Helsinki

Voor het Westen was de tijd nu rijp om in te gaan op een door het Oostblok al vaker uitgesproken wens naar een Europese veiligheidsconferentie. Het was de eerste keer dat de NATO een voorstel van het Warschaupact serieus nam. Achter de schermen van het Warschaupact had Roemenië hier hard voor gewerkt. De invloed van de Poolse en Oost-Duitse haviken was na de ingreep in Tsjechoslowakije afgenomen, en er werd nooit meer een beroep gedaan op de Brezjnev-doctrine. Bovendien wilde de Sovjet-Unie een Koude Oorlog op twee fronten vermijden: het conflict met China dreef de Sovjet-Unie in westelijke richting. De inleidende besprekingen over deze Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa begonnen in 1973. De Conferentie zelf duurde van juli 1973 tot juli 1975: de onderhandelingen werden in Genève gevoerd. Zij werd bijgewoond door de landen van het Warschaupact (behalve Albanië), de lidstaten van de NATO en 13 neutrale landen. Over de uitkomsten van de conferentie, vastgelegd in de Slotacte van Helsinki (30 juli – 1 augustus 1975), kon de Sovjet-Unie tevreden zijn: de soevereiniteit en de territoriale integriteit van iedere aan de conferentie deelnemende staat werd onderschreven. Alle vormen van interventie en inbreuk op het terrein van de lidstaten werden afgezworen.

Het voor Polen moeilijke punt van veranderbaarheid van grenzen (om de optie van hereniging van de twee Duitse staten open te houden) werd door Gromyko en Kissinger uitonderhandeld met drie toegevoegde voorwaarden: volgens internationale regelgeving, met vreedzame middelen en met wederzijds goedvinden. Het ging Polen om de Oder-Neisse-grens; de oostgrens van Polen werd vanwege de Sovjet-hegemonie niet meer ter discussie gesteld. De NATO zag af van agressie. Daarvoor wilden de Sovjets wel de concessie doen dat in de “derde mand” van de slotacte de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, met inbegrip van de vrijheid van denken, geweten, godsdienst of overtuiging van allen zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst werden vastgelegd. Brezjnev was blij met het resultaat van de conferentie: zijn goede relaties met West-Europa waren nu voor iedereen zichtbaar. Conservatieve kringen in de VS beschouwden de uitkomsten van de conferentie echter als uitverkoop van de Westerse principes en belangen.

Wat er in de staart van de Slotacte zat, pakte uit als venijn voor Brezjnev en zijn collega-leiders in de Oostbloklanden – en als medicijn voor het grondvlak. Vooral Moskou en Oost-Berlijn verrekenden zich op drie punten: “harde” macht (tanks, kernkoppen) was volgens hen belangrijker dan “zachte” macht; de organen voor staatsveiligheid zouden eventuele onrust in bedwang kunnen houden; en achter de nu erkende Duitse grens zou er een veilige toekomst zijn voor een socialistische DDR. Overal, ook in de Sovjet-Unie, schoten echter fora, comités, netwerken en andere clubs als paddenstoelen uit de grond, vaak zonder vaste organisatievorm om aanklachten wegens onwettigheid te vermijden. Al deze gezelschappen begonnen zich op de naleving van de in Helsinki overeengekomen mensenrechtenprincipes te beroepen. Brezjnev had met de omarming van de slotacte van Helsinki een fatale bres in zijn eigen verdediging geslagen. De bewegingen vormden de bakermat voor Charta 77, Solidarnosc, Human Rights Watch en de burgerrechtenbeweging in de DDR. Het thema “mensenrechten” was voortaan niet meer uit de Koude Oorlog weg te denken en vormde er een bom onder.

De veelvuldige handelsrelaties, die de westerse landen in navolging van de Bondsrepubliek met de landen van het Oostblok aanknoopten, vormden ook een soort tijdbom. De Oostbloklanden maakten maar al te graag gebruik van westerse technologie. De aankoop daarvan werd gefinancierd door leningen van westerse banken. De economieën van de Oostbloklanden moesten voldoende opbrengsten genereren om de rente en aflossing daarvan te financieren. Lukte dat niet, door het uitbreken van een crisis of door economische druk van het Westen, dan werden deze landen zeer kwetsbaar.

