Het jaar 1988 eindigde met Gorbatsjovs aankondiging in de VN van een forse reductie van de Sovjet-strijdkrachten en het terugtrekken van eenheden uit Oost-Europa naar de Sovjet-Unie. Hij verklaarde daarbij dat de verhoudingen tussen staten van ideologie moesten worden ontdaan: het ging voortaan om universele en gedeelde menselijke waarden. De vrijheid van keuze was een dergelijk principe waarop geen uitzondering mogelijk was. Tijdens de korte top daarna legde Bush zijn kaarten niet op tafel; hij wilde eerst intern beraad. Reagan verdween van het politieke toneel.
Op 18 januari 1992 verklaarde Bush bij zijn presentatie van de State of the Union aan het Congres dat de VS de Koude Oorlog had gewonnen. De Koude Oorlog was niet slechts beëindigd maar door Amerika gewonnen. Bush liet alleen de Amerikaanse militairen en belastingbetalers delen in de glorie van de overwinning. 1992 was een verkiezingsjaar. Bush noemde Gorbatsjov, de westelijke bondgenoten, en de bevolkingen van de landen in Oost-Europa niet.
Bush had ook wel behoefte aan een succes. De Eerste Golfoorlog was na het verdrijven van de Irakese troepen uit Koeweit geëindigd in een wapenstilstand. In Irak wist Saddam Hoessein zich te handhaven. Hij werd niet aangepakt omdat de VS en haar bondgenoten chaos vreesden. Het offensief van shock and awe eindigde met stilte. Er was geen duidelijke overwinning. Bovendien had Bush grote moeite om de gaten die Reagan (met zijn cowboy-economie van militaire aankopen op de groei) in de Amerikaanse overheidsfinanciën had achtergelaten weer op te vullen. De claim van Bush voor het Congres was dan ook vooral een gelukwens aan zichzelf. De uitgeroepen overwinning hielp hem overigens niet in zijn verkiezingscampagne. Zijn rivaal Clinton zei dat de claim neerkwam op de haan die kraait dat hij de dageraad veroorzaakt heeft.
Een verkeerde vraagstelling leidt zelden tot een goed antwoord, of het nu gaat om de vraag wie China “verloor” in de jaren vijftig of om de vraag wie de Koude Oorlog gewonnen heeft. Het is niet slechts een historische, maar ook een politiek geladen kwestie: claimde de VS na haar overwinning in de Koude Oorlog terecht de leidersrol in de wereld omdat zij het vertrouwen had verdiend om te doen wat juist en wat fatsoenlijk was, zoals Bush in zijn toespraak over de State of the Union stelde?
Het buitenlandse beleid van de regering-Reagan was buitengewoon kostbaar geweest. Van de grootste crediteur ter wereld was de VS de grootste debiteur geworden; de tekorten op de begroting waren nog nooit zo hoog geweest. Daar moest natuurlijk een rechtvaardiging voor gevonden worden. Als het Westen al een grote bijdrage geleverd heeft aan het instorten van de Sovjet-Unie – dat is op zichzelf al een omstreden kwestie – was die bijdrage dan alle moeite waard geweest? Geschiedschrijving en rechtvaardiging moeten echter onderscheiden blijven. Het Westen heeft een bijdrage geleverd aan het instorten van de Sovjet-Unie, maar deze bijdrage was niet doorslaggevend. Het instorten zelf lag aan de systeemfouten in de Sovjet-Unie. De rol van de VS en haar presidenten was belangrijk, maar secundair; noodzakelijk, maar niet voldoende. De claim van Bush heeft behalve bij zijn Amerikaanse achterban weinig weerklank gevonden; de rol van Gorbatsjov bij het beëindigen van de Koude Oorlog was belangrijker. Dat is een weerbarstig maar onweerlegbaar feit.
De werkelijkheid was immers dat Bush zichzelf buiten spel zette. Veiligheidsadviseur Snowcroft schreef op 1 maart 1989 een memo aan Bush dat Gorbatsjov een voorsprong genomen had en dat de VS deze moest inlopen door te stellen dat zij als uitgenodigde gast in Europa aanwezig was en niet, zoals de Sovjet-Unie, als bezetter. Het was een wat sleetse bewering die geen recht deed aan de veranderende omstandigheden in Oost-Europa. Bush gaf op 3 maart 1989 aan de CIA de opdracht een alomvattend onderzoek (comprehensive review) te doen naar het gewenste Amerikaanse beleid ten opzichte van de Sovjet-Unie. Het onderzoek was totaal overbodig omdat Bush als voormalig directeur van de CIA en als vicepresident onder Reagan volledig van alle dossiers op de hoogte was. Het onderzoek dat geen nieuwe gezichtspunten opleverde, duurde twee maanden. De president slaagde er alleen maar in de discussie waar het Witte Huis niet uit kwam naar de CIA te verplaatsen. Deze stak uiteraard niet graag haar nek uit voor een president die niet wist wat hij wilde. Het rapport van de CIA hield alle opties open. Waren de veranderingen in het Kremlin wel meer dan kosmetisch en was het daarom het verstandigst om de kat uit de boom te kijken? Of betekende afwachten een opgeven van Gorbatsjov en het in de kaart spelen van reactionaire krachten die klaar stonden om de macht over te nemen?
Bush kreeg het eindrapport op 13 mei. Het was duidelijk dat niemand president kon zijn behalve de president. Op 29 mei doorbrak Bush het maandenlange stilzwijgen en schreef hij een brief aan Gorbatsjov met een voorstel tot het terugbrengen van de conventionele strijdkrachten, dat hij ook aan de NATO-bondgenoten wilde voorleggen. Het was bepaald geen riskant of opzienbarend voorstel. Bush en zijn minister van buitenlandse zaken Baker begonnen aan de twijfelaars binnen de regering van de VS te verzekeren dat Gorbatsjov en zijn minister van buitenlandse zaken Shevarnadze wel degelijk te vertrouwen waren. Een sprong vanuit stilstand. Maar hoeveel kansen waren er al verloren gegaan?
Een van die kansen betrof Polen, waar men hard op weg was naar hervorming en democratisering. Op 17 april 1989 sprak Bush in Hamtramck, een voorstad van Detroit, een voornamelijk Pools-Amerikaans gehoor toe. Hij sprak over de band tussen de VS en Polen, de bloedverwantschap en de gedeelde cultuur en waarden. Polen had volgens hem te maken met ernstige economische problemen, en dat zou nog wel enige tijd duren. Het communisme was immers niet een vormgeving van economie, maar de dood ervan. De democratische krachten in Polen hadden laten doorschemeren dat zij steun uit het Westen nodig hadden. Het Westen zou volgens Bush zeker positief reageren – maar niet in de vorm van onvoorwaardelijke steun zonder dat er hervormingen kwamen, en ook niet in de vorm van onverantwoorde kredieten.
Het was een wel heel zuinig antwoord op de verlangens van de democratische Polen, die bijna rekenden op een nieuw Marshall-plan. De president had prachtige woorden gebruikt maar het leverde niets op. Het Amerikaanse beleid bleef steken en schoot tekort. De toespraken die de president begin juli in Polen en Hongarije hield, leden aan hetzelfde euvel: een kloof tussen de prachtige retoriek en wat er concreet op tafel kwam. De VS nam geen regie, maar reageerde alleen maar op de gebeurtenissen. De bezoeken aan Polen en Hongarije waren een opstapje naar de vergadering van de G-7 in Parijs. Bush kon op deze manier de hand op de knip houden en bij alle hulpverzoeken doorverwijzen naar dit forum.
De Oost-Europeanen namen zelf het heft in handen, waarbij de rol van de VS eerder remmend dan stimulerend was. Dat blijkt ook uit het op 22 september vastgestelde officiële beleidsdocument over de relaties met de Sovjet-Unie (National Security Directive 23: United States Relations with the Soviet Union). De terughoudende en defensieve toon is opvallend. De VS moest waakzaam blijven, want er ging van de Sovjet-Unie nog steeds een autoritaire en militaire dreiging uit. Voor een normalisering van de betrekkingen was in eerste instantie Moskou verantwoordelijk. De Sovjet-Unie moest zich uit de internationale avonturen in Latijns-Amerika en Afrika terugtrekken, haar strijdkrachten verminderen, de Brezjnev-doctrine herroepen en aan de Oost-Europese landen vrijheid van keuze laten. De VS zou dan waakzaam kunnen meewerken. Het was alsof Gorbatsjov niets voor de VN verklaard had en alsof er niets aan het verschuiven was in Oost-Europa; kortom: alsof het nog 1986 was.
Tegen de tijd dat Bush en Gorbatsjov elkaar in december op Malta ontmoetten, hadden de Oost-Europese landen het Stalinistische systeem grotendeels zelf al ontmanteld. Op weg naar Malta werd Gorbatsjov door de paus ontvangen. Gorbatsjov pleitte in dat gesprek voor universele en niet slechts westerse (hij bedoelde: Amerikaanse) waarden. De paus antwoordde dat Europa met twee longen moest ademen: ook het perspectief vanuit het Oosten was belangrijk. Tijdens de top bedankte Bush Gorbatsjov voor zijn positieve rol bij de veranderingen in Oost-Europa: het was aan Gorbatsjov te danken dat alles vreedzaam was verlopen. Bush zei dat hij niet op de Muur gedanst had en afgezien had van een triomftocht door Oost-Europa om het Gorbatsjov niet te moeilijk te maken. En zo werd een gebrek aan beleid met verve gepresenteerd als wijze terughoudendheid. De claim van Bush dat “wij” de Koude Oorlog hadden gewonnen stemt gewoon niet overeen met de werkelijkheid. Het was een politieke bewering en geen weergave van de historische gang van zaken.