In 1967 had Nixon al in een artikel in Foreign Affairs gepleit voor een andere benadering van de Volksrepubliek China. Het was volgens hem onmogelijk om China op de lange termijn te blijven isoleren. Dat hield geen diplomatieke erkenning van China op korte termijn in, maar wel een poging om China tot een ander gedrag te verleiden, zoals dat ook min of meer met de Sovjet-Unie was gelukt. Voor een containment zonder isolement diende een creatieve tegendruk te worden uitgeoefend, met een dynamische ontgifting. Dit was een nieuwe inzet na vele jaren van Republikeinse anticommunistische orthodoxie. De laatste die van communistische sympathieën kon worden beschuldigd, was Nixon.
Vanaf de eerste dagen van zijn presidentschap probeerden Nixon en Kissinger de relatie met China te verbeteren. Via Frankrijk, Polen, Roemenië en Pakistan werden voorzichtig contacten gelegd en mogelijkheden afgetast – na twintig jaar handelsembargo en een kunstmatig beleid dat Taiwan behandelde als het enige (deel van) China dat voor de VS van belang was. Met steun van de VS kreeg de Volksrepubliek China op 25 oktober 1971 een zetel in de Veiligheidsraad, ten nadele van Taiwan. Een jaar later verloor Taiwan ondanks Amerikaanse protesten ook de zetel in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Tijdens een bezoek aan Pakistan vloog Kissinger in het diepste geheim naar Beijing om een presidentieel bezoek voor te bereiden. Ondanks de gemaakte afspraken was Japan niet op de hoogte.
Het bezoek van Nixon aan China vond plaats van 21-28 februari 1972. Hij had een korte ontmoeting met Mao, waarbij Kissinger aanwezig was (minister van buitenlandse zaken Rogers was niet uitgenodigd). Kissinger gaf aan de Chinese militaire top een zeer uitvoerige briefing over de opstelling en sterkte van de Sovjet-strijdkrachten tegenover China. Het staatsbezoek werd afgesloten met het gezamenlijke Shanghai-communiqué. In het concept voor het communiqué ontbrak Taiwan bij de Amerikaanse steunverklaringen aan de bondgenoten. De echte deskundigen van het State Department wisten in allerijl het nodige reparatiewerk gedaan te krijgen. De VS beloofde haar militaire inzet op Taiwan te verminderen. Beide grootmachten beloofden te werken aan de normalisering van de betrekkingen en aan het opbouwen van economische en culturele contacten. China en de VS zouden elke poging van een ander land om Azië te domineren, tegengaan. Dat laatste diende niet alleen ter geruststelling van China, dat net in een grensoorlog met de Sovjet-Unie verwikkeld was; het ging er ook om, de aandacht van de Sovjet-Unie te trekken. Het was niet de bedoeling van de VS om de vroegere bipolaire Koude Oorlog op de oude manier voort te zetten. Dat scheelde ook financieel: voortaan hoefde de VS militair niet meer voorbereid te zijn op het voeren van 2 ½ oorlogen, maar op 1 ½ : een oorlog met één grootmacht en een regionaal conflict.
Het bezoek aan China leidde niet rechtstreeks tot een grotere toegeeflijkheid van Hanoi. Integendeel: in het voorjaar van 1972 opende Noord-Vietnam met de inzet van reguliere strijdkrachten een groot Paas-offensief op het Zuiden. Alleen grootschalige bombardementen (nu was Hanoi ook doelwit, evenals de haven van Haiphong, die voor Sovjet-bevoorradingsschepen van belang was) voorkwamen het slagen van de door Noord-Vietnam al vaker gehanteerde Gogu-strategie (General offensive, general uprising). Een andere kwestie is, of Nixons bezoek aan China indirect bijgedragen heeft tot een minder onverbiddelijk standpunt van Hanoi. Dat is inderdaad het geval. De stroom van Chinees wapentuig naar Hanoi droogde niet op maar verschoot van kleur. Hanoi kreeg voortaan alleen defensieve wapens. De grote bondgenoten gaven geen steun meer voor offensieve operaties.
Het Vietnamese offensief viel precies tussen twee staatsbezoeken van Nixon: zijn bezoek aan China en zijn bezoek aan de Sovjet-Unie van 22-30 mei. De escalatie van de luchtoorlog kon dat bezoek, dat al lang van te voren gepland was, niet doorkruisen. De onderhandelingen over de beperking van het aantal kernwapens waren al in 1969 in Helsinki begonnen. De Sovjet-Unie had teveel belang bij de ontspanning en de handel om nu dwars te gaan liggen. Zij moest de economieën van de landen van het Oostblok met miljardenbedragen steunen. Via handel met het westen kon zij technologie en voedsel aankopen en het welvaartspeil optrekken zonder dat ingrijpende hervormingen nodig waren. Militair was de Sovjet-Unie sterk, maar economisch stond zij op lemen voeten. Een as tussen Beijing en Washington zou niet in het belang van Moskou zijn. Containment bleef voor de VS van belang, maar het instrument werd anders: niet meer een massieve wapenwedloop maar het sluiten van een deal. De contacten met de Sovjet-Unie werden voor een groot deel afgehandeld door vertrouwelijke onderonsjes tussen Kissinger en ambassadeur Dobrynin. Het State Department was ook hier buitenspel gezet.
Op 26 mei 1972 ondertekenden Brezjnev en Nixon SALT I (Strategic Arms Limitation Talks): een verdrag met een looptijd van vijf jaren dat de wapenwedloop moest afremmen. De overeenkomst regelde ook een (niet-tijdelijke) beperking op het gebied van raketafweersystemen (ABM, Anti-Balistic Missile); deze werkten destabiliserend, omdat zij de wederzijds gegarandeerde vernietiging doorbraken. De Sovjet-Unie mocht een voorsprong hebben op het aantal intercontinentale raketten, omdat de VS een overwicht had bij de raketten die vanaf onderzeeboten gelanceerd konden worden. De VS hadden een voorsprong bij de MIRV-technologie (Multiple Independent Re-entry Vehicles), waarbij een raket meerdere onafhankelijk van elkaar te richten kernkoppen kon afvuren; bijgevoegde losse flodders waren bedoeld om raketafweersystemen te misleiden. Deze MIRV-technologie bleef buiten het verdrag. Daarom kwam het niet tot een werkelijke beheersing van de wapenwedloop.
Ook het bezoek van Nixon aan Moskou leidde niet rechtstreeks tot een andere houding van Hanoi. Maar de grotere inschikkelijkheid van Noord-Vietnam was er zonder de “Nixinger”-diplomatie niet gekomen. Nixon heeft, anders dan Johnson, de spanningen tussen de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie doorzien en er op een handige manier gebruik van gemaakt. Achter de détente kon men niet meer terug.