Het verloop van de Ostpolitik en de daardoor veroorzaakte ontspanning voltrok zich niet in een rechte lijn. De zachte krachten wonnen het niet altijd en de wapenwedloop werd niet doorbroken; daarvoor was meer nodig dan de goede wil van de Bondsrepubliek. Wel werd de Bondsrepubliek de belangrijkste handelspartner van de Sovjet-Unie. Zij kon niet meer gebruikt worden als revisionistische boeman die door zijn dreigende aanwezigheid het Warschaupact bijeen hield. Maar voorlopig bleef het resultaat van de Ostpolitik beperkt tot de gelijktijdigheid van samenwerking en conflict.

Het is opvallend dat Finland in het proces van de Conferentie een veel positievere rol heeft gespeeld dan het Scandinavische buurland Zweden. Voor Finland was de neutraliteit niet slechts een noodzakelijk kwaad of een tijdelijke noodmaatregel vanwege de nabijheid van de Sovjet-buurman. De neutraliteit werd deel van de nationale identiteit en werd geïnternaliseerd. Nadat in Zweden in 1969 de sociaaldemocraten onder leiding van Palme aan de macht kwamen, werd daar de koers verlegd van gewapend isolement naar internationale solidariteit. Deze koerswijziging was in het buitenland omstreden, niet in het minst omdat Zweden de ingreep in de Praagse lente slechts in algemene termen veroordeeld had en omdat het land zich zeer terughoudend opstelde bij het Helsinkiproces. De internationale solidariteit en de mensenrechten werden alleen op de noord-zuid as beleden en niet langs de oost-west lijn.

Dit is te merkwaardiger omdat Zweden te lijden had onder de agressie van Sovjet-onderzeeboten die de Zweedse territoriale wateren schonden om de toegangen naar de havens te verkennen. Al deze incidenten werden door de Zweden gebagatelliseerd of aan de NATO verweten; deze zou door haar onderzeeërs als Sovjet-onderzeeërs te vermommen de Zweden in de richting van het Westen willen duwen. Zelfs toen op 28 oktober 1981 een Sovjet-onderzeeër van de Whisky-klasse in de Zweedse kustwateren voor iedereen zichtbaar op de rotsen vast kwam te zitten – het befaamde Whisky-on-the-rocks incident – hield Zweden nog vol dat het om een navigatiefout ging en kreeg de onderzeeër, die met nucleaire torpedo’s bewapend was, de vrije aftocht. Het valt overigens zeer te betwijfelen of neutrale landen in geval van een gewapend conflict tussen het Warschaupact en de NATO buiten schot zouden zijn gebleven. Zelfs al zou er bijvoorbeeld geen enkele kernbom op Finland vallen, dan zouden de Finnen massaal omkomen door de fall-out van de bommen op Leningrad.

De moed waarmee velen achter het IJzeren Gordijn zich begonnen in te zetten voor het naleven van de slotacte van Helsinki staat in schril contrast tot de achteloosheid waarmee Kissinger en Nixon met de mensenrechten omgingen. Het motto waar zij hun machtspolitiek mee bedekten, was de verdediging van de democratie. In werkelijkheid ging het om een platte verdediging van de Amerikaanse (zakelijke) belangen. Kissinger liet al zijn telefoongesprekken opnemen en uitwerken. Als de Senaatscommissie Church in 1975 de beschikking had gehad over deze transcripties van de telefoongesprekken van Kissinger (telcons) die nu na heftig tegenstribbelen van zijn kant openbaar gemaakt zijn door het National Security Archive, had Kissinger waarschijnlijk niet aan kunnen blijven. Hij was Nixon achterna gestuurd, uit het politieke leven vandaan de woestijn in, en had zijn reputatie als staatsman verloren.

De machtspolitiek van het Nixinger-duo was des te gevaarlijker omdat er onder hun leiding ook (weer) gewerkt werd aan een nieuwe strategie voor kernwapens. Die moesten toch meer bruikbaar zijn dan alleen voor de afschrikking? Die kernwapenstrategie is het thema van de nu volgende serie bijdragen.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: