Lessen uit het verleden

(n.a.v. Patrick Dassen, De Weimarrepubliek 1918-1933, Over de kwetsbaarheid van de democratie, Amsterdam 2021).

Het lijkt zo eenvoudig: de geschiedenis. De feiten en jaartallen staan vast. We hebben allemaal de beschikking over dezelfde data (hoewel de databank van Dassen rijkelijk gevuld is met 160 bladzijden vol voetnoten). Het moet toch mogelijk zijn om de data in een samenhangend verband te zetten en er een verhaal van te maken? Zo simpel ligt het toch niet. De feiten staan wel vast. Het ontkennen van de Holocaust is in ons land nog net niet strafbaar, maar wel riskant. Geen zichzelf en de feiten serieus nemende onderzoeker neemt deze ontkenning voor zijn rekening. Het wordt niet anders als men met onvolledige of vermeende feiten conclusies trekt over wie het Achterhuis als onderduikadres van de familie Frank verraden heeft. Er ontstaat hysterie over de historie en onderzoekers snellen te wapen om een eendrachtig front tegen ongegronde verdachtmakingen te presenteren. Ons oorlogsverleden blijft gevoelig liggen. Kan men de Holocaust zonder meer verklaren vanuit de lange traditie van (soms virulent) antisemitisme in Europa? Wie zo verklaart, zou zich ook kunnen verontschuldigen: de Holocaust wordt ineens van een onbeschrijflijke massamoord gefatsoeneerd tot bijna historisch verklaarbaar of zelfs noodzakelijk. En hier begint het debat pas. Het gekrakeel is niet van de lucht. Niet alleen Duitsland kent een Historikerstreit. Er is geen vakgebied waarin zoveel in beweging is als de studie naar de geschiedenis. Vaststaande feiten en gepresenteerde samenhangen komen ineens op losse schroeven te staan: een permanente wisseling van paradigma. Het zal wel bij onze tijd horen dat de geschiedenis een korte adem heeft.

Een les uit het verleden, die ik tot nu toe volhoud, betreft het verschil in behandeling van het overwonnen Duitsland na de Eerste en na de Tweede Wereldoorlog. Bij het verdrag van Versailles (28 juni 1919) moesten de Duitsers bij het kruisje tekenen en de volledige verantwoordelijkheid en schuld voor de oorlog op zich nemen. Duitsland kwam voor zeer hoge herstelbetalingen te staan, die later in de praktijk werden verzacht. Deze politiek van Versailles was oorzaak van nogal wat ressentiment in Duitsland na de Eerste Wereldoorlog. Het militairendom wentelde zich comfortabel in de legende van de “dolkstoot in de rug”: Duitsland was niet militair verslagen maar door de revolutie aan het thuisfront aan de westelijke geallieerden in de uitverkoop gedaan. Dit ressentiment was een vruchtbare voedingsbodem voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Nooit mocht Duitsland zich weer zo laten vernederen als in 1919 gebeurd was.

De geschiedenis na de Tweede Wereldoorlog verliep anders. Zeker: er waren revanchistische tendensen om de Duitsers definitief op de knieën te krijgen door een gedeeltelijke of totale ontmanteling van de Duitse staat tot er slechts een rompstaat zonder industrie overbleef. Deze rompstaat zou niet eens in staat zijn om voldoende voedsel te produceren om de eigen bevolking te verzorgen. Zelfs Stalin had geen belang bij een dergelijke ontmanteling, voorgesteld door de Amerikaanse minister van financiën Morgenthau: op deze manier zou Stalin nooit aan de door hem zozeer gewenste herstelbetalingen kunnen komen. Uit de Amerikaanse bezettingszone werd intens aan het thuisfront gerapporteerd dat de toestand bij handhaving van de regels van het plan onhoudbaar zou worden. De Britten klaagden dat het handhaven van een zelfstandige bezettingszone in Duitsland hun financiële draagkracht te boven ging. Alleen de Fransen hielden aan de door hen gewenste ontmanteling van Duitsland vast, maar hun luide stemvolume stond in geen verhouding tot de werkelijk geleverde Franse oorlogsinspanningen. Het land ligt vol met oorlogsgraven – van anderen. De druk van Stalin die zijn oostelijke bezettingszone als model zag voor heel Duitsland joeg de westelijke geallieerden de samenwerking in. De andere landen van West-Europa hadden bovendien belang bij het herstel van de Duitse economie als motor voor hun eigen herstel. De Amerikanen hadden belang bij het herstel van de West-Europese afzetmarkten. Dat is een van de achtergronden van de financiële injectie van het Marshallplan.

Afgezien van de Holocaust en de verwerking van het Duitse oorlogsverleden (in de Bondsrepubliek kon je vroeger nogal wat uit het vorige regime bekende figuren tegenomen!) kun je concluderen dat er na de afloop van de Tweede Wereldoorlog een beter beleid ten aanzien van de overwonnen vijanden is gevoerd dan na afloop van de Eerste Wereldoorlog. Maar dat is ook een kwestie geweest van meer geluk dan wijsheid. Als Roosevelt was blijven leven – en als Truman zijn poot niet stijf had gehouden tegenover Stalins onophoudelijke eisen – had de geschiedenis van West-Europa er zeker anders uit gezien. Een andere les: een compromis is beter dan het afdwingen van een totale nederlaag van de tegenstander zonder uitweg te bieden. Dat is in dit kernwapentijdperk een levensgevaarlijke onderneming. Velen houden bij de oorlog van de Sovjet-Unie tegen Oekraïne hun hart vast…

Dit alles wist ik al voordat ik een week of wat geleden met het boek van Dassen begon. Het blijft nu ook staan, maar dan met een belangrijke toevoeging: de Tweede Wereldoorlog komt niet rechtstreeks uit de Eerste Wereldoorlog weglopen. Versailles leidde niet rechtstreeks of noodzakelijk tot Hitler en zijn Derde Rijk. Niemand zag Hitler en het dodelijk gevaar dat hij met zich meebracht, aankomen. Begin jaren dertig, en zelfs nog in januari 1933, was het geenszins onvermijdelijk dat Hitler aan de macht zou komen. Om de complexe Duitse geschiedenis recht te doen, is het goed om ‘uit de schaduw van Hitler’ te treden. De Weimarrepubliek was meer dan het voorportaal tot Hitler en het Derde Rijk, haar geschiedenis was open (blz. 553). Dan zijn we al bij de conclusie van het boek, maar daarvoor komt de auteur bijna pagina’s tekort om alle positieve kanten van de Weimarrepubliek voor het voetlicht te brengen. In Duitsland ontwikkelde zich een democratische traditie met ten onrechte vergeten staatslieden als Ebert, Rathenau en Stresemann. Met zijn buitenlandse politiek verwierf Duitsland weer respect. In de wetenschap liep Duitsland voorop met vele Nobelprijzen; de cultuur en de kunst bloeiden en het land was koploper bij het vrouwenkiesrecht. Natuurlijk was Pruisen progressiever en liberaler dan Beieren. In Berlijn kon er meer dan in München. Maar de Weimarrepubliek stond in haar korte geschiedenis allesbehalve op instorten. Dassen levert daarvoor voldoende bewijs.

Waarom het dan toch mis ging? Ter linkerzijde konden communisten en socialisten niet door één deur; een gemeenschappelijke vuist tegen oprukkend rechts konden zij niet maken. De economische omstandigheden zaten tegen: de hyperinflatie uit het begin van de jaren twintig had de spaarcenten van de bevolking laten verdampen en de beurskrach van 1929 veroorzaakte massale werkloosheid. Er stond geen adequaat stelsel van uitkeringen tegenover: velen raakten letterlijk brodeloos. De nationaalsocialisten kwamen niet, zoals andere partijen, voor een deelbelang op, maar onderstreepten het belang van de Volksgemeinschaft en de ontwikkeling van het nieuwe Duitsland waaraan gewerkt moest – en kon – worden. Hun aanbod en presentatie waren verleidelijk. Dat de Duitse Joden op een toen nog onvoorstelbare manier van de Volksgemeinschaft zouden worden uitgesloten, was van later zorg. Hitler kwam uiteindelijk aan de macht door het gekonkel van de conservatieve elite – die daarna binnen een half jaar door hem buitenspel werd gezet.

Lessen uit het verleden? De democratie is kwetsbaar, ook ogenschijnlijk sterke democratieën, altijd en overal (blz. 565). Dassen illustreert dat met het rechts-extremisme, de polarisatie en het wantrouwen in de Bondsrepubliek na het uitbreken van de vluchtelingencrisis in 2015 en de Coronacrisis in 2020. De complottheorieën bloeien volop. De stabiliteit van Duitsland en zijn integratie in Europa geven dan toch weer hoop. In Amerika – het andere voorbeeld dat de auteur noemt – heeft het Republikeinse establishment de vergissing van zijn leven gemaakt door het binnenhalen van het stemmenkanon Donald Trump. Ze dachten dat hij wel zou “meevallen” en dat ze hem zouden kunnen “temmen” (zoals de conservatieve elite ook bij Hitler dacht). De Republikeinen zelf waren het, die in het pak werden genaaid. De VS blijkt meer verdeeld dan ooit tevoren.  Of er door Poetins aanval op Oekraïne nieuwe eensgezindheid in de westerse wereld ontstaat? De tijd zal het leren. De lessen van de geschiedenis komen nóg later.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: