De Poolse vakbondsleider Lech Walesa had in 1982 de Nobelprijs voor de vrede gekregen maar stond politiek buiten spel. De regering had de vakbond Solidarnosc immers buiten de wet gesteld. Het bleef onrustig in Polen. In 1983 had de paus een bezoek aan Polen gebracht. De begrafenis van de door de politieke politie ontvoerde en vermoorde priester Popieluszko op 3 november 1984 bracht 350.000 mensen op de been. De samenleving werd meer en meer recalcitrant en de gezagsdragers werden steeds wanhopiger.
Achter de schermen bleef Solidarnosc met steun vanuit het buitenland een belangrijke rol spelen. In 1986 werd Polen op voorspraak van het Brusselse kantoor van Solidarnosc als lid tot het IMF toegelaten. Dat was ook hard nodig: de buitenlandse schuld bedroeg 40 miljard dollar. Om de gaten te dichten, verhoogde de regering in 1987 de prijzen van gebruiksgoederen met 25%. In 1988 kwam daar nog eens 60% bij. Het land werd lamgelegd door stakingen. In juli 1988 bracht Gorbatsjov een bezoek aan Warschau en drong hij bij de communistische leiders op hervormingen aan. Op 7 september verklaarde een hooggeplaatste Sovjetfunctionaris, daartoe gemachtigd door Gorbatsjov, dat Moskou niet zou schrikken van een comeback van Solidarnosc en van pluralisme op vakbondsgebied. De Poolse leider Jaruzelski speelde nog even met de gedachte van een opnieuw uitroepen van de noodtoestand; de regering voerde een zigzagbeleid van bedreigingen en beloften. Er werden echter ook voorzichtige contacten gelegd tussen de regering en Walesa, die op dat moment slechts ambteloos burger was. Het werden vier maanden van sporadische en officieuze contacten.
In januari 1989 besloot de communistische partij na een verhitte discussie dat een legalisering van Solidarnosc mogelijk was. De inflatie in het land bedroeg toen 100%. Achter de schermen gaf de Amerikaanse ambassadeur advies en onderdak aan Solidarnosc. Op 6 februari begonnen vertegenwoordigers van de communistische partij, de Rooms-Katholieke kerk en Solidarnosc aan een serie rondetafelgesprekken over de toekomst van Polen. Op 5 april was overeenstemming bereikt over vrije vakbonden, economische hervormingen en verkiezingen voor een nieuw te vormen parlement. Bij die verkiezingen gold een minimum aantal beschikbare zetels voor verkozen communisten en een maximum aantal beschikbare zetels voor de verkozen vertegenwoordigers van Solidarnosc. Door de verkiezingen al in juni te houden, hoopte de regering gebruik te kunnen maken van het gebrek aan ervaring en organisatie bij de oppositie.
De op 4 juni gehouden verkiezingen verliepen rampzalig voor de communisten en glorieus voor Solidarnosc. Achter de schermen was bij de rondetafelgesprekken min of meer overeengekomen dat Jaruzelski president zou worden. Die afspraak kwam nu in gevaar; er was nauwelijks een meerderheid voor hem te vinden. De Amerikaanse ambassadeur trapte keihard op de rem, veranderde van koers en begon Jaruzelski te steunen. Het argument was: als Jaruzelski niet verkozen zou worden, konden chaos, een burgeroorlog en een militaire staatsgreep de gevolgen zijn; in dat geval zou de Sovjet-Unie kunnen ingrijpen. Jaruzelski zelf begon zelfs te twijfelen over zijn kandidatuur. Tijdens zijn bezoek op 10 juli probeerde Bush Jaruzelski aan te moedigen om toch beschikbaar te blijven. Een week na het vertrek van Bush werd Jaruzelski tot president verkozen – met één stem meerderheid.
De presidentscrisis was nog niet opgelost toen er een crisis uitbrak over de te vormen regering. Solidarnosc wenste na de gewonnen verkiezingen de premier te leveren. De communisten kwamen met een tegenbod: zij zouden de ministers van binnenlandse zaken, buitenlandse zaken en defensie leveren. Met deze sleutelposities in handen van de communisten kon Solidarnosc de vice-premier en de ministers van sociale en economische zaken wel leveren. Dit was voor Solidarnosc niet aanvaardbaar. In augustus wist Solidarnosc met behulp van enkele vroegere bondgenoten van de communistische partij een meerderheidsregering te vormen. Walesa verklaarde dat Polen de verplichtingen tegenover het Warschaupact zou nakomen en dat de Sovjet-Unie een belangrijke bondgenoot zou blijven.
Op 24 augustus trad de nieuwe regering aan en kwam er een einde aan bijna een halve eeuw van communistische overheersing. Jaruzelski riep nog dat genabuurde communistische landen het vormen van een niet-communistische regering niet zouden accepteren en Ceauçescu pleitte (geheel anders dan hij in 1968 bij de ingreep in de Praagse lente gedaan had!) voor het reanimeren van de Brezjnev-doctrine. Gorbatsjov had echter in Straatsburg duidelijk gemaakt waar hij stond. De communisten hadden zich bij de uitslag van de verkiezingen neer te leggen. Zij probeerden nog meer ministersposten binnen te halen dan was afgesproken maar werden door Gorbatsjov in een telefoongesprek van 40 minuten op hun (bij de verkiezingen vastgestelde) nummer gezet. Voor Warschau was de Koude Oorlog voorbij. Net voor het einde van het jaar schrapten de Polen de bepaling over de leidende rol van de communistische partij uit de grondwet. Jaruzelski trad in de zomer van 1990 af. De teerling voor Oost-Europa was geworpen.