Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp (Handelingen 16 : 9): over Troas en Holwerd
Holwerd in Noord-Friesland: iedereen moet er langs maar niemand wil er naar toe. Vijfentwintig kilometer bochtige provinciale weg, het ene dorp na de andere rotonde, en dan eindelijk: Holwerd. Maar niemand stopt daar of stapt daar af. Nog even doorrijden en dan komt de veerdam in zicht. Holwerd: daar vertrekt de boot naar het beloofde land, naar Ameland. Zoals in Troje voor Paulus de boot uit Turkije naar Griekenland vertrekt. Troje is alleen maar opstapplaats, vertrekpunt, springplank. En dat is niet helemaal eerlijk verdeeld…
Paulus wil in Turkije preken. De eerste zendingsreis met een beetje plus. Maar het lukt niet: alsof de duvel ermee speelt. Het is trouwens deze keer niet de duvel, maar de Heilige Geest. Die drijft Paulus steeds verder tot hij geen andere kant op kan dan naar Troje. En in Troje ineens dat visioen: steek over naar Macedonië en help ons! Eindelijk een weg, een opening, nadat alle deuren op slot leken te zitten. Paulus moet verder dan zijn stoutste dromen, zegt dat visioen.
Achteràf zeggen wij: zo is het voor ons in Europa begonnen. Paulus trok alleen maar van de ene provincie van het Romeinse Rijk naar de andere provincie. Maar wij lezen achteraf en zeggen dus dat zo het evangelie naar Europa is gekomen, ons werelddeel. En dat kon alleen omdat ergens anders de deuren door de Heilige Geest waren dichtgedaan. Wees dus maar een beetje bescheiden over Europa: tweede keus van Paulus. Europa lijkt even op een parasiet, die groot is geworden op kosten van anderen.
Je zou het niet zeggen (ook achteraf niet): In ons oude, ruziemakende, oorlogvoerende, vermoeide Europa is het een keer met een visioen begonnen. Een vergezicht, dat alles in beweging bracht. Kom daar vandaag maar eens om: de tijd van de grote verhalen en samenbindende visioenen is voorbij, zegt men. We maken geen meters meer, maar millimeters. Van de ene crisis naar de andere, en mensen krijgen moeite de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Mensen praten elkaar het wantrouwen aan.
Maar om u – en mezelf! – een beetje te troosten: toen ging het ook niet gemakkelijk. Ook toen ging het evangelie er niet in als koek en vonden mensen het maar bar moeilijk om te geloven. Visioenen werken niet vanzelf. Want Paulus steekt de zee over naar Macedonië, naar Europa. Maar niemand staat op hem te wachten. Ook niet de Macedonische man uit het visioen. Wat wil je ook, Paulus? – zeggen wij achteraf. Dit is Europa en hier hebben we alles al. We zijn al voorzien, aan de deur wordt niet gekocht, en ga maar ergens anders lopen leuren met je aanbod. Dit is Europa: niet meer verwonderd of dankbaar, maar een beetje moe of cynisch.
Geen Macedonische man te bekennen. Ook geen tien joodse mannen, genoeg om een synagoge te hebben. Er is alleen maar ergens buiten, aan de rivier, een gebedsplaats. Daar komen geen mannen. Alleen maar vrouwen – en die telden in die tijd niet zo mee. Lydia, de purperverkoopster, de rijke zakenvrouw, komt tot geloof. Maar voor Lydia had Paulus de zee niet over hoeven te steken. Lydia komt uit Tyatira in Turkije – en uit Turkije komt Paulus nu net vandaan. Paulus zal het gevoel hebben gehad dat God vreemd in het potje roert. De eerste die in Europa tot geloof komt is niet een Urkse ouderling maar een Turkse vrouw (met haar spreekwoordelijke gastvrijheid).
Geen Macedonische man, die zegt: “welkom, Paulus, eindelijk ben je er”. Maar een Turkse vrouw – en nog een andere vrouw: een slavin met een waarzeggende geest. Zij loopt de hele tijd achter Paulus en zijn metgezellen aan te schreeuwen: deze mensen zijn dienaren van de allerhoogste God en verkondigen u hoe u gered kunt worden! Een waarzeggende geest: daar is wél markt voor in Europa. De toekomst plannen, morgen maakbaar maken, volgend jaar beheersen, de crisis doorbreken. Futurologie en economie en beurskoersen en de gasprijs. Er zit me toch een hoop handel in waarzeggerij! Er zit me toch een hoop waarzeggerij in de handel! De slavin brengt haar eigenaars veel geld op. Paulus laat die vrouw een poosje begaan. Reclame is nooit weg – en misschien wordt er nu een Macedonische man wakker en verandert dat visioen in werkelijkheid.
Ergens kan het ook weer niet. Het is te tegenstrijdig: een slavin, een winstmachine, uitgebuit en uitgemolken, roept iets over gered worden. Nee, zij zelf niet. Zij blijft slavin, kan niet gered worden. Dat kán toch ergens niet. Paulus begint wakker te worden over de slavernij. En de boodschap van Jezus Christus is toch iets ánders dan waarzeggerij. Geloven is: bij de dag leven, met God. En morgen geeft God wéér een dag. En let maar op de bloemen in hun mooiste tooi en de vogels met hun hoogste lied (zei Jezus). Niet nu alvast volgende maand alles tot in het kleinste detail plannen, desnoods met een meerjarenfinancieringsperspectief (leuk woord voor Scrabble?). Beheersbaarheid is iets anders dan bevrijd leven.
