Nieuw drama in Iran

In 1953 hadden de Amerikanen en de Britten met een clandestiene actie de democratisch gekozen regering van premier Mossadeq in Iran ten val gebracht. Het gebeurde onder het mom van het tegengaan van het communisme maar in werkelijkheid ging het om het veilig stellen van de Britse oliebelangen. Insiders wisten dat, maar de officiële documentatie is pas recent door de Amerikaanse regering vrijgegeven (zeer tot tegenzin van de Britten).

Er ontstonden uitstekende relaties tussen het bewind van de sjah en de regering van de VS. De VS had belang bij de Iraanse olie (de Britten hadden na 1953 hun monopoliepositie verloren) en de sjah had belang bij het aankopen van Amerikaans wapentuig. Eerst leefde de regio onder de bescherming van de Amerikaanse paraplu en was de verhouding paternalistisch. Toen de Amerikanen echter in Vietnam hun handen vol kregen, werd een sterk en prowesters Iran van wezenlijk belang en transformeerde de relatie tot een partnerschap. Iran en Saoedi-Arabië waren als bondgenoten van de VS de hoekstenen van het Amerikaanse veiligheidsbeleid in de regio. Volgens de Nixon-doctrine waren zij (met Amerikaanse hulp) zelf verantwoordelijk voor hun defensie. De sjah trad in de regio op als “politieagent” van de VS.

Met zijn olie-inkomsten had de sjah grootse plannen voor de modernisering van zijn strijdkrachten en voor sociale en economische hervormingen. Deze waren dringend nodig: 70% van de bevolking was analfabeet en door de slechte hygiënische omstandigheden leed eenzelfde percentage aan met eenvoudige geneesmiddelen te bestrijden ziekten. Het werkloosheidspercentage beliep 30%. De plannen en schema’s van de sjah zaten niet goed in elkaar en sloten niet aan op de behoeften van de Iraanse samenleving. De meerderheid van de bevolking had geen profijt van de veranderingen. Politieke hervormingen bleven uit: de sjah voerde een in zijn eigen ogen verlicht beleid, maar in de ogen van de bevolking was het een repressief bewind. De sjah en zijn geheime politie (SAVAK) werden door de bevolking steeds meer gehaat. De schendingen van de mensenrechten behoorden volgens Amnesty International tot de ergste ter wereld.

Op 31 december 1977 was Carter voor de jaarwisseling bij de sjah in Teheran te gast. De president prees de sjah die met zijn leiderschap Iran tot een eiland van stabiliteit in een roerige regio had gemaakt. Aan de mensenrechten besteedde Carter welgeteld één (volkomen uit de lucht gegrepen) zinsnede, namelijk dat de Amerikaanse en Iraanse regeringen met hun bevolkingen de zaak van de mensenrechten zeer toegedaan waren. De zinsnede verdronk in een overvloed van loftuitingen. Iran was de natie die het dichtst bij de VS stond voor wat de wederzijdse plannen voor militaire veiligheid betrof. Er was geen land waarmee meer consultaties over regionale problemen werden gehouden. Er was geen leider met wie Carter zich zo verbonden wist in persoonlijke vriendschap en dankbaarheid als de sjah.

Carter schatte de gevoelens van de Iraanse bevolking ten opzichte van de VS helemaal verkeerd in. De Amerikaanse rol bij het ten val brengen van Mossadeq was geenszins vergeven en vergeten. Het door de VS gesteunde en door Carter bejubelde beleid van de sjah was in Iran gehaat. De voordelen van de hervormingen kwamen slechts bij een kleine elite terecht. De sjah moest liberaliseren maar had de processen niet meer in de hand. De enigen die een vuist konden maken waren de geestelijken. Hun leider Khomeini moedigde hen vanuit zijn ballingsoord in Parijs aan om actief te gaan besturen en regeren in plaats van alleen maar kritisch vanaf de zijlijn te reageren op de sjah. De geestelijkheid was eigenlijk onaantastbaar voor de SAVAK die op haar hoede was voor het plegen van heiligschennis. In 1978 zagen de fundamentalistische geestelijken en de linkse progressieven in Iran kans om zich te verenigen in een oppositiebeweging. De preken en toespraken van Khomeini werden via cassettebandjes het land binnengesmokkeld.

