Carter en de Sovjet-Unie

Op 18 januari 1977 zei Brezjnev in een toespraak dat hij bereid was om samen met de nieuwe regering van de VS te werken aan een aanzienlijke verbetering van de betrekkingen tussen beide landen. Twee dagen later sprak Carter bij zijn presidentiële inauguratie over het afschaffen van alle kernwapens als een kwestie van leven of dood. Er leek een doorbraak in de internationale verhoudingen op handen te zijn. Drie jaren later zei Carter in een tv-interview dat zijn mening over de bedoelingen van de Sovjet-Unie meer veranderd was in de laatste week dan in de drie jaren dat hij president was geweest. Het was kort na de Sovjet-inval in Afghanistan. Van het optimisme van vroeger was niets meer over. Een complex van oorzaken heeft de neerwaartse spiraal op gang gebracht.

In het begin van de jaren negentig is in het kader van een Carter-Brezjnev project geprobeerd de gebeurtenissen van toen door middel van conferenties van deskundigen en destijds rechtstreeks betrokkenen opnieuw te evalueren. Het sleutelwoord in deze conferenties werd empathie: het vermogen om je te verplaatsen in de positie, het verlangen, de boosheid en de vrees van de tegenstander. In het Journal of Cold War Studies van voorjaar 2010 valt er meer over te lezen.

Schoolvoorbeeld van hoe het op dit punt mis kon gaan was de al genoemde missie van de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Cyrus Vance naar Moskou, 27-30 maart 1977. Vance diende namens Carter twee voorstellen over te brengen: een ver gaand voorstel met deep cuts in wapensystemen en een reservevoorstel dat dichter bij de door Brezjnev en Ford op 24 november 1974 in Vladivostok bereikte overeenkomst bleef. Beide voorstellen werden kort en goed door Moskou verworpen. Vance droop naar Washington af met het gevoel “dat hij met een natte vaatdoek om de oren geslagen was”. Gromyko gaf een zeer negatieve persconferentie, waarop Brzezinski met een net zo negatieve persconferentie reageerde.

Uit de latere conferentie in het kader van het Carter-Brezjnev project bleek dat de Sovjets zich door de met veel publiciteit – en weinig vooroverleg – gepaard gaande reis overvallen voelden: was de VS bezig om eenzijdig een ontwapeningsagenda op te stellen? Carter wilde afscheid nemen van de achterkamertjespolitiek van Kissinger maar bracht daarmee zijn gesprekspartners in verlegenheid. De Sovjets misten de continuïteit met de eerder bereikte overeenkomst in Vladivostok. Carters onophoudelijk spreken over de schendingen van mensenrechten was de Sovjet-leiders in het verkeerde keelgat geschoten. Het gebrek aan empathie leidde tot vertraging. Omdat 1977 mislukt was, werden de SALT-onderhandelingen bemoeilijkt. SALT-II werd pas in de zomer van 1979 ondertekend. Al die tijd kregen de neo-conservatieven in de VS de tijd om hun verzet tegen de ontspanningspolitiek te mobiliseren.

Het artikel (When Empathy Failed) waarin de conferentie en de uitkomst ervan onder het nieuwe gezichtspunt van empathie werden beschreven, riep uiteraard commentaar op. Waren de ideologische, politieke en strategische verschillen tussen beide partijen niet te groot om deze met empathie te kunnen overbruggen? Het probleem zat niet alleen in de software van de empathie maar ook in de hardware van de historische feiten. Er was na de overeenkomst in Vladivostok immers verder onderhandeld tussen beide partijen. In februari 1976 was men dicht bij het doen van een volgende stap. Het was echter een verkiezingsjaar en Ford stond onder druk van zijn rivaal Reagan, het Pentagon, de militaire top en belangrijke senatoren die waarschuwden voor het oprukken van het rode gevaar. Ford stak een stokje voor het plan van Kissinger om in maart naar Moskou te gaan en een akkoord te sluiten. Hij tilde de kwestie liever over de verkiezingen heen.

Carter wilde met publieke fanfare een nieuwe inzet met verder gaande stappen, maar verbrak daarmee de continuïteit van het proces in het nadeel van de Sovjet-Unie. Natuurlijk heeft een nieuwe regering het recht om eigen accenten te zetten. Maar het was op zijn minst onhandig dat van te voren niet het advies van de Amerikaanse ambassade in Moskou was ingewonnen, en dat Sovjet-ambassadeur Dobrynin in Washington pas op de vooravond van het vertrek van Vance naar Moskou werd ingeseind. Minister Vance moest nu een blindlanding maken. Het advies van diplomaten die er op getraind zijn om andere samenlevingen te begrijpen botweg te negeren, is dwaasheid. Moskou moest nu wel haast de indruk krijgen dat Carter bezig was de Sovjet-Unie publiekelijk in het defensief te dringen. Het ging niet om een gebrek aan empathie maar om een tekort aan beleid en aan inzicht. De auteurs van het oorspronkelijke artikel trokken in hun repliek op de kritiek de conclusie dat Carter en Brzezinski in ieder geval een gebrek aan empathie hadden met hun eigen meest ervaren adviseurs. Het ging om arrogantie, niet slechts om onwetendheid.

Bij de neo-conservatieven in de VS groeide het wantrouwen tegen de Sovjet-Unie. Was die hele détente wel meer dan een afleidingsmanoeuvre, nu de Sovjet-Unie op militair gebied zo’n geweldige inhaalslag maakte? Driekwart van alle onderzoek en ontwikkeling vond plaats binnen het militair-industriële complex. In de Sovjet-Unie waren er niet minder dan 47 gesloten steden met in totaal 1,5 miljoen gespecialiseerde inwoners. Achteraf gezien, was dit het zoveelste voorbeeld van threat inflation. In werkelijkheid trad er stagnatie in de leiding van de Sovjet-Unie op. Brezjnev verloor door ziekte en medicatie vanaf 1975 aan invloed. De trojka van Andropov (KGB), Gromyko en Ustinov (defensie) die in het gat sprong, werkte niet als een dynamisch trio en deed er alles aan om elkanders territorium te ontzien en de indruk te vermijden dat zij in feite de macht had overgenomen. Het leiderschap was zoek en het beleid werd eigenlijk meer voortgezet dan dat er over buitenlandse strategie werd gedebatteerd.

Er was geen centrale regie op een stiekem plan om de macht in de wereld over te nemen. Gromyko was alleen geïnteresseerd in de grote lijnen van de machtspolitiek en liet het beleid ten opzichte van de diverse landen in Afrika maar al te graag over aan de diverse bureaus van de Partij en de afdelingen van de KGB. Natuurlijk was de Sovjet-Unie bezig om haar verlies aan invloed in Egypte te compenseren. Syrië, de PLO en het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina kregen steun. Ook Libië, waar Qadhafi sinds 1969 aan de macht was, kreeg militair materieel geleverd. Maar het Kremlin wees het verzoek van Libië om als lidstaat tot het Warschaupact te mogen toetreden af: het gedrag van de Libische leider was te onvoorspelbaar. Zeker, de Sovjet-Unie werkte samen met revolutionaire bewegingen die het socialisme met de mond beleden. Internationale solidariteit zat nu eenmaal in het DNA van de Sovjet-Unie – zoals de mensenrechten in het DNA van de democratische landen en het kapitalisme in het DNA van de VS. Maar er was geen sprake van een masterplan van de Sovjet-Unie. Zij had moeite met haar Chinese concurrent. Als de Sovjet-Unie geen hulp verstrekte, zou China dat wél doen en daarmee het leiderschap van de wereldwijde communistische beweging kunnen claimen. En het was nu juist de VS, die toenadering tot China zocht om de Sovjet-Unie onder druk te zetten.

Niet alleen het leiderschap in de Sovjet-Unie stagneerde, maar ook de ideologie (echte marxisten werden zeldzaam in Moskou) en, nog erger, de economie. Deze draaide op de export van grondstoffen. Er werd weinig waarde toegevoegd door industriële productie. De opbrengst werd gebruikt voor het militair-industriële complex, de import van graan, het op peil houden van subsidies voor voedsel, huisvesting en andere voorzieningen, en het ondersteunen van minder bedeelde Sovjetrepublieken en bondgenoten. Helmut Schmidt duidde de Sovjet-Unie eens aan als Opper-Volta met kernraketten (het land heet sinds 1984 Burkina Faso). De welvaartsstaat had de ondersteuning van buitenlandse handel en détente nodig. Deze ontspanning werd nu juist door de militaire opbouw in gevaar gebracht. De elite hield vast aan haar speciale voorrechten. De rest van de bevolking was aangewezen op een omvangrijke zwarte markt. Vanwege de hoge buitenlandsalarissen (de koopkracht lag 15-20 maal hoger dan het normale salarispeil in het binnenland) ontstond er onder bureaucraten en militairen ook een opwaartse druk om Afrikaanse hulpmissies en avonturen op te zetten. De militaire hulp aan landen in de Derde Wereld steeg van 9 miljard (1966-1975) naar 35.5 miljard dollar (1978-1982). De ongecoördineerde hulpoperaties leidden niet tot een wereldwijd onstuitbare socialistische opmars, maar tot een reeks van onbetaalbare verplichtingen. Men sprong verder dan de polsstok lang was.

Volgende week even blogpauze. Vakantie is ook belangrijk.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: