Kort na de Eerste Wereldoorlog publiceerde de Ierse dichter William Butler Yeats zijn onheilspellende gedicht The Second Coming. Je blijft bij regels uit dat gedicht steken, en de regels blijven ook steken bij jou: Things fall apart; the centre cannot hold; mere anarchy is loosed upon the world… The best lack all conviction, while the worst are full of passionate intensity. De profetie van Yeats is nog niet in vervulling gegaan, het door hem verwachte Beest is nog niet in Bethlehem geboren. Maar de samenhang in de samenleving staat onder grote druk en iedereen claimt zijn eigen gelijk.
Vreemd begin van een blog over een boek (Garret M. Graff, Watergate, A New History, New York 2022, Kindle ed.)? Hoe recensenten het trouwens klaarspelen, is mij een raadsel. In rubrieken in kranten en tijdschriften nemen zij het ene boek na het andere onder handen. Zij doen dat week in, week uit. Hebben zij niets anders te doen dan het lezen van boeken? Geen baan of gezin of tuin… Of lezen zij niet werkelijk en bladeren zij alleen diagonaal? Of hebben zij zoveel deskundigheid opgebouwd dat zij bij wijze van spreken alleen naar de inhoudsopgave hoeven te kijken om zo ongeveer te weten wat er komt? Na mijn serie bijdragen over de Koude Oorlog was ik van plan per week één boek te lezen en daar dan ook iets over te schrijven. Gewoon elke morgen en middag een paar uur lezen en dan aan het einde van de week pen en papier pakken. Zo zou ik mijn hersencellen blijven masseren en mij nog niet als uitgediend (de letterlijke vertaling van: emeritus) hoeven te gedragen. De mooiste plannen blijken echter niet haalbaar bij een boek van een kleine 800 pagina’s…
Graff beschrijft een periode waarin het centrum inderdaad onder grote druk stond. Er was in Amerika aan het einde van de jaren zestig en in het begin van de jaren zeventig eigenlijk een burgeroorlog bezig over de Amerikaanse inmenging in het conflict in Vietnam. Moest de democratie wereldwijd beschermd worden of was Amerika bezig de eigen invloedssfeer koste wat het kost overeind te houden? Onder president Johnson ontstond groot verzet tegen de oorlog. Johnson schakelde het FBI en de CIA in om de opposanten in de gaten te houden. Richard Nixon was president van 20 januari 1969 tot 9 augustus 1974. Het FBI en de CIA werden tijdens zijn presidentschap voorzichtiger en wilden weer binnen de kaders van de wet opereren. Toen besloot het Witte Huis om dan zelf het vuile werk maar op te knappen. National Security woog immers zwaarder dan de letter van de wet.
Nixon zelf had bij de presidentsverkiezingen van 1968 al vuile handen gemaakt (en ook dat was niet voor het eerst). Johnson en zijn vicepresident Humphrey (tegenkandidaat van Nixon) waren dicht bij een vredesakkoord over Vietnam. Dat zou de uitslag van de verkiezingen kunnen beïnvloeden. Nixon nam toen via de Zuid-Vietnamese ambassade contact op met president Thieu: teken niet bij het kruisje want als ik straks president ben, krijgt u een betere deal. Thieu luisterde, het vredesakkoord mislukte, de oorlog ging door en de slachtoffers bleven vallen. Johnson en Humphrey waren natuurlijk woedend, maar konden er niets mee: hun informatie was verkregen via illegale afluisterpraktijken. Nixon werd president, met de hakken over de sloot.
Toen de analist Daniel Ellsberg de Pentagon Papers (door het Pentagon opgestelde uitvoerige documentatie over alle bekende en onbekende besluitvorming achter de oorlog in Vietnam) lekte naar de New York Times, was Nixon eerst nog niet ongerust: het ging niet over hem maar over zijn voorgangers. Veiligheidsadviseur Kissinger, de andere griezel in het duo, sloeg alarm en trok Nixon over de streep: er zou ook wel eens een papieren spoor van Nixons verkiezingsmanipulatie kunnen bestaan. Het lek moest worden gedicht, en als het FBI en de CIA niet mee wilden werken, dan zou het Witte Huis zelf wel voor “loodgieters” kunnen zorgen. Er werd ingebroken bij Ellsberg en bij zijn psychiater. Ellsberg werd later vrijgesproken omdat op deze manier zijn recht op een eerlijk proces was geschonden. Een door het Witte Huis ondernomen poging om de pers het zwijgen op te leggen, mislukte door het ingrijpen van de rechter. De goodwill die Nixon had, ging verloren door deze door Kissinger veroorzaakte storm in een door hem zelf neergezet glas water. In just a few short weeks, the administration’s reaction had turned the Pentagon Papers from an airing of the dirtiest laundry of his predecessors into a self-inflicted wound, a prime example of Nixon’s own secrecy and distemper, schrijft Graff op p. 22.
In het Witte Huis ontstond steeds meer een sfeer waarin de nationale veiligheid en het belang van de president gingen samenvallen. Het was van het grootste belang dat Nixon bij de presidentsverkiezingen van 1972 een grote meerderheid zou halen: een gelegitimeerde regering met een sterke man aan het roer. Niet op de winkel passen maar transformatie! Het Committee to Re-Elect the President (toepasselijk afgekort: CREEP, griezel) kreeg de taak om daar met alle mogelijke middelen voor te zorgen: inbraken, verdachtmakingen van tegenstanders, afluisterpraktijken en nepnieuws. Op 17 juni werden vijf mannen gearresteerd bij een poging tot inbraak in het Watergate-complex, waar het hoofdkwartier van de Democratische Partij was gevestigd. Het is niet duidelijk of Nixon van de inbraak op de hoogte was, maar hij was van meet af aan wel betrokken bij de cover-up van het schandaal. In het kader van de verkiezingscampagne door CREEP op niet al te frisse manier verkregen fondsen werden gebruikt om de vijf gearresteerden aan zwijggeld en levensonderhoud te helpen. Het Witte Huis werkte niet mee aan pogingen van opsporingsinstanties om bloot te leggen wat er precies aan de hand was. De stafleden reageerden als een stelletje bij een fout spel betrapte kinderen. The actions around the Watergate scandal were certainly criminal, and there was without a doubt a conspiracy, but labeling it all a “criminal conspiracy” implies a level of forethought, planning, and precise execution that isn’t actually evident at any stage of the debacle. Instead, the key players slipped, fumbled, and stumbled their way from the White House to prison, often without ever seeming to make a conscious decision to join the cover-up (p. XX). Men had het beter aan de echte “vaklieden” over kunnen laten…
De pers stond na de Pentagon Papers toch al op scherp. De verslaggevers Woodward en Bernstein van de Washington Post zijn met de eer gaan strijken, maar er waren veel meer die aan het spitten sloegen. Het Witte Huis weigerde elke toelichting of medewerking met een beroep op de speciale bevoegdheden van de president (executive privilege) en een beroep op de nationale veiligheid. Maar toen er werd ontdekt dat er in het Witte Huis een bandopnamesysteem bestond (Nixon had het laten installeren om te voorkomen dat Kissinger met de eer van de behaalde successen in de buitenlandse politiek ging strijken) gingen onderzoeksinstanties en een commissie van het Congres achter die bandopnamen aan. De getuigenverklaringen spraken elkaar immers tegen. Nixon weigerde die opnamen ter beschikking te stellen en overhandigde later een rooskleurige transcriptie op papier. Maar toen het Hooggerechtshof verklaarde dat Nixon niet boven de wet stond en de opnames had te overhandigen, was het spel uit. Voordat een impeachment-procedure Nixon kon dwingen zich via de voordeur uit het Witte Huis te laten verwijderen, nam hij ontslag als president en vertrok door de zijdeur – het land in verwarring en verscheurdheid achterlatend.
Het centrum was toen wel aangetast, maar heeft het gehouden. Het Witte Huis disfunctioneerde maar het Hooggerechtshof en het Congres stegen boven zichzelf uit. Toen. Graff beschrijft de kluwen van schandalen uitvoerig. Het zal het laatste boek over Watergate niet wezen. Maar hoe is de situatie nu? Hier begint voor mij de relevantie van het boek van Graff voor vandaag. De situatie in de VS is nu veel dreigender. Trump is erger dan Nixon ooit geweest is. De Republikeinse partij heeft kans gezien om zich uit te leveren aan een ultraconservatieve en nationalistische stroming die niets wil weten van internationale verbanden en verplichtingen: de enige boodschap is MAGA (Make America Great Again). Republikeinen die zich tegen deze stroming verzetten, worden “beloond” met verkiezingsnederlagen. Bij Nixon kon het Congres nog voor een hardhandige aanpak zorgen om het Amerikaanse volk tegen de ambities van Nixon te beschermen. Onder Trump nam de polarisatie in het Congres toe. Een door twee partijen gesteunde (bipartisan) aanpak was niet meer mogelijk. Het lukte niet meer om een meerderheid bij elkaar te krijgen voor een afzettingsprocedure. Het Congres is zelf tot probleem geworden en in het Witte Huis werden alle afwijkende opinies weggezuiverd. Het Hooggerechtshof werd voor de zoveelste keer slachtoffer van politieke benoemingen. Alleen de vrije pers bleef als steunpilaar van de democratie overeind, maar haar integriteit werd beschadigd door beschuldigingen van vooringenomenheid en het brengen van fake news. De aanpak van de COVID-epidemie heeft geen eendracht gebracht maar zorgde voor nieuwe polarisatie en samenzweringstheorieën. De uitslag van de presidentsverkiezingen is als nooit tevoren aangevochten. Types als Trump kunnen niet verliezen. Een horrorscenario is niet uitgesloten: niet alleen Poetin (nog steeds) in het Kremlin, maar ook Trump na een intermezzo-Biden opnieuw in het Witte Huis. Een systeem dat mensen zelf van binnen uit bewust kapot hebben gemaakt, valt door inbreng van buiten af niet meer te repareren. Zijn de dagen van de VS als grootmacht geteld?
Twitter is ook niet zo gezellig meer. Het wordt langzamerhand een platform voor scheldkanonnades tegen premier Rutte en zijn ministers. Onbekwaam, leugenachtig, niet op hun taak berekend – dat zijn nog de minst erge kwalificaties. Alsof de linkse en rechte oppositie er nog steeds niet tegen kunnen dat ze de verkiezingen en vervolgens het formatiespel hebben verloren. Maar je kunt Rutte er toch niet de schuld van geven dat de PvdA zich voortijdig aan Groen Links heeft uitgehuwelijkt? Zijn Kamerleden als Omtzigt dan wél de oplossing? Zijn Kamervragen zijn uiterst gedetailleerd en een schot hagel: altijd is er wel een kogeltje raak. Ambtenaren hebben een dagtaak aan het beantwoorden van deze vragen. Zij zullen wel eens denken aan een egelstelling en een kluitje in het riet. Het is fout maar gezien de teneur en hoeveelheid van de vragen ergens ook te begrijpen. Zelf heb ik niet zulke beste herinneringen aan het verzamelen van antwoorden op de bij de rondvraag vooraf ingediende vragen van synodeleden. Er zat soms een bepaalde agenda achter van alsnog je bij de stemming in de synode niet behaalde gelijk te halen. Van gezamenlijk optrekken is dan geen sprake meer en het algemeen belang komt op grote afstand te staan. Het is goed dat de Toeslagenaffaire door Kamervragen boven water is gehaald. Het compenseren van de slachtoffers, las ik ergens, kost tijd omdat er ook veel claims worden ingediend door mensen die geen slachtoffer zijn of zelfs geen kinderen hebben. Toch een fraudegevoelige business? En was het niet de Kamer zelf die er indertijd op aandrong om via de Belastingdienst fraude hardhandig te bestrijden? Wie heeft eigenlijk van ons belastingsysteem een gatenkaas van aftrekposten en een te vaak geplakte binnenband vol toeslagen gemaakt? Een instantie die ontworpen was om geld binnen te halen moet nu geld gaan uitkeren. Voor goedwillende ambtenaren is dat de omgekeerde wereld.
Er moet een nieuwe politieke cultuur komen. Dat wilde koningin Wilhelmina na de oorlog ook. Maar de oude structuren en gewoontes waren hardnekkig. Wilhelmina had het fatsoen om af te treden. Zou de Kamer kunnen gaan beseffen dat je het kabinet ook het regentendom en de regentendomheid kunt injagen – want per slot van rekening moet het land worden bestuurd, dienen we een me de bondgenoten afgestemd beleid te voeren en heeft iedereen hooguit maar een beetje gelijk? Met twintig handen op het toetsenbord kun je geen fatsoenlijke brief schrijven. Een nieuwe politieke cultuur? Geef mij maar een iets ingetogener toon en een handvol gezond verstand. The best lack all conviction, while the worst are full of passionate intensity, schreef Yeats. Als het centrum niets méér kan dan de boel een beetje bij elkaar houden, loopt het fout af. We hebben het in Nederland zo gek nog niet geregeld. Het kan beter – maar het kan ook slechter. Met dank aan Graff en zijn boek.
Dit is op Diederik denkt dwars herblogd.
LikeLike