Oekraïne en Volkel

Bijna twee manden geleden begon Rusland een oorlog tegen Oekraïne. Het Kremlin heeft nog niet veel succes weten te boeken. De Oekraïense strijdkrachten vechten op hun eigen manier en ontwijken grote veldslagen waarbij Rusland zijn overwicht zou kunnen inzetten. Door de vele tegenaanvallen op kleine schaal is van dat Russische overwicht niet veel meer over. Symbool daarvan zijn de vele uitgebrande Russische tanks en het tot zinken gebrachte vlaggenschip van de Zwarte Zeevloot, de Moskva. De Russen lijken het oorspronkelijke plan om geheel Oekraïne binnen een paar dagen te bezetten te hebben opgegeven. Zij concentreren zich nu op de Donbas-regio in het oosten. Daar moet de beslissing op korte termijn worden geforceerd. Met een ander resultaat kan Poetin niet thuiskomen. Het zou hem tot een wanhoopsdaad kunnen brengen: het inzetten van een of meer tactische kernwapens op troepenconcentraties, verzetshaarden of op de hoofdstad Kiev. Bij het begin van de oorlog had Poetin al opdracht gegeven om de staat van paraatheid bij de nucleaire strijdkrachten van Rusland te vergroten.

Op zichzelf is brinkmanship (doelbewust op de rand van de afgrond balanceren) niets nieuws. Eisenhower begon er al mee. Op 30 oktober 1953 stelden de Amerikanen in een beleidsdocument (NSC 161/2): in the event of hostilities, the United States will consider nuclear weapons as available for use as other munitions. De Amerikanen waren het zat dat hun tegenstanders steeds weer het strijdtoneel uitkozen (Berlijn, Korea) en zij dus gedwongen waren overal te wereld militair te reageren. In plaats daarvan zouden de Amerikanen voortaan overal in de wereld naar eigen keuze kernwapens kunnen inzetten in een beleid van massive retaliation.

De werkelijkheid bleek echter minder eenvoudig te zijn. De NATO-bondgenoten in West-Europa lagen al binnen het bereik van de Sovjet-bommenwerpers en het was in de toekomst niet ondenkbaar dat deze bommenwerpers door de Amerikaanse luchtverdediging heen zouden breken om kernwapens op Amerikaanse steden af te werpen. De schade zou onaanvaardbaar groot zijn. Het Amerikaanse strategische denken verschoof van massive retaliation naar afschrikking door wederzijdse vernietiging (Mutual Assured Destruction, afgekort MAD). Nucleaire houwdegen generaal LeMay (zijn Strategic Air Command zou de kernaanval moeten uitvoeren) had grote moeite om zijn collega’s van de verenigde chefs van staven ervan te overtuigen dat het niet om een spelletje ging. Het oversteken van de nucleaire Rubicon zou een kwestie van eenrichtingsverkeer zijn: er was dan geen weg terug meer, zoals bij slootjespringen. Tegenstanders zouden op een kernaanval moeten reageren. De Sovjet-Unie zou China te hulp komen. Het risico van escalatie met steeds zwaardere kernwapens was veel te groot. De ontwikkeling ging voortaan in twee verschillende richtingen: uitvergroten met monsterbommen van vijftig megaton en verkleinen door tactische kernwapens met grote precisie te ontwikkelen voor gebruik op het slagveld of tegen belangrijke infrastructuur. Met deze tactische kernwapens zou het voeren van een beperkte kernoorlog mogelijk zijn, al heeft Eisenhower onderzoek in deze richting altijd tegengehouden. De hond blafte wel maar beet niet door.

Bij het plaatsen van deze tactische kernwapens in West-Europa speelde het beperkt houden van de schade een belangrijke rol. Verdediging van het West-Europese grondgebied met strategische, zware kernwapens stond gelijk aan zelfvernietiging. Met tactische kernwapens zou een kernoorlog beheersbaar en kleinschalig kunnen blijven. Maar zouden de Amerikanen, zo lang hun grondgebied buiten schot bleef, West-Europa werkelijk nucleair te hulp willen schieten? Dat was de Achilleshiel van de NATO-strategie. Naar buiten toe trad de NATO op als vastberaden eenheid. De werkelijkheid was echter een geregistreerd partnerschap, vol met door de lidstaten geclaimde uitzonderingsbepalingen. Er zaten slechts drie lidstaten aan de nucleaire stamtafel: de VS, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Om het wantrouwen te overbruggen, werden er voor andere lidstaten (Duitsland, België, Italië, Turkije en Nederland) ook nucleaire statafels bij gezet. In dat kader werden in die lidstaten ook Amerikaanse kernwapens geplaatst, vanaf 1960 ook in Nederland. In geval van nood waren de wapens direct inzetbaar, na toestemming van de president van de VS of zijn vertegenwoordigers. Nederland werd tijdens de Koude Oorlog een “nucleaire vazalstaat” (Ko Colijn, Clingendael Spectator, 28 mei 2020) met maar liefst zes atoomtaken. De landmacht had atoommijnen, houwitsers en artillerieraketten. De marine had nucleaire dieptebommen voor de onderzeebootbestrijding. En de luchtmacht had nucleaire luchtafweer en atoombommen die door de Starfighters en F16’s konden worden afgeworpen. Op 18 april 2019 liet het kabinet in een Kamerbrief weten dat de nieuwe F35 straaljagers ook atoombommen moesten kunnen afwerpen.

Van dit alles zijn alleen de vliegtuigbommen overgebleven. Het best bewaarde publieke geheim van Nederland bestaat nu uit de 22 B61 waterstofbommen die in elf ondergrondse kluizen in versterkte vliegtuigbunkers op de vliegbasis Volkel bewaard worden. Luchtfoto’s en kaarten van de vliegbasis bleken geretoucheerd te zijn: men heeft een bos met bospaden over de vliegtuigbunkers en wapenopslagplaatsen heen geschoven. Medio 2013 praatte oud-premier Lubbers zijn mond voorbij: ik heb nooit gedacht dat die malle dingen daar nog steeds zouden zijn. Zijn collega Van Agt viel hem bij: ze liggen daar en het is absoluut van de zotte dat ze daar nog steeds liggen. Deze opmerkingen passen in het kader van de toen geldende opvatting dat de Koude Oorlog bij het vallen van de Muur in 1989 afgelopen was. Maar de officiële beleidslijn bleef – en blijft – onveranderd. De Nederlandse rechter oordeelde in 2018 dat het vrijgeven van NATO-documenten over de overeenkomst uit 1960 tussen Nederland en de VS (waarin het plaatsen van kernwapens op Nederlands grondgebied geregeld werd) niet onder de Wet Openbaarheid Bestuur viel. Met andere woorden: een publiek debat is ook na 62 jaar onmogelijk, tenzij de Tweede Kamer tot een ander oordeel komt. In welke nucleaire strop hebben de toenmalige politieke leiders ons arme hoofd gestoken? Het is nog steeds geheim.

