Langzaam maar zeker begon breed bekend te worden hoe een (beperkte) kernoorlog er in werkelijkheid uit zou zien en wat de gevolgen ervan zouden kunnen zijn. Een fors rapport voor het Congres (The effects of nuclear war, te vinden op http://www.atomicarchive.com onder: historical documents) zette dat in 1979 uiteen.
De impact van zelfs een “kleine” of “beperkte” kernoorlog zou volgens het algemene gedeelte van het rapport enorm zijn. De overlevenden zouden zich in een situatie bevinden waar geen precedenten voor waren. De toestand verergerde als de bestaande voorraden van voedsel, medicijnen en onderdelen uitgeput raakten. Het ging dan om een wedloop tegen de klok om tijdig het evenwicht tussen consumptie en productie te herstellen. Als dit niet lukte, vielen er nog veel meer slachtoffers: de naoorlogse schade zou net zo verwoestend kunnen zijn als de kernontploffingen.
Het rapport werkte ook een aantal specifieke scenario’s uit. Als tutorial voor de effecten van kernwapens diende een kernbom van 1 megaton op Detroit (en als spiegelbeeld daarvan een soortgelijke bom op Leningrad). Het maakte nogal verschil of de explosie in de lucht of op de grond plaats vond; in dat laatste geval was de hoeveelheid radioactieve neerslag veel groter. Een explosie op de grond zou immers een grote krater veroorzaken. Het radioactieve puin zou voor een deel een kraterrand van 600 meter doorsnede veroorzaken, maar de kleine deeltjes werden de atmosfeer in geslingerd. Afhangend van de windrichting zou een bom op Detroit de leefomstandigheden in Toronto of Cleveland zeer ongezond maken. Het aantal dodelijke slachtoffers varieerde in de berekeningen van 200.000 tot 2 miljoen; het aantal gewonden bedroeg 500.000. De effecten op langere termijn (kanker, genetische afwijkingen) werden berekend op enkele duizenden slachtoffers. De structurele effecten van een enkelvoudige aanval waren kleiner, omdat hulpverlening van buiten af kon worden georganiseerd. Het zou wel zeer moeilijk zijn om het verwoeste centrum van de stad weer op te bouwen. Een bom van deze grootte op Leningrad zou het leven in Finland zeer ongezond maken.
Het tweede scenario beschreef een beperkte aanval op een waardevolle industrie (countervalue targets): de olieraffinaderijen van de VS. De aanval was “beperkt” tot tien kernraketten met elk acht kernkoppen van een megaton: 80 megaton, ruim 5.000 maal Hiroshima. Veel Amerikaanse olieraffinaderijen liggen dicht bij de steden. Het aantal directe slachtoffers was daarom hoger dan bij het Detroit-scenario: 1 tot 5 miljoen. Als de explosies op de grond plaatsvonden, liep door de fall-out het aantal slachtoffers van kanker en genetische afwijkingen op naar een grootte van miljoenen. Het economische leed was niet te overzien; de VS zou nog maar een derde deel van haar raffinagecapaciteit over hebben en daarmee zou de economie vernield zijn.
Het derde scenario ging uit van een aanval op de nucleaire strijdkrachten van de VS (counterforce targets). De 1054 ondergrondse silo’s van de Amerikaanse kernraketten werden bestookt met twee bommen van 1 megaton per silo. Explosies op de grond zijn geschikter om raketsilo’s “uit te graven” dan ontploffingen in de lucht. Twee explosies op de grond vlak achter elkaar waren echter niet haalbaar omdat de tweede kernkop door het puin van de explosie van de eerste vernietigd kon worden. In het jargon van de “Wizards of Armageddon” heette dat fratricide, broedermoord. Daarom werkte het scenario met een eerste explosie op de grond en een tweede kort daarna in de lucht. Het aantal slachtoffers van een dergelijke aanval varieerde van 1-20 miljoen. Bij het lage getal ging men uit van abnormaal gunstige windrichtingen, geen grondexplosies en een nagenoeg perfecte bescherming van de bevolking tegen radioactieve neerslag. Bij het hoge getal was er geen waarschuwingstijd geweest om voorzorgsmaatregelen te nemen. Het aantal slachtoffers dat in de VS op termijn aan kanker zou overlijden werd geschat op 10 miljoen (met nog eenzelfde aantal slachtoffers wereldwijd). Ook het aantal slachtoffers van genetische afwijkingen in de VS zou 10 miljoen bedragen; wereldwijd waren dat er nog eens 6,5 miljoen. Het is dus zeer twijfelachtig of we het hier nog over een beperkte kernoorlog kunnen hebben.
Als laatste sport op de escalatieladder werd in het vierde scenario een grote aanval op stedelijk-industriële, strategische en andere militaire doelwitten beschreven: 3.325 kernkoppen met in totaal 6.500 megaton. Het aantal dodelijke slachtoffers varieerde in de berekeningen tussen de 20 en 160 miljoen – en dit gedurende de eerste dertig dagen. Op langere termijn zouden miljoenen gewonden sterven door gebrek aan medische verzorging. Het aantal doden ten gevolge van kanker en genetische afwijkingen beliep alleen binnen de VS al tientallen miljoenen. Het was de grote vraag of de VS zich van een dergelijk grote aanval zou kunnen herstellen. Het gezag van de federale overheid moest plaats maken voor een plaatselijke handhaving van de orde. Het was mogelijk dat het land uiteenviel in een aantal regionale eenheden. Als deze met elkaar in conflict raakten over de (her)verdeling van de beschikbare voorraden en het organiseren van nieuwe productie, werden de chaos en de verwoesting nog groter. Als het niet lukte om de productie op gang te brengen, ontstond er een neerwaartse spiraal: de consumptie (lees: de omvang van de overlevende bevolking) moest worden aangepast aan het niveau van de productie, waardoor de productie bij gebrek aan menskracht ook weer daalde. Er zou wel een keer een einde aan de neerwaartse spiraal komen, maar tegen die tijd was de VS economisch terug bij het peil van de Middeleeuwen.
Waren er tegenmaatregelen denkbaar? Het rapport noemde de mogelijkheid van evacuatie. Er was een groot wegennet en veel Amerikanen hadden een auto. Maar waar moesten de vluchtelingen naar toe? Het evacueren van de bevolking uit de Californische stedenband van Sacramento tot San Diego was onmogelijk; hetzelfde geldt van de stedenband van Boston tot Washington aan de oostkust. De fall-out van een aanval op de industriegebieden van het middenwesten zou binnen 30 uur aan de oostkust arriveren. Ook als er een veilig gebied te vinden was, dan was het de vraag of het gebied voldoende voorzieningen, voorraden en schuilgelegenheden had om de eigen bevolking plus aanwas gedurende dertig dagen (letterlijk) onder te brengen. Na dertig dagen was het stralingsniveau voldoende gedaald – al lag het niveau aanzienlijk hoger dan in vredestijd acceptabel was. Ook na die dertig dagen was een gewoon bezoek aan de buurtsuper om de voorraden aan te vullen een waandenkbeeld. Het sprak niet vanzelf dat een programma voor civiele defensie effectief zou zijn.
Het rapport aan het Congres was nuchterder dan de bewering van Thomas K. Jones, een hoge defensiefunctionaris met dito titel (Deputy Under Secretary for Defense Research and Engineering, Strategic and Theater Nuclear Forces) en een volgeling van klassieke havik Paul Nitze, dat 90% van de bevolking een kernoorlog kon overleven. Het was gewoon een kwestie van een diep gat graven, dat afdekken met de deuren van je huis en daar weer een meter aarde boven op. Een stad als Los Angeles zou, bij voldoende bescherming van de productiemiddelen, binnen twee tot vier jaren na een aanval helemaal hersteld zijn. Er kwamen scherpe reacties op het interview waarin Jones deze bewering deed: unthinkable chitchat, schreef de New York Times op 28 november 1982. De kennis nam toe. Maar het negeren ervan ook. Want de neo-conservatieven waren aan de macht. En president Reagan was in zijn taalgebruik zeer agressief, al zei hij later dat hij het niet zo bedoeld had. Hij was een meester in het opnieuw uitvinden van zijn verleden…