Op de een of andere manier was het de Amerikanen ontgaan dat de ayatollah miljoenen volgelingen had gekregen en een machtsfactor van betekenis was geworden. Khomeini’s boodschap was dat men niet op de grootmachten van links en rechts moest letten maar op de Islam. Dan zouden de mensen vanzelf ontdekken dat de VS de grote satan was en de Sovjet-Unie de kleine satan. Khomeini liep weg uit het paradigma van de Koude Oorlog en volgde een eigen koers. De VS interpreteerde de gebeurtenissen in Iran echter nog steeds door de bril van de Koude Oorlog. Volgens de regering probeerde de Sovjet-Unie de regio te destabiliseren door middel van Khomeini of door middel van de onlusten die rond de figuur van Khomeini ontstonden. Brzezinski dacht in termen van een arc of crisis van Afghanistan via Iran naar de Hoorn van Afrika.

Op 8 september 1978, zwarte vrijdag, liepen demonstraties in Teheran volledig uit de hand: het door de Amerikanen bewapende Iraanse leger schoot met scherp op de demonstranten. Het gerucht ging van honderden doden en duizenden gewonden. De getallen waren sterk overdreven, maar het point of no return was bereikt: een compromis in Iran was onmogelijk geworden. Op 9 september belde Carter de sjah nog op om zijn steun an hem uit te spreken. Pas in november drong het tot Washington door dat de sjah en zijn regime niet meer te redden waren. De sjah vertrok op 16 januari 1979 naar Egypte. Khomeini keerde op 1 februari terug naar Iran en had halverwege de maand het land onder controle. Van de demper op het communisme was de Islam nu veranderd tot een bedreiging voor de Amerikaanse belangen. Iran werd in hoog tempo geïslamiseerd. Amerika verloor een trouwe bondgenoot en kwam door een prijsverhoging van 24% voor ruwe olie economisch in de problemen. De goudprijs verdubbelde en de inflatie bedroeg 17%.

Kissinger en Rockefeller oefenden druk op Carter uit om de sjah tot de VS toe te laten. Toen het bericht kwam dat de sjah ernstig ziek was en om een medische behandeling in New York vroeg, kwam er groen licht. Op 23 oktober kwam de sjah in de VS aan; twee dagen later onderging hij een operatie. In Iran was men bezorgd over wat de VS nu weer in haar schild voerde: was de komst van de sjah naar de VS een dekmantel voor het organiseren van een nieuw 1953?

Op 4 november 1979 werd de ambassade van de VS in Teheran overvallen. 66 Amerikanen werden gegijzeld. De ayatollah eiste dat de VS de sjah zou uitleveren. Carter concentreerde zich nu helemaal op het gijzelingsdrama en niet meer op de komende verkiezingscampagne. De kerstversiering van het Witte Huis zou niet aangestoken worden tot de gijzelaars vrij waren. Het deed Carters populariteit aanvankelijk geen kwaad: hij werd de verpersoonlijking van de natie. Ondanks druk en dreiging van de VS weigerde de ayatollah in te binden. 14 gijzelaars werden vrijgelaten, de rest bleef vast zitten. Op 24 april 1980 mislukte de bevrijdingsactie Eagle Claw. Cyrus Vance diende na deze actie eindelijk zijn ontslag in als minister van buitenlandse zaken; voor de zoveelste keer had Carter zijn advies in de wind geslagen. Precies een jaar na het begin van het gijzelingsdrama leed Carter een zware verkiezingsnederlaag. Hij was de verpersoonlijking van de onmacht van de natie geworden.

Het leek alsof Khomeini de Amerikaanse presidentsverkiezingen besliste, maar in werkelijkheid was het de economie. Daar had Reagan Carter op 1 september 1980 tijdens de campagne op aangevallen: een recessie is dat je buurman werkloos wordt, en depressie is dat je zelf werkloos wordt, en herstel vindt plaats als Jimmy Carter zijn baan verliest. Carter moest de beker van zijn vernedering tot op de bodem leegdrinken: pas op de dag van de inauguratie van Reagan werd er een overeenkomst tussen de VS en Iran bereikt. 12 miljard dollar aan bevroren Iraanse tegoeden werden vrijgegeven, en 52 gijzelaars gingen na 444 dagen gevangenschap aan boord van de vliegtuigen. De vliegtuigen vertrokken pas één minuut nadat Reagan de eed had afgelegd.

Het Amerikaanse verlies in Iran betekende niet automatisch winst voor de Sovjet-Unie. Zo simpel zat de Koude Oorlog niet (meer) in elkaar. Beide grootmachten verloren. De Sovjet-Unie kreeg een radicaal islamitisch regime aan haar zuidgrens. Het verlies van de Sovjet-Unie werd nog groter door haar uiteindelijk mislukte ingreep in Afghanistan. Daarover gaan komende bijdragen.

Maar eerst een cursieve bijdrage over het spionageproces tegen het echtpaar Rosenberg, dat achteraf op een vals getuigenis van een broer van mevrouw Rosenberg was gebaseerd.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: