, staat Troje op het programma. Niet als einddoel, maar (weer) als tussenstop. Paulus wil eigenlijk naar Jeruzalem.

Paulus komt zelf nog niet naar Troje. Hij blijft de Stille Week in Filippi, in Macedonië: zijn lievelingsgemeente. Hij stuurt zeven mannen(!) vooruit naar Troje. Lucas schrijft het zo op dat bij die zeven mannen twaalf namen klinken. Paulus’ werk is gezegend: zeven mensen uit het oude werkterrein in Klein-Azië en uit het nieuwe werkterrein in Griekenland. Twaalf namen. Zeven en twaalf: getallen van volheid. En na Pasen komt Paulus zelf naar Troje. Terug van een hele tijd weggeweest. Daar blijft het gezelschap een week. Vol verwachting. Nu zal de Heilige Geest niet meer op de rem trappen (zoals de vorige keer) maar vol gas geven.

Ik kan het verhaal niet anders vertellen dan op mijn manier en mijn vragen (ik heb geen andere manier). Verhalen gaan nooit volgens het boekje. In Troje zijn dus al dagenlang zeven mensen met twaalf namen aan het werk. Die hebben natuurlijk niet in een hoekje zitten klaverjassen totdat Paulus zelf kwam, totdat het Chefsache werd. Nee, die mensen kon je om een boodschap sturen, De Boodschap. Die hebben natuurlijk niet zitten duimen draaien in Troje, dat kun je op je vingers natellen. Als zeven mensen met twaalf namen beginnen te werken, dan gebeurt er iets. Nu blokkeert de Heilige Geest de toegang niet meer, zoals op de tweede zendingsreis. Het paard van Troje is met zeven mensen sterk de stad binnengehaald en de stad moet zich gewonnen geven. Die zeven mensen hebben natuurlijk niet gezegd: “wij doen even helemaal niks totdat de grote baas Paulus zelf komt”.

En nu komt Paulus en nu zal ’t wezen? Nu pas het echte, op zondagavond (zondag was toen nog een gewone werkdag). Nu alles inhalen, alsof die zeven de hele week niks gezegd hebben. En maar preken, Paulus. Hoe langer de preek, hoe beter. Hoe meer ballen in de kerstboom, des te meer kerstboom. Alles willen zeggen alsof er voor jou geen anderen zijn geweest en er na jou geen anderen meer zullen komen. Snel even alle tafels van vermenigvuldiging van het geloof er nog even in stampen. Geen “amen” durven zeggen en de rest aan God durven overlaten. Geen oog voor de mensen. Geen oog voor die jongeman, die in de hitte en benauwdheid van dat bovenvertrek met al die olielampen in de vensterbank is gaan zitten, helemaal boven in, waar nog wat frisse lucht naar binnen kwam. Hoe moet het dan op de vloer van dat bovenvertrek geweest zijn? En Paulus maar preken, want in Troje moet er net zoveel in gestampt worden als in anderhalf jaar Korinte en drie jaar Efeze. En de dominee, hij preekte voort (zoals de boer maar voortploegde). Bedrijfsblind: alleen maar de tekst, en niet de mensen – en daar komen ongelukken van…

We kwamen bijeen voor het breken van het brood, schrijft Lucas. Avondmaal, zouden wij zeggen. En bij het Avondmaal denk je toch aan dat andere Verhaal van: het is volbracht. Dan denk je niet aan en je gelooft niet in alles wat je nog niet hebt gezegd en niet hebt gedaan en waar je niet aan toe gekomen bent. En maar schuld, harder lopen, en een nog langer Avondmaalsformulier om het allemaal duidelijk uit te leggen (het sommetje moet kloppen). Bij het Avondmaal denk je toch aan wat de Here Jezus wél gedaan heeft voor ons. Het gaat in het christelijke geloof niet om het tekort dat wij oplopen, maar op het overschot dat Jezus brengt. Het is volbracht: het allerbelangrijkste is al gebeurd, de dood en de opstanding van de Here Jezus.

Kijk: sommetjes moeten compleet zijn. Die moet je afmaken totdat ze compleet zijn opgelost. Maar verhalen mogen onderbroken worden met vragen, worden soms niet voltooid, mensen blijven er misschien in steken – maar onder al die verhalen ligt het éne Verhaal van het is volbracht. Maar Paulus rekt zijn preek maar uit. Alsof hij zelf niet gelooft in het breken van het brood en wat dat te zeggen heeft. Alsof hij die Stille Week echt niet meegemaakt heeft. Totdat Eutychus in slaap valt en van de derde verdieping neerstort en dood is. Hij belichaamt de val van Troje.

Maar Troje mag achter de Here Jezus aan weer opstaan: ook daar wordt het Pasen. Eutychus wordt weer levend in het verhaal (dat kan in verhalen, niet in sommetjes). En daarmee is het eigenlijke toch al gezegd en heb je de kern van het evangelie toch te pakken: de levende Heer nodigt ons aan zijn tafel, breekt het brood met ons, volbrengt alles – en lang zullen we leven in de gloria… Wat moet daar dan nog bij? Waarom na het breken van het brood nog lange tijd doorpreken voor die doodvermoeide mensen in Troje totdat de dag aanbreekt en Paulus vertrekken kan? Nu is er in Troje iets gebeurd wat in anderhalf jaar Korinte en drie jaar Efeze niet gebeurd is. Dan kun je toch feest gaan vieren en samen een potje zingen. En dan toch maar doorpreken?

Merkwaardig: aan het einde van dit verhaal heet Eutychus in het Grieks ineens niet meer jongeman, maar kind. Daar zit een diepe waarheid in. Bij een verhaal – al ben je opa of emeritus-predikant of oudtante – mag je weer kind worden. Verwonderd, open, zonder rekenmachine – met alle vragen die bij een verhaal horen. Zelfs Paulus was dus niet klaar met geloven. In een verhaal mag je dat hardop zeggen. Mijn ervaring is dat geloven dan weer levend wordt. Dat mensen opleven en zeggen: o, dus zó kan het ook? Wat heb ik dan een hoop gemist, nu wordt het tenminste weer spannend.

Verhalen gaan langer mee dan sommetjes, langer mee dan een preek. Zelfs een preek van honderdtweeënvijftig orgelpijpen, vijfentachtig glas-in-lood raampjes, drieëndertig lampen en twee pepermunten. Preken tot de dood er op volgt? Liever: verhalen vertellen totdat het Leven er op volgt.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: