Gorbatsjov wilde versnelling. Maar in welke richting? De oude leiding van de Sovjet-Unie bleek totaal niet opgewassen te zijn tegen de groeiende economische problemen. Het Politbureau zat vol mensen die gewend waren aan een organisatorisch en economisch systeem dat sinds Stalin weinig veranderd was. De olie-industrie was technisch verouderd. Het traditionele middel van opvoeren van de productie werkte niet meer: de prijzen waren ingestort. De industrie had last van de technologische boycot van de VS. Twee derde van de collectieve landbouwbedrijven draaide met verlies. De staat van landbouw en veeteelt was rampzalig: in 1984 moest 45 miljoen ton graan en een half miljoen ton vlees worden geïmporteerd. De planeconomie droeg het zaad van haar eigen mislukking in zich. De kredietsituatie op de internationale markt werd moeilijker. Er waren achterstanden op het gebied van automatisering en communicatie. Het primaat van de wapenindustrie blokkeerde de uitbreiding van de productie van gebruiksgoederen. Japan had de Sovjet-Unie op industriegebied ingehaald.
Men moest toch ergens beginnen. Op 4 april 1985 startte het Politbureau een campagne tegen alcohol. De cijfers over drankgebruik waren alarmerend. Per jaar moesten honderdduizenden mensen opgenomen worden in ontnuchteringsklinieken. Twee derde deel van de criminaliteit had te maken met alcohol; de stijging van de misdaadcijfers hing samen met de stijging van het alcoholgebruik. Het Politbureau begon de campagne ondanks waarschuwingen voor economische schade voor de wijngaarden in het zuiden van de Sovjet-Unie en het voor wegvallen van de inkomsten uit de verkoop en export van wodka. De campagne mislukte. Na drie jaren bleek dat de inkomsten van de staat met 6% gedaald waren. Door de opkomst van illegale stokerijen ontstond een tekort aan suiker. Er was in Moskou bijna geen ijsje meer te krijgen. Er was een ander recept nodig dan versnelling. Met minder dan hervorming (perestroika) en transparantie (glaznost) kon het niet toe. Symptoombestrijding bood geen uitkomst.
Maar zouden hervormingen kunnen plaatsvinden zonder het bestaande systeem te laten instorten? En zou een instorting van het economische systeem niet een instorting van de Sovjet-Unie zelf veroorzaken? Die vragen waren in 1985 nog niet voor iedereen zichtbaar. Maar er waren bij de economie veel meer stakeholders dan bij de hervorming van het buitenlandse beleid: tientallen ministeries en partijorganen, vele planbureaus en talloze fabrieksdirecteuren en partijbonzen. De kwantiteit van de geproduceerde goederen was meetbaar en werd in de trotse groeicijfers meegenomen. Maar hoe moest de kwaliteit gemeten worden? Hervormingen kregen te maken met institutionele traagheid. Gorbatsjovs sterke punt lag in zijn denken en niet in het uitvoeren van nieuwe ideeën. Er waren geen simpele modellen voor een revolutie van boven af met gebruik van evolutionaire instrumenten.
Was een hervorming van het buitenlandse beleid eenvoudiger omdat er minder sleutelspelers waren? Ook die hervorming was broodnodig. De krankzinnige wapenwedloop slokte middelen op die nodig waren voor de hervorming van de economie. In 1985 waren er wereldwijd 50.000 kernwapens met een totale explosieve kracht van 22.500 megaton, anderhalf miljoen maal Hiroshima. Wat had deze apocalyptische verzameling voor zin en hoeveel risico’s zaten in dit systeem ingebakken? Maar buitenlands beleid kun je niet op je eentje hervormen. Daarvoor had Gorbatsjov Reagan nodig. Er was geen andere Reagan dan deze: met zijn SDI en zijn verzekering dat het niet om een offensief wapen ging maar om een garantie tegen een madman van buiten (alsof zo’n figuur niet binnen het bestaande systeem te vinden was); met zijn moraliseren over Afghanistan en mensenrechten; en met zijn CIA die op 25 april 1985 met een nieuwe National Intelligence Estimate kwam.
Die inschatting loog er niet om. De CIA oordeelde dat al het beschikbare bewijsmateriaal aantoonde dat de Sovjets hun strijdkrachten voorbereidden op het voeren van een langdurige kernoorlog. De Sovjet-Unie zou medio jaren negentig 16.000-21.000 kernwapens geplaatst kunnen hebben. Ook zou de Sovjet-Unie bezig zijn met het ontwikkelen van laserwapens. Dat dit een spiegelbeeld was van datgene waar de Amerikanen zelf mee bezig waren, vermeldde het rapport niet. Analisten van de CIA beklaagden zich later dat zij hun bevindingen moesten aanpassen aan de door de leiding gewenste neoconservatieve politieke richting. Gorbatsjov kon misschien niet met Reagan, maar zeker niet zonder hem. Maar wat kon Reagan met de krachten die hij zelf opgeroepen had?
Het waren Reagans nadagen. Hij raakte in schandalen verwikkeld en zijn presidentschap liep schade op. De eerste affaire speelde rond zijn bezoek aan het Duitse oorlogskerkhof bij Bitburg. In juni 1984 had Reagan met de Franse president Mitterrand de invasiestranden in Normandië bezocht: het was veertig jaar geleden dat de Atlantikwall daar bestormd werd. De Djitse bondskanselier Kohl was niet uitgenodigd, hoewel hij daar wel op aangedrongen had. In plaats daarvan werd op 20 september – niet ter gelegenheid van enig jubileum – een plechtigheid met Kohl en Mitterrand georganiseerd op het voormalige slagveld van Verdun. Beide leiders stonden tijdens het luisteren naar de volksliederen hand in hand en begroeven op deze manier de oude strijdbijl. Nu kon Kohl in Washington vragen of Reagan, nu deze toch in mei 1985 al naar de top van de G-7 in Bonn moest, ook een Duits oorlogskerkhof zou kunnen bezoeken. Er was er een in Bitburg, waar een Amerikaanse vliegbasis was en duizenden Duitsers en Amerikanen in harmonie samenleefden. De bevolking zou een bezoek van de Amerikaanse president erg op prijs stellen en Kohl zelf kon voor de naderende verkiezingen in de betreffende deelstaat wel een steuntje in de rug gebruiken.
Kohl had voldoende historisch besef om voor te stellen dat de president ook een voormalig concentratiekamp zou bezoeken; hij dacht aan Dachau. Reagan voelde daar niet zoveel voor. De Duitsers hadden zich als democraten bewezen en hoefden niet met een hun opgelegd schuldgevoel te blijven leven, zei hij tijdens een persconferentie op 21 maart 1985: het ging nu om 40 jaar vrede en vriendschap. Het zou dus alleen Bitburg worden. Dat was meer een Amerikaans dan een Europees perspectief. Bij een voorbereidingsbezoek van de staf van het Witte Huis in februari 1985 waren de grafstenen met sneeuw bedekt. Men deed geen nader onderzoek en ontdekte niet dat er op het kerkhof ook 49 leden van de Waffen-SS begraven lagen (iets dat op Duitse oorlogsbegraafplaatsen niet ongebruikelijk is). Een en ander werd bekend en leidde tot een rel. Veteranen stuurden hun onderscheidingen terug en militairen protesteerden. 53 senatoren vroegen de president om zijn bezoek aan Bitburg af te gelasten. 257 leden van het Huis van Afgevaardigden deden een oproep aan Kohl om de uitnodiging in te trekken. Reagan maakte het er niet beter op door ook degenen die in Bitburg begraven lagen slachtoffers van de oorlog te noemen. Dat schoot Joodse leiders in de VS volkomen in het verkeerde keelgat.
Reagan kon niet meer terug want dan zou hij Kohl moeten laten vallen. Kohl maakte duidelijk dat afgelasten van het bezoek tot onbegrip in de Bondsrepubliek zou leiden. Op het laatste moment werd toch een bezoek aan een voormalig concentratiekamp ingelast in het programma: niet Dachau, maar Bergen-Belsen. Reagan sprak daar over het leven dat triomfeerde over de dood en over de tragedie van de Holocaust: uit het allerergste kon toch nog het beste voortkomen. Het bezoek aan de begraafplaats in Bitburg vond later op die 5e mei plaats en werd kort en formeel gehouden: het duurde niet langer dan 8 minuten. Men vergaf het Reagan, want hij had de beste bedoelingen gehad; de staf van het Witte Huis en zijn adviseurs kregen de schuld. Het netto-resultaat was dat de VS bij het herdenken van Duitslands overgave voor de Bondsrepubliek had gecapituleerd.
Gorbatsjov werd de coming man. Reagan was in zijn nadagen. Bitburg was niet het enige schandaal waar hij mee te maken kreeg. Daarover de volgende keer.