Sinds 1974 bestond er een vriendschapsverdrag tussen de Sovjet-Unie en Somalië. De Sovjet-Unie verleende meer dan 400 miljoen dollar aan steun en kreeg daar als tegenprestatie havenfaciliteiten voor terug. Somalië beleed met de mond het socialisme maar had twee eigen agendapunten: een verbondenheid met de Islam, met Afrika en de Arabische wereld; en expansieplannen naar de Ogaden-woestijn. De bevolking daar was etnisch verwant aan die van Somalië, maar het gebied behoorde tot Ethiopië. Een van de heiligste principes van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid was de onschendbaarheid van de grenzen die bij het onafhankelijk worden van een land golden. Wat Somalië wilde, kon binnen de Afrikaanse verhoudingen gewoonweg niet. De Somalische agendapunten waren met elkaar in strijd.
In het buurland Ethiopië was de feodaal heersende keizer Haile Selassie op 12 december 1974 door een staatsgreep van het leger afgezet. De marxistisch-leninistisch georiënteerde Mengistu nam de macht over. De bezittingen van de grootgrondbezitters en van de Koptische kerk werden genationaliseerd. Bij de zuiveringen lieten tienduizenden het leven. Somalië viste graag in troebel water en maakte voor haar agressieplannen gebruik van de interne verwarring in Ethiopië. Het bewind in Ethiopië riep de hulp van de socialistische broedervolken in om de afscheidingsbeweging in Eritrea te onderdrukken en het verloren gaan van de Ogadenwoestijn (een derde van het Ethiopische grondgebied) te voorkomen. Op 23 april 1977 stuurde Ethiopië alle adviseurs en diplomaten van de VS het land uit. Somalië liep over naar het kamp van de VS en stuurde alle 2.500 Sovjetadviseurs naar huis. Ethiopië leek voor de Sovjet-Unie een aantrekkelijker bondgenoot te zijn dan Somalië: het was groter, dichter bevolkt, en had meer prestige vanwege het roemrijke verleden. Stuivertje wisselen, dus.
Castro aarzelde bij het hulpverzoek van Ethiopië en weigerde zelfs in eerste instantie. Een nieuwe overzeese expeditie naast die in Angola ging het draagvermogen van zijn land bijna te boven. Toch kwam hij onder de indruk van de landhervormingen die Mengistu doorvoerde. Op 28 november 1977 besloot Castro alsnog om hulptroepen te sturen. Cuba kwam met 10.000 militairen en technici en de Sovjet-Unie stuurde 1.500 adviseurs. De Sovjet-Unie zorgde voor het transport per schip en vliegtuig en verkreeg havenfaciliteiten in Ethiopië die minder in omvang en kwaliteit waren dan wat zij in Somalië had moeten opgeven. Er is kritiek geuit op deze beslissing van Castro: door de Cubaanse hulp kreeg het slechte en bloeddorstige Ethiopische bewind de kans om de Eritrese afscheidingsbeweging de kop in te drukken. De Cubaanse militairen vochten echter alleen aan het Somalische front. Castro nam deze beslissing zelfstandig en niet op verzoek van Moskou, maar Moskou was wel blij met de Cubaanse assistentie. Een woedende Brzezinski kreeg van de gebiedsdeskundige van de National Security Council te horen dat Cuba de legitimatie en de sympathie van de Afrikaanse landen had: agressie tegen een Afrikaans land tegengaan en de territoriale integriteit ervan verdedigen.
Carter kwam in een lastig parket door een verzoek om steun van de Somalische regering. Het tegengaan van de invloed van de Sovjet-Unie zou goed vallen bij Sadat en bij gematigde Arabische leiders. Het door Carter gewenste vredesproces in het Midden-Oosten kon wel een steuntje in de rug gebruiken. De machtsbalans in de Indische Oceaan zou in het voordeel van de VS uitvallen. Anderzijds was Somalië de agressor tegen Ethiopië. De gevraagde steun werd toegezegd met het gelegenheidsargument dat Somalië onvoldoende mogelijkheden tot defensie had nu de steun van de Sovjet-Unie was weggevallen. Somalië had aan deze vinger genoeg om de hele hand te grijpen en een grootschalig offensief te beginnen in de Ogaden-woestijn. Somalië werd echter teruggeslagen en moest zich eind 1978 op het eigen grondgebied terugtrekken. Er volgde een verdrag van vriendschap en samenwerking tussen de Sovjet-Unie en Ethiopië. Mengistu bleef tot 1991 aan de macht. In 1993 slaagde Eritrea er na een lange en bloedige strijd in om onafhankelijk te worden.
De VS kwam aan de kant van de agressor te staan. Moskou beschadigde haar reputatie van betrouwbare bondgenoot door van partner te wisselen. En tussen de VS en de Sovjet-Unie groeide de irritatie. De Sovjet-Unie was boos omdat Carter het Midden-Oosten onder zijn eigen regie had genomen. De onderhandelingen in Camp David hadden buiten de Sovjet-Unie om plaatsgevonden. De VS constateerde dat de Sovjet-Unie haar invloedssfeer niet alleen in Ethiopië, maar ook in Zuid-Jemen uitbreidde: Cuba was daar in een burgeroorlog tussenbeide gekomen. De Sovjet-Unie kreeg toegang tot de haven van Aden en had al een grote marinebasis in Vietnam. Ook kwam er een samenwerkingsverdrag tot stand tussen Moskou en Mozambique. Was de Sovjet-Unie niet bezig met een opmars in het gebied van de Indische Oceaan? Zij leek daarbij de wind mee te hebben. De Koude Oorlog verplaatste zich naar de “periferie”. Zou de détente begraven worden onder het woestijnzand van het Ogaden-gebied? De “threat inflation” draaide weer eens op volle toeren.
Brzezinski wilde de voortgang van de SALT-onderhandelingen afhankelijk stellen van het gedrag van de Sovjet-Unie in de Derde Wereld. Vance was afkerig van elke vorm van Amerikaanse interventie. Hij wilde Salt-II niet door confrontatiepolitiek of door het sturen van vlooteenheden naar de Rode Zee in gevaar brengen. Zijn argument was dat de Sovjet-Unie economisch niet in staat zou zijn om haar militaire bijstand op de langere termijn kracht bij te zetten. Voor de Sovjets leek het alsof er twee verschillende Amerikaanse regeringen waren: een rond Brzezinski en een rond Vance. Carter luisterde deze keer nog naar Vance, maar deze verloor wel invloed. De VS stond eigenlijk met lege handen. Militair ingrijpen was ongewenst. Politiek internationale verontwaardiging organiseren over de Cubaanse interventie zou niet werken: de Cubanen waren in Ethiopië op uitdrukkelijk verzoek van de Ethiopische regering. De Cubanen het lokmiddel voorhouden van normalisering van de betrekkingen met de VS in ruil voor het terugtrekken van de militairen overzee zou voor Castro neerkomen op het verloochenen van de internationale revolutionaire solidariteit.
De Hoorn van Afrika was voor geen van beide grootmachten van voldoende strategisch belang om er de ontspanningspolitiek voor op het spel te zetten. De VS verloor niet veel en de Sovjet-Unie won weinig. Zij diende nu een behoeftig Ethiopisch bewind op lange termijn grootschalig te ondersteunen. Beide grootmachten lieten zich door bijzaken van de hoofdzaak afleiden. De verhoudingen raakten nog meer beschadigd dan ze door het mensenrechtenoffensief van de VS en de mislukte missie naar Moskou al waren. En Afghanistan moest nog komen…