Wat kregen Kennedy, Johnson, Nixon en Ford dagelijks aangeleverd door hun inlichtingendiensten? Ook de VS kent een Wet Openbaarheid Bestuur (Freedom of Information Act). Na lang soebatten is het gelukt om de dagelijkse briefings voor het Witte Huis vrijgegeven te krijgen. De dagelijkse hoofdschotel bleek het raketten- en ruimtevaartprogramma van de Sovjet-Unie te zijn. De VS was niet van plan om zich het prestige van een geslaagde maanlanding af te laten snoepen; zij hield de voortgang die de Sovjets maakten nauwkeurig in de gaten. Dat gold ook voor de kernraketten.
Hoe moest dat in een gesloten maatschappij als de Sovjet-Unie? Vrij reizen en fotograferen was voor waarnemers uit het Westen vrijwel onmogelijk. Gelukkig hadden de Sovjets de gewoonte om hun nieuwste militaire aanwinsten uitvoerig te showen tijdens de grote parades op 1 mei en op 7 november. Deze parades vonden niet alleen in Moskou plaats, maar ook in andere steden. Daar konden fotografen en waarnemers uit het Westen hun hart ophalen. De president werd in het Witte Huis vaak de volgende dag al op de hoogte gebracht van wat de Sovjets nu weer hadden vertoond.
De 24 verkenningsvluchten van de U-2 (1956-1960) hadden slechts 15% van de oppervlakte van de Sovjet-Unie bestreken. Verkenningssatellieten schonden het luchtruim niet en namen lanceercomplexen, raketsilo’s, scheepswerven, fabrieken, en marinebases waar. Andere satellieten snoven elektronische en telemetrische signalen op, waarmee de Sovjets de effectiviteit van hun raketten waarnamen. De openbaar gemaakte briefings voor de president laten zien, hoeveel (en hoe weinig) de VS wist, en hoe weinig men daarover vertellen kon. Want de waarnemingssystemen die de Amerikanen hanteerden, moesten geheim blijven.
De paradegangers vergisten zich ook wel eens. Op 27 april 1955 besprak de National Security Council de melding van een waarnemer dat tijdens de oefeningen voor komende de militaire parade 10 splinternieuwe Bison-bommenwerpers voor de lange afstand in formatie gevlogen hadden. Dat moest betekenen dat de Sovjet-Unie er minstens 17 van had; en dat moest weer betekenen dat de serieproductie al begonnen was en dat er eind 1957 247 bommenwerpers zouden zijn die de VS konden bereiken. De mythe van de “bomber gap” werd geboren. De vluchten van de U-2 en de waarnemingen van satellieten toonden aan dat de voorsprong van de Sovjet-Unie een fabeltje was. Maar dat kon men weer niet aan het publiek vertellen, want zo zouden de Sovjets weer aan de weet komen hoe weinig (of hoeveel) de Amerikanen wisten.
De inlichtingendiensten permitteerden zich ook wel eens een grapje. Het wekelijkse CIA-rapport over internationaal terrorisme van 17 december 1974 bevatte een item over de jaarlijkse vlucht die de regering van de Noordpool tijdens de Kerstdagen naar de VS zou maken. De terreurorganisatie “Groep van de Martelaren van Ebenezer Scrooge” zou een aanslag plannen. De premier van de Noordpool, de heer S. Claus, was onmiddellijk op de hoogte gesteld.
In het vrijgegeven exemplaar uit de CIA-archieven is dit item weggelakt. Maar de volledige tekst is beschikbaar in documenten uit de presidentiële bibliotheek van Gerald Ford. Ook grapjes waren kennelijk strikt vertrouwelijk; de Sovjets mochten er eens achter komen dat mensen in de CIA ook gevoel voor humor probeerden te hebben…