Sinds januari 2001 ben ik hartpatiënt. Gedotterd. In 2005 nog eens. In 2007 mislukte het dotteren. Er zat niets anders op dan een operatie. Mijn lijf kon geen kant meer op. Ik was niet levensmoe maar dood-moe. In januari 2008 onderging ik een bypass-operatie in het UMCU en heb daarna alles van mij afgeschreven (ook op advies van mijn huisarts). Maar wel op mijn manier. Kort geleden kwam ik het document weer tegen. Ik deel het nu via de sociale media. Voor lot- en bondgenoten, en voor geïnteresseerden.
Het is druk in het ziekenhuis. Heel wat gesprekken op de afdeling, en steeds maar proberen de dingen positief te bekijken. Een toevallige opmerking van een verpleegkundige tegen een collega over “gereformeerde roklengte” gaf mij de kans om een beetje te vertellen dat “gereformeerd” iets meer met diepte dan met lengte te maken heeft, en dat de tragiek van het gereformeerdendom is dat ze dat zo slecht voor het voetlicht brengen. Er kwamen veel mensen langs. Een praatje maken, mijn bed verschonen, wondverzorging (gekwadrateerde plank van drieduims diep gereformeerd eikenhout). Er ging ook wel eens wat fout. De expeditie naar de röntgenafdeling inclusief aansluitend hartfilmpje met afgekoppeld borrelapparaat werd geen onverdeeld succes. Mijn begeleiding terug naar de afdeling kwam niet opdagen. Dus zelf gegaan. Adembenemende pijn, doorweekt van het zweet, en bij terugkomst schoot ik ondanks de wachtende dokter eerst het toilet in met de opmerking dat ik nu overal eerst schijt aan had. Ze had gelukkig veel begrip voor dit moment van menselijke zwakte. En het knappe van een lerende organisatie: de volgende keer gingen een verpleegkundige en zuurstof mee, voor het geval dat. “U eet te weinig”, kreeg ik te horen. “Ik bubbel teveel om eetlust te hebben”, zei ik. Braaf produceerde ik mijn liters. Mijn (rustige) kamergenoot was dol op limonade van ongeveer dezelfde kleur…
Ze wisten niet zo goed raad met het geval, dus de professor kwam langs. Even het protocol aan de kant (dat volgens mij ook uit medische verdediging tegen de VanderNieth-en van deze aardbodem geschreven is). “Out of the box” denken: zuigen wij nu omdat de patiënt teveel vocht produceert, of produceert de patiënt teveel vocht omdat wij zuigen? “Meneer Overeem, dat apparaat gaat er af, de drains zijn aan het ontsteken en moeten er nodig uit, en we controleren uw longen en uw bloed twee keer per dag. Probeer maar eens wat in beweging te komen”.
Na een pijnlijke en slopende sessie was alle extra onroerend goed verwijderd. Het lieve lijf begon weer een beetje van mezelf te worden en naar mij te luisteren. De zonen kwamen samen op bezoek en zagen dat ik zonder aanhangsels zienderogen, bijna per uur, opknapte. Ik kon weer gesprekken voeren, en lezen. Rondjes over de gang volgden, en een dag later een expeditie naar de ziekenhuiswinkel (niet voor frisdrank, maar voor een krant). Samen met Paul en Tineke koffie drinken beneden, telefoongesprekken. De artsen hielden het nauwkeurig in de gaten. Hier en daar ruiste en piepte er nog iets, maar het bubbelde nergens meer. Alle drie de balletjes helemaal in de lucht; wat was daar nu zo moeilijk aan geweest? En een “second opinion” zijn voor anderen in plaats van er altijd een te willen hebben, de deskundigheid van anderen respecteren en dan er ook iets aan toevoegen, kritisch op jezelf…
Gehorig, zo’n ziekenhuis. Ik lag dicht bij het kantoor en de koffiekamer van de verpleegkundigen. De leidinggevende zei: “ik heb meneer VanderNieth terug van de intensive care in de aanbieding. Wie van jullie wil hem op een kamer hebben?”. Het antwoord heb ik niet gehoord, want het werd ineens erg stil…
De dag daarna mocht ik naar huis. Tineke moest wondverzorging doen. Ik deinsde instinctief terug, want de ziekenhuiservaring leerde: aanraken doet pijn. Leren kwetsbaar te blijven. Het leven begon weer: de klokken tikten, de (muzikale) vrienden stonden keurig netjes op alfabet in de CD-rekken, het huis stond vol bloemen en de krant lag bij de stoel. Net als altijd. Ik heb zitten huilen als een klein kind (valt trouwens niet mee, met een doormidden gezaagd borstbeen…).
“U moet er veel over praten”, zei de huisarts. “Vertellen en nog eens vertellen, dan komt het allemaal op zijn plek en wordt het geen trauma”. Ik vertelde dat ik al begonnen was iets op te schrijven, en dat de titel “Second opinion” was. “Waar gaat het over?”, vroeg ze. “Over alles, of over niets; ik neem donderdag wel een exemplaar voor u mee, als ik op de praktijk langskom voor de hechtingen”. Want teveel losse draadjes moet je niet laten zitten.
Sportschool: Academas in Leusden. Ik was daar al klant. Na een week bij de extra controle in het ziekenhuis (vanwege de klaplong) vroeg ik of ik daar weer naar toe mocht. Ze keken mij aan alsof ik gek geworden was en vroegen wat ik wilde gaan doen: ik mocht mijn bovenlijf niet belasten en dat wist ik toch wel goed? “Lopen en fietsen”, antwoordde ik. De eerste morgen op de loopband hield ik het vijf minuten vol. Ik ging in de namiddag terug en toen werden het zes minuten. Letterlijk: enzovoort. De revalidatie verliep heel voorspoedig. Voor de zomer was ik weer volledig aan het werk, een paar maanden eerder dan de planning.
Een trauma is het niet geworden. Wel een verhaal. Een van de vele. Maar zo gaat dat in het leven… Samengevat: in januari 2008 is mijn leven opnieuw begonnen. Met een geweldige toegift.