De meest gevaarlijke mythen ontwikkelden zich rond de (on)mogelijkheden van het inzetten van kernwapens, waarbij de militairen zich (weer) terughoudender opstelden dan de politici en de bureaustoelstrategen van de RAND Corporation. Het aantal en het kaliber van de kernwapens liepen door de wapenwedloop zo op dat zij alleen maar bruikbaar waren voor afschrikking door de wederzijds gegarandeerde vernietiging. Had de afschrikking gefaald en was de nucleaire drempel eenmaal overschreden, dan was het einde letterlijk zoek. Logischerwijze had men met een beperkte afschrikking kunnen volstaan: men kon de tegenstander slechts eenmaal vernietigen, de rest was overkill.
Eisenhower wilde het primaat van de nucleaire strategie niet bij het uitvoeringsapparaat van Strategic Air Command laten en wenste een met de andere krijgsmachtonderdelen afgestemd geïntegreerd plan: het SIOP (Single Integrated Operational Plan). In dit plan werd de waanzin gebundeld van een allesvernietigende klap waarmee de Sovjet-Unie, China en hun bondgenoten zonder onderscheid uitgeschakeld zouden worden. Dat vormde echter nog geen garantie dat de VS op haar beurt niet door kernwapens getroffen zou worden. De tegenstander kon immers afweermaatregelen eenvoudig omzeilen door meer kernkoppen in te zetten.
Eisenhower heeft de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een meer selectieve aanpak, de zogenaamde beperkte kernoorlog (een innerlijke tegenstrijdigheid) altijd tegen weten te houden. Verder dan dreigen met massieve vergelding op plaatsen die de VS zelf zou kiezen en brinkmanship (het dreigend afgaan op de rand van de afgrond van een kernoorlog) ging hij niet. LeMay, de commandant van SAC, was dit met Eisenhower eens: men kon niet selectief met de nucleaire drempel omgaan en kon deze slechts eenmaal overschrijden.
De hightech kernwapens waren een aantrekkelijke en goedkopere vorm van bewapening dan de bestaande conventionele middelen. Tegelijkertijd bleken deze kernwapens onbruikbaar te zijn. Er was een hiaat in de middelen: op een conventionele aanval kon alleen maar gereageerd worden door massieve vernietiging. Voor Kennedy en vooral voor Nixon en Carter was deze beperking van hun opties onaanvaardbaar. Er bleef zo niets te managen over. Een president moest meer opties hebben dan alles of niets. Daarom werd de innerlijk tegenstrijdige optie van een beperkte kernoorlog steeds weer uit de mottenballen gehaald, tot zij officieel beleid werd. De meest logische optie van de beperkte afschrikking verdween van tafel. Er kwam een onvoorstelbare hoeveelheid kernwapens in alle maten en vormen om een kernoorlog light of à la carte te kunnen voeren.
De vooronderstellingen van de optie van een beperkte kernoorlog klopten echter niet. Er moest een vijand worden geconstrueerd die zo vijandig was dat hij op onze vernietiging uit was en tegelijkertijd zo rationeel was dat hij een beperkte kernaanval slechts met beperkte nucleaire middelen zou beantwoorden. Het moest immers mogelijk blijven om tijdens de kernoorlog met een remmechanisme de proportionaliteit tussen politieke doelen en militaire middelen te herstellen. Een kernaanval moest groot genoeg zijn om de tegenstander pijn te doen en tegelijkertijd klein genoeg om geen allesvernietigende reactie uit te lokken. Zo probeerde het Westen de spelregels voor de nucleaire etiquette eenzijdig vast te stellen.
Aan de oefenscenario’s werd een pauzeknop toegevoegd. Er moest onderweg in de kernoorlog een gelegenheid zijn om over vervolg-opties te praten. De Europese bondgenoten kregen de verzekering dat kernwapens alleen boven dunbevolkte gebieden zouden worden afgeworpen. Voor de militairen was het frustrerend: hadden zij net met grote moeite één SIOP op tafel gelegd, nu werd het in factoren en bouwstenen ontbonden. Het ergste van alles vond onder Carter plaats: deze mensen- en mensenrechten lievende president wilde de optie van een langdurige beperkte kernoorlog op tafel hebben (protracted nuclear conflict): dankzij de moderne verkenningsmogelijkheden konden onderweg nieuwe doelwitten worden gekozen en geraakt. De zoektocht naar nieuwe doelwitten kon weken of maanden duren. De doodstrijd van de mensheid kon worden uitgerekt (dat verklaarde Carter er natuurlijk niet bij). Gelukkig waren er topmilitairen met een minder rekbaar geweten: zij werkten deze politieke wensdromen naar een maakbare kernoorlog met bouwstenen waar mogelijk tegen. Een kernoorlog was een te ernstige aangelegenheid voor improvisatie.
Er is op dit moment nog geen vergelijkbare documentatie uit de Sovjet-Unie beschikbaar. Vastgesteld kan worden dat de regering van de VS tegen zichzelf begon te liegen. Enerzijds maakte in 1979 een aan het Congres uitgebracht rapport duidelijk hoe ernstig de gevolgen van een kernoorlog zouden zijn. Een beperkte kernaanval op de Amerikaanse olieraffinaderijen zou direct 1–5 miljoen mensenlevens kosten, en een beperkte aanval op de Amerikaanse raketsilo’s zou direct tot 1–20 miljoen slachtoffers vergen. Het aantal slachtoffers door het ontstaan van megabranden en de klimatologische gevolgen (de “nucleaire winter”, de dreigingsinflatie leek nu even van de andere kant te komen) was nog niet meegerekend.
Tegelijkertijd zette de regering via haar Federal Emergency Management Agency (FEMA) in op de civiele verdediging en knipte zij de kernoorlog op in te managen onderdelen zonder te beseffen dat het geheel veel erger zou zijn dan de som van de delen. Er zou geen panische vlucht plaatsvinden en het woord evacuatie werd zoveel mogelijk vermeden. Er werd melding gemaakt van een keurige crisis relocation waarbij de burgerbevolking uit de steden haar onderkomen kon zoeken in veilige gebieden waar alles in gereedheid was gebracht om de bevolking plus de nieuwkomers in van voorraden voorziene schuilgelegenheden onder te brengen.
Het verblijf in die schuilgelegenheden zou hooguit twee weken duren. Hoe dat te combineren was met een langdurige beperkte oorlog met pauzeknop, tussentijdse evaluatie en een zoektocht naar nieuwe doelwitten wist de regering niet te (ver)melden. Kaarten in het rapport aan het Congres lieten zien dat de enige stralingsvrije gebieden in North Dakota en in Montana lagen, te ver uit de buurt van alle grote steden. De hanteerbaarheid en de overlevingskansen van een beperkte kernoorlog werden door de Amerikaanse regering officieel vastgelegde mythen – voor zover zij niet geheim werden gehouden.