Paulus krijgt genoeg van dit geroep en deze oorwurm. De boze geest wordt uitgedreven. De vrouw wordt gered van dat ene zinnetje dat iedereen gek maakte en haarzelf ook. Dat zinnetje zat haar net zo achterna als het Paulus achterna zat. Eindelijk wordt ze bevrijd, behouden. Niet meer gevangen in morgen, maar bevrijd in vandaag. Een einde aan haar uitgebuite bestaan in de mensenhandel. (In Europa komt dat voor, nietwaar?).
Nu komen ineens álle Macedonische mannen op Paulus af. Woedend en woest zijn ze. Dit is Europa en hier gaan de zaken letterlijk voor het meisje. Je moet je aanpassen aan ónze manier van doen, je kunt hier niet zomaar binnenmarcheren en je eigen gang gaan. Natuurlijk kenen we officieel godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting. Onze spelregels zijn: je mag achter de voordeur geloven wat je wilt, maar je moet het bedrijfsleven en de graaicultuur met rust laten. Weg met jou, Paulus, en weg met jouw metgezellen.
Ze worden gegrepen, vernederd, uitgekleed, met stokken geslagen en in de gevangenis gegooid. Paulus’ mooie visioen is op een nachtmerrie uitgelopen. Een norse cipier sluit hen op, met de voeten in het blok. Een keurig huisvader, een dienstklopper, zo van “bevel is bevel”. Want zo gaan de dingen in Europa: we hebben hier heel wat van die dienstkloppers (gehad?). Keurige huisvaders werkten in concentratiekampen.
Als jij er nu bij geweest was, wat zou je dan tegen Paulus zeggen? “Als je nog eens wat weet…”. “Hoe krijg je het voor elkaar…”. “Dromen zijn bedrog…”. Verwijten. Ach, waren we maar in Turkije gebleven. Hier kunnen we helemáál geen kant op. Paulus, stop met dromen – of droom liever van een Macedonische man die oversteekt naar óns om óns te helpen.
Maar het gaat daarginds anders, in het allerholst van de nacht. Aardedonker, en pijn. Maar ze zingen. Ze bidden niet allen maar; ze zingen. Uit de Psalmen, het Liedboek van Israël. Laat zijn trouw de dag verblijden en zijn lied de duisternis (Psalm 42). Geen goedkope versjes in dat Liedboek. Deze liederen zijn geboren en volgehouden door de pijn heen, van het ene geslacht op het andere. Er wordt wat afgehuild en geklaagd in dat Psalmenboek. Maar het gebeurt wél onder het zingen. Tegen de verdrukking en het prikkeldraad en de slavernij in.
De poort van de hel vliegt open, het slot knapt er af. Niet door een preek of een betoog geeft Europa zich gewonnen, niet door een analyse of een redenering, en helemaal niet door vroom geleuter. Het visioen wordt werkelijkheid door een lied. Waar de mensen de hoogste prijs betalen, klinkt ineens een lied, wordt een gezang geboren (en geboorte gaat van au). God glimlacht. Moeder aarde begint te swingen op het ritme van dat lied. De bodemlagen wiegen heen en weer, zelfs de fossielen gaan bijna leven. Het fundament begint te swingen, de deuren van het gevang liggen ineens krom van het lachen, de grendels dansen er af.
En wie is daar ineens? De Macedonische man, naar wie Paulus al die tijd op zoek was. De gevangenbewaarder, de dienstklopper. Bevend van angst vraagt hij: steek over naar mij, kom mij te hulp, wat moet ik doen om gered te worden? Alles staat op zijn kop: niet de gevangenen, maar de cipier moet worden gered. Wat moet hij doen?
Helemaal niks. Het is al gedaan – en dat wordt hem verteld. Het is al gedaan door een joodse man, Jezus van Nazaret. Ze vertellen (denk ik) hoe het ook voor Jezus nacht werd. Hoe hij, vastgespijkerd aan het hout, de ene Psalm aanhaalde na de andere. Maar er kwam geen antwoord, deze éne keer kwam er geen antwoord. Het bleef doodstil en aardedonker: verlaten werd Hij van God en mensen. En Jezus zong niet meer. Zijn stem werd gesmoord in de dood. Opdat wij nooit verlaten zouden worden. Opdat wij zouden leven. Er is geen diepte meer waar Jezus, de Opgestane Heer, niet bij kan.
De cipier hoeft niets te doen, want het is al gedaan. En in het spoor van Jezus zijn Paulus en Silas niet bezorgd over hun eigen hachje, maar bezorgd om de redding van anderen. Doe uzelf niets aan, we zijn immers allemaal nog hier! Ze zingen de oude Psalmen over God die de dood er uiteindelijk onder krijgt en de leugenmachten, ook de waarzeggende, vloert. God laat zijn mensen niet los.
Zo is het in Europa begonnen, eeuwen geleden. Het was toen ook al moeilijk. Het ging bijna niet en het werkte bijna niet. Totdat gewone mensen als jij en ik zeiden: met God zit er altijd muziek in. Wij dragen het lied – en het lied draagt ons. Wij dragen de muziek – en de muziek draagt ons. Wij zegenen God – en God zegent ons. Desnoods door de diepte, de ballingschap, en Golgotha heen. Wij zingen het lied – en het lied zingt ons. Als we dat nu maar doen, en minder redeneren en analyseren. Zingend opgetild worden boven onze maximum vlieghoogte. Er zit Godzijdank meer in het leven en in jou dan je ooit had gedroomd.
Troje was alleen maar opstapplaats, vertrekpunt, springplank. En dat is niet helemaal eerlijk verdeeld. Daarom gaat mijn volgende verhaal over Paulus in Troje: daar volgt de proef op de som, dáár (en nergens anders) wordt een dode opgewekt. Intussen: denk nog eens aan Holwerd met zijn veerdam naar Ameland. Niet alleen Ameland is het beloofde land. Holwerd ook. Want ook daar zingen ze.
Heb het weer met spanning en genoegen gelezen!
LikeLike