Evenals Hongarije had Tsjechoslowakije last van een lang doorwerkend verleden: het neerslaan van de Praagse lente in 1968 en de “normalisering” daarna door grote zuiveringen. Dat verleden werd gesymboliseerd door de te lang aanblijvende partijleider Husak, die in 1987 eindelijk werd weggepromoveerd tot staatspresident. Er was een strenge censuur maar de economie leverde voldoende gebruiksgoederen en het regime liet de bevolking met rust. Demonstraties waren meer uitzondering dan regel; er was geen oppositie om de protestbeweging te kanaliseren. Als er al gedemonstreerd werd door “krachten die tegen de staat en tegen het socialisme gericht waren”, dan werd er keihard ingegrepen.
De mensenrechtenactivist Havel was in het buitenland meer bekend dan in het land zelf. Op 15 januari 1989 wilden verschillende groepen kransen leggen en een paar dagen later een tocht ondernemen naar het graf van Jan Palach op een begraafplaats die 21 kilometer van Praag verwijderd was. De autoriteiten grepen in en er vonden tientallen arrestaties plaats. Ook Havel werd aangehouden. Op 17 januari deed Charta 77 een beroep op de conferentie van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa die op dat moment in Wenen vergaderde. Ook Tsjechoslowakije behoorde tot de ondertekenaars van de Slotacte van Helsinki. Wat was die handtekening nu eigenlijk waard? De regering verklaarde echter dat de absolute meerderheid van de bevolking de acties van de demonstranten afkeurde en begrip had voor het optreden van de politie. Ondanks de protesten uit het buitenland werden de demonstranten gerechtelijk vervolgd. Havel kreeg negen maanden cel maar werd in mei vrijgelaten.
De inwoners van Praag hadden meegemaakt wat er rond de West-Duitse ambassade gebeurde. Op 17 november hielden studenten met toestemming van de autoriteiten een demonstratie ter gelegenheid van Internationale Studentendag. Door het harde optreden van de politie liep de situatie echter volledig uit de hand. Ondanks de honderden arrestaties werden de demonstraties steeds groter: op 20 november waren er honderdduizenden mensen op de been, die het faillissement van het bewind aantoonden. Het bewind bevond zich in een lastig pakket. Premier Adamec zei op 24 november tegen het Centrale Comité van de partij dat het zeker mogelijk was om geweld te gebruiken en daarvoor een steuncampagne met brieven vanuit de arbeidersbeweging te mobiliseren. Geweld zou echter alleen maar een tijdelijke oplossing bieden en jonge mensen nog meer in het harnas tegen het socialisme jagen. Bovendien waren er internationale aspecten: het Westen kon met een economische boycot komen en voor het handhaven van de orde kon niet meer gerekend worden op de internationale solidariteit van de socialistische landen. Het was daarom beter om tijd te winnen en op korte termijn met een politieke oplossing te komen.
Havel was vanuit zijn huisarrest op het platteland naar Praag teruggekeerd en had met vrienden en medestanders op 19 november het Burgerforum gevormd. Dit forum groeide van een discussieplatform uit tot een schaduwregering. Havel mocht een tv-interview geven en sprak op 26 november op het Wenceslasplein een menigte van 250.000 mensen toe. Op het podium waren Adamec en Dubcek, de oude hervormer van de Praagse lente, aanwezig. Op 28 november kondigde de communistische partij aan dat zij haar machtsmonopolie zou opgeven: er zou een einde komen aan de éénpartijstaat. Een dag later werd de bepaling over de leidende rol van de partij uit de grondwet geschrapt. De versperringen bij de grenzen naar Oostenrijk en de Bondsrepubliek werden ontmanteld. Adamec kwam nog met een voorstel tot een compromis-coalitieregering, maar Burgerforum wees dit voorstel af. Op 10 december installeerde president Husak een nieuwe regering die voor het eerst sinds 1948 niet meer door communisten werd gedomineerd. De volgende dag trad hij af. Dubcek bleek door zijn herhaling van de slagzinnen van 1968 een anachronisme in levenden lijve te zijn. Hij werd op het zijspoor van parlementsvoorzitter gerangeerd.
Havel werd op 28 december tot nieuwe president verkozen. Op 1 januari kondigde de regering amnestie af voor duizenden politieke gevangenen. Op 2 januari ontbond zij de politieke politie. Bij de verkiezingen in juni 1990 behaalden de vroegere communisten toch nog 14% van de stemmen. Tsjechoslowakije zette eerst met Gorbatsjov in op een nieuwe Europese veiligheidsstructuur rond de CSCE, waarbij de rol van de bestaande militaire allianties zou vervagen. Toen duidelijk werd dat Gorbatsjov een verenigd Duitsland binnen NATO-verband zou accepteren, koos Tsjechoslowakije voor ontmanteling van het Warschaupact en uiteindelijk (nu in twee staten gesplitst) voor het lidmaatschap van de NATO.
Van Praag naar Sofia. Op de dag dat de Muur viel, stuurde de Amerikaanse ambassade een telegram over de situatie in Bulgarije naar het State Department. De partijleiding was op dat moment in plenaire vergadering bijeen. De ambassade meldde geen grote personele veranderingen en geen doorbraak naar een hervormingskoers te verwachten. In werkelijkheid was er juist op dat moment een machtsstrijd aan de gang tussen de 78-jarige partijleider Zhivkov die al sinds 1954 aan de macht was en zijn meer gematigde minister van buitenlandse zaken Mladenov. Mladenov won de strijd en kreeg de publieke gelukwensen van Gorbatsjov. Hij beloofde aan een meer moderne en democratische rechtsstaat te zullen werken.
De positie van Zhivkov was al jaren wankel geweest. Het resultaat van zijn beperkte hervormingen bleef uit en de economie stond er slecht voor. De koers van Moskou maakte hem onzeker. Daarom had Zhivkov de nationalistische kaart getrokken. De Turkse minderheid van de bevolking (10%) vormde een gemakkelijk doelwit. Zij was niet alleen moslim, maar ook symbool van de gehate Ottomaanse overheersing van vroeger. Godsdienstige gebruiken zoals besnijdenis werden verboden, het gebruiken van de Turkse taal was taboe en Turks klinkende voor- en achternamen moesten door Bulgaarse namen worden vervangen. De internationale gemeenschap protesteerde. In de zomer van 1989 vertrokken 300.000 Turkse Bulgaren naar Turkije. Het was niet alleen een ramp voor het aanzien van Bulgarije maar ook voor de economie: er ontstond een acuut tekort aan arbeidskrachten. Nadat op 26 oktober de politie een vreedzame demonstratie ter bescherming van het milieu uit elkaar ranselde, kregen de partijgenoten genoeg van Zhivkov. Hij werd uit de partij gezet en moest vanwege verduistering voor de rechter verschijnen. Hij kreeg huisarrest opgelegd maar werd in hoger beroep vrijgesproken.
De gebeurtenissen na 9 november volgden het gebruikelijke patroon: de vrijlating van politieke gevangenen, het toestaan van politieke partijen en het schrappen van de bepaling over de leidende rol van de communistische partij uit de grondwet. De Bulgaarse communistische partij transformeerde zichzelf tot socialistische partij en won de verkiezingen in 1990. Was het alleen maar een paleisrevolutie die resulteerde in oude wijn in nieuwe zakken? Er kwam echter een einde aan de repressie van de minderheid van de Turkse Bulgaren. Zij kregen eind december 1989 volledig gelijke rechten. Daarmee werd een etnische catastrofe als die in Joegoslavië vermeden.
Goedemorgen eerwaarde Diederik,
Ik heb vernomen dat u vakantie heeft. Toch neemt u de tijd om uw posts te schrijven. Heel fijn voor alle lezers en belangstellenden.
Doch vergeet u niet aandacht aan uw ega te schenken? Zij wil ook graag van uw aanwezigheid genieten.
Nog een fijne vakantie toegewenst van uit een warm Elst (Ut.)
Jan Koert
LikeLike