Petrus vond een man die Eneas heette… De leerlingen stuurden twee mannen naar Petrus toe… (Handelingen 9 : 32 – 43)
Het boek Handelingen kent geen afgerond einde. Bijna midden in een zin over Paulus’ werk in Rome legt Lucas de pen neer. Zoals hij de gelijkenis van de verloren zoon ook niet afmaakt (Lucas 15): de vraag van de Vader is het laatste. Kennelijk bedoelt Lucas dat wij zélf het vervolg zijn en op die manier het verhaal afmaken. Lucas biedt dus geen kant-en-klare magnetronmaaltijd, waarbij je alleen gaatjes in het plastic moet prikken. Lekker gemakkelijk, je kunt er oud mee worden; maar leven zit er niet in. Lucas geeft een kookcursus: zo kan het ook. En daarom beter zélf aardappelen schillen en groente schoonmaken. Met alle risico dat er misschien iets aanbrandt of dat er een beetje zand in de sla verstopt blijft. Maar wel vers en spannend: zelf het verhaal afmaken. Koken met Lucas, dus. Kakelvers en vol vitaminen.
Daar heb je elkaar wel bij nodig. Lucas vertelt in paren. Een páár mensen zingen een lofzang bij Jezus’ geboorte: Maria en Zacharias. Een páár mensen zijn erbij als Jezus in de tempel wordt opgedragen: Simeon en Hanna. Maria en Marta zijn ook bekend. Soms zijn de paren symbolisch: de rijke man en de arme Lazarus, de farizeeër en de tollenaar. Ook in zijn tweede boek vertelt Lucas paarsgewijs. Petrus en Johannes, en ook een paar waar je minder vrolijk van wordt: Ananias en Saffira. En in dit hoofdstuk: Eneas en Dorkas. We zijn al niet meer in Jeruzalem. We komen al bij de zee, waar Paulus straks over gaat varen.
Lucas vertelt van Gods nieuwe begin na Pinksteren. Eneas dus, acht jaren ziek, verlamd op bed. Eneas, Jezus Christus geneest u! Sta op en breng nu zelf uw bed op orde. Hij kan weer leven, voor zichzelf gaan zorgen. Dorkas, gazelle, wordt ziek – het hijgend hert, evenals een moede hinde (Psalm 42) – en sterft. Ze staat weer op, God mag weten hoe. De weduwen staan al weer klaar met naai- en verstelwerk. Ze staan weer klaar om verzorgd te worden en aangekleed, van goede werken en goede gaven te worden voorzien. Dorkas kan zo weer aan de slag – en ook deze hinde zou er moe en moedeloos van worden, want je bent nooit klaar en er moet zoveel…
Petrus vindt Eneas, staat er letterlijk. De gemeente van Lydda vond van alles en nog wat. Keurig beleidsplan. Livestream kerkdiensten voor de zieken. Regelmatige bloemengroet. Vermelding in de nieuwsbrief en kaarten met de verjaardag. Maar: Eneas wordt niet gevonden. Niemand die hem uitdaagt om ook eens een kaart aan een ander te sturen: je hebt iets bij te dragen. Niemand die zegt: dat kan toch niet en dat zal toch niet, na Handelingen 3. Hier moet wat aan gebeuren. Petrus moet van buiten komen voordat Eneas gevonden wordt. Voor de gemeente hoort de ziekte van Eneas er kennelijk gewoon bij. Zolang hij maar stil in bed blijft liggen, is er weinig aan de hand. Wie is er nu eigenlijk verlamd in dit verhaal?
Breng nu zelf uw bed in orde. Het klinkt weinig revolutionair. Bed: dat staat voor de zorg, de afhankelijkheid. In de gemeente is vast en zeker gedankt voor zijn genezing. Maar mag Eneas ook wat zeggen over verlammende zorg, doodgeknuffeld worden, over het hoofd gezien worden? Mag Eneas helemaal zelf wat gaan zeggen over de theologie waarmee zieke mensen onder de lakens worden gehouden omdat we in het beleidsplan hebben vastgelegd dat wonderen niet meer gebeuren? Kan ook een verlamde patiënt een gezien persoon worden? Enzovoort… Het verhaal is nog niet af.
In Joppe zijn ze verder. Daar vinden ze het abnormaal dat Dorkas sterft (misschien aan een burn-out). Ze halen er hulp bij. In Joppe beginnen ze het verhaal zelf af te maken. Dit moet anders. Dit moet beter. Ze halen Petrus erbij. Maar ook van Dorkas kun je een diepvriesverhaal maken. Ze zit daar zo rustig zonder iets te zeggen achter de door de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen goedgekeurde naaimachine. Ze deed veel goeds voor anderen en gaf vaak geld aan de armen. “Haar leven was dienen”, staat er straks op de grafsteen – als je niet uitkijkt… Een voorbeeld voor anderen, denken veel mannen stiekem. Het verhaal wordt zoutloos en vetarm, de vitamine is er uit, er zit geen geur of smaak meer aan. Dorkas wordt keurig weer levend, gaat netjes weer een collecte organiseren. De weduwen staan al klaar met hun klacht dat ze niks hebben om aan te trekken. Dorkas moet weer achter de Pfaff-naaimachine. Gereanimeerd.
Het verhaal verwijst naar méér. Stefanus is gestenigd, een van de zeven, de eerste diakenen van toen. En hij komt niet terug. Jakobus, de broer van Johannes, wordt straks vermoord. Een van de twaalf. En hij komt niet terug. Dorkas wél. Maar dan moet haar opstanding toch méér zijn dan reanimatie? Het is toch zónde als alles gewoon verder gaat? Een nieuwe lap op een oud kleed… Ze zullen toch niet de collectebussen weer bij Dorkas brengen, zodat zij bij weer en wind weer langs de deuren moet… Ze zullen toch met dit nieuwe begin verder gaan, zelf opstaan, niet gereanimeerd voor het oude leven, maar opgestaan tot een nieuw leven… Ze zullen toch Dorkas uitnodigen om een cursus te geven in zelfredzaamheid, een cursus tegen de dodelijke valstrikken in het vrijwilligerswerk, een leerhuis tegen teveel hooi op je vork… Ze zullen toch Eneas uitnodigen om te vertellen hoe verlammend het is als iedereen accepteert als je ziek bent dus jij moet het ook maar accepteren, iedereen is gewend dat jij er rustig bij ligt en dat moet je dan ook vooral blijven doen, niet mondig worden, niet een patiëntenvereniging oprichten, niet bloggen over gezondheid en gezindheid…
Dat is toch een buitenkans: nieuwe talenten als Eneas en Dorkas in je gemeente. Dan kunnen er méér wonderen gaan gebeuren dan je dacht, dan gaat alles uit de diepvries, dan wordt geloven weer net zo vers als in het boek Handelingen. Het zou toch zonde zijn als je alles weer aan Dorkas zou overlaten – dan gaat ze wéér dood en komt ze niet terug. Eneas kruipt moedeloos zijn net opgemaakte bed weer in…
Samenvatting in (naai)machinetaal: weg met de Pfaff en de hele goegemeente (samen in de naam van Jezus) aan de Singer.