Voor een debat in de Kamer is wel enige reden. De B61 bom stamt uit de jaren zestig en is aan een opknapbeurt toe. In de staart van het wapen wordt nu een precisiepakket ingebouwd: a guided tailkit assembly (Hans M. Kristensen, The B61 Family of Nuclear Bombs, Bulletin of the Atomic Scientists (1 mei 2014). De modernisering van de Nederlandse wapens staat voor 2022 gepland. Het wapen wordt een precisiewapen met een instelbare explosieve kracht van 0.3 kiloton tot 50 kiloton. Op de website van nuclear secrecy staat een macabere Nukemap: een instelbare kaart waarop de gevolgen van kernexplosies zichtbaar gemaakt kunnen worden. Kiezen we voor luchtexplosie 0.3 kiloton boven Amersfoort dan verdwijnt de complete binnenstad; er vallen op korte termijn  4.500 doden en 10.200 gewonden. Kiezen we voor 50 kiloton, dan worden Hoevelaken en Leusden ook vernietigd. Nijkerkerveen en Achterveld ontspringen ternauwernood de dodendans van bijna 50.000 dodelijke slachtoffers en 75.000 gewonden (bijna het dubbele van het aantal Nederlandse ziekenhuisbedden). 0.3 kiloton lijkt een geruststellend laag getal, maar een equivalent van 300.000 kilo TNT zou met 75 militaire vrachtwagens met een laadvermogen van 4 ton vervoerd moeten worden. De kernoorlog wordt maakbaar voorgesteld. Want vanwege een aanval met 0.3 kiloton gaat de tegenstander toch geen vernietigingsoorlog beginnen? De modernisering could increase the likelihood of use, stelt onderzoeker Kristensen (in het al aangehaalde artikel).

Kristensen stelt in een andere publicatie (Hans M. Kristensen, U.S. Nuclear Weapons in Europe, a Review of the Post-Cold War Policy, National Resources Defense Council, februari 2005, p. 43) dat het aantal kernwapens in Europa weliswaar drastisch is verlaagd, maar dat the modernized nuclear war planning systems have created a capability to design and execute nuclear strike options that is greater than any time during the Cold War. Het toenemen van het aantal opties betekent ook het verlagen van de nucleaire drempel. Het inzetten van kernwapens wordt beschouwd als een uitvergroting van de bestaande mogelijkheden. Het oversteken van de Rubicon wordt toch weer een potje slootjespringen. Door de toenemende precisie van de B61 is er geen groter kaliber meer nodig dan 50 kiloton. Het onderscheid tussen tactische en strategische kernwapens komt te vervallen. Tactische kernwapens zijn vanwege hun precisie voortaan strategische kernwapens: het zwaarst noodzakelijke menu staat meteen klaar om geserveerd te worden. De VS kan buiten schot blijven. De Nederlandse plek aan de nucleaire statafel is zinloos geworden.

De oorlog in Oekraïne gaat een levensgevaarlijke fase in. Als Poetin de Donbas-regio niet in handen weet te krijgen, zal hij een gebaar moeten maken om de aftocht te dekken. Hij zou een kernaanval-light kunnen doen op een of meer Oekraïense doelwitten. De Oekraïense regering zou wel gek moeten zijn om in dat geval te capituleren: door de underdog-strategie van Zelinsky is de internationale sympathie voor het land enorm. Het Westen kan zich niet veroorloven om niet te reageren, want dat betekent het uitleveren van NATO-bondgenoten in het Oosten aan nieuwe Russische agressie. Een nucleaire tegenaanval van de NATO-stamtafel op Rusland zou te direct zijn. Maar voor een land van de NATO-statafel moet er in het uitgestrekte Wit-Rusland vast wel een militair doelwit te vinden zijn waarbij zo min mogelijk burgerslachtoffers vallen. Misschien krijgt zelfs een Nederlandse vliegenier de eervolle opdracht om vanaf Volkel op te stijgen, onderweg met het muiswieltje het gewenste kaliber van 0.3 kiloton in te stellen en de bom op een dun bevolkt gebied in Wit-Rusland af te werpen. En daarna is het einde zoek. Want bij Poetin kan men niet op gezond verstand rekenen, anders was hij deze oorlog nooit begonnen. De Russische afschrikking is nu al niet sterk genoeg meer om Finland en Zweden te weerhouden het NATO-lidmaatschap serieus te overwegen. Welke andere opties heeft Poetin nog over?  Een tegenaanval met een bom van 50 kiloton op Volkel zal volgens Nukemap bijna 1.800 doden en meer dan 19.000 gewonden veroorzaken. Minder ongunstig dan in het geval van Amersfoort (al leeft er in Uden bijna niemand meer die dat rekensommetje kan maken). Misschien moet de Kamer toch maar eens ophouden met neuzelen…?


        




Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: