De conferentie van Genève had in 1954 Vietnam verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel. De grens tussen beide delen liep langs de 17e breedtegraad. Dit compromis was zeer tegen de zin van Ho Chi Minh geweest. Hij was door China en de Sovjet-Unie onder grote druk gezet om dit compromis te slikken en de gewapende strijd niet voort te zetten. Deze pressie kon Ho later niet vergeten of vergeven: zijn medestanders en hij waren nadien niet meer geneigd concessies te doen als het ging om het verenigen van Vietnam onder leiding van het Noorden. Het Zuiden kwam onder leiding te staan van de anticommunistische nationalist Ngo Din Diem. Zijn verkiezing was vervalst; er waren meer stemmen uitgebracht dan er kiezers geregistreerd stonden. Diem kwam de in Genève gemaakte afspraak dat er over twee jaren verkiezingen zouden worden gehouden niet na; de communisten zouden naar zijn verwachting immers de verkiezingen winnen. De VS steunde Diem en beschouwde hem als bondgenoot. De VS had de akkoorden van Genève niet ondertekend, maar er slechts kennis van genomen.
In plaats van twee zones ontstonden nu kunstmatig twee afzonderlijke staten, die in tegengestelde richting bewogen. Noord-Vietnam ontwikkelde zich onder leiding van Ho en Le Duan tot een moderne nationalistisch-communistisch georiënteerde samenleving. In Zuid-Vietnam bleven de oude feodale structuren bestaan. Diem en zijn officieren waren Frans opgeleid en rooms-katholiek. Het merendeel van de manschappen was echter boeddhist. Diem maakte meedogenloos jacht op alle communisten: de sporen van de Viet Minh moesten worden uitgewist. Hij maakte daar meer werk van dan van de noodzakelijke hervormingen. Daardoor wakkerde het verzet tegen zijn bewind in Zuid-Vietnam aan. De anticommunisten vormden een minderheid en werden niet als echte nationalisten beschouwd. Bij gebrek aan goede bondgenoten was de Amerikaanse betrokkenheid bij Zuid-Vietnam vanaf het begin een verloren zaak.
De vooronderstellingen van de jaren vijftig klopten in de zestiger jaren niet meer. Er was niet één communistisch machtsblok bestaande uit de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China en hun satellieten, dat op wereldoverheersing uit was. In de eerste plaats konden vanuit een omgekeerd perspectief de VS en haar bondgenoten ook als een op hegemonie gericht machtsblok worden gezien. Dat werd in Latijns-Amerika, het Midden-Oosten en in Azië steeds duidelijker. In Europa was voor dit gezichtspunt meer sensitiviteit dan in de VS, waar men meer op het uitdelen dan op het incasseren van kritiek gericht was (en is). In de tweede plaats werd in het begin van de jaren zestig duidelijk dat de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek China zich als concurrenten om het leiderschap in de communistische wereld opstelden en onder elkanders duiven begonnen te schieten. China en Albanië werden bondgenoten. In het Oostblok stond Albanië alleen en koos als motto: beter dood op je voeten dan levend op je knieën. Ook Roemenië koos meer en meer een eigen weg; het beriep zich daarbij op de Verklaring van Moskou uit 1960 en ging handel drijven met Albanië, China en de Bondsrepubliek. Het land probeerde tussen de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek een eigen weg te kiezen. Omdat de Sovjet-Unie haar technologische steun introk, vond de Volksrepubliek China het nodig om op eigen houtje kernwapens te gaan ontwikkelen.
De al bestaande spanningen werden groter door de Chinese kritiek op het unilateraal optreden en inbinden van Chroesjtsjov tijdens de rakettencrisis op Cuba: Chroesjtsjov had volgens Mao de Cubaanse revolutie verraden. Bovendien had de Sovjet-Unie wapens geleverd aan India; met dat land was de Volksrepubliek in een grensoorlog verwikkeld. De onderhandelingen tussen de Sovjet-Unie en de VS over een verbod op kernproeven in de atmosfeer zaten de nucleaire ambities van China in de weg. De verhoudingen werden er niet beter op toen tijdens een gezamenlijke topconferentie de Sovjet-minister van defensie zich in een dronken bui laatdunkend over Mao uitliet. In 1969 braken er zelfs vijandelijkheden uit aan de Sovjet-Chinese grens. Zelfs als niet alle details toentertijd in Washington bekend waren, dan stond er nog voldoende in de Pravda te lezen om te concluderen dat de verhoudingen tussen de Sovjet-Unie en de Volksrepubliek slecht waren: er was nu ook een tweede koude oorlog aan de gang en wel binnen de communistische wereld. Het gemeenschappelijke marxisme kon niet op tegen de Chinese woede over de dominantie en arrogantie van Moskou.
Chroesjtsjov moest op 14 oktober 1964 plaats maken voor Breznjev. De paleisrevolutie was al lang van te voren georganiseerd. Volgens zijn critici had Chroesjtsjov de greep op de werkelijkheid verloren en onverantwoordelijke risico’s genomen bij de destalinisatie, de Berlijncrisis en de rakettencrisis in Cuba. Breznjev had vanaf 1956 leiding gegeven aan de defensie-industrie. Détente kon voor hem alleen bereikt worden op grond van gelijkwaardige militaire kracht. Tussen 1965 en 1970 stegen de defensie-uitgaven van de Sovjet-Unie met 40%. Détente was echter niet alleen meer een zaak van de supermachten: aan beide kanten van het IJzeren Gordijn begonnen landen zelfstandig naar ontspanning te zoeken. Détente werd multilateraal. Roemenië zocht toenadering tot de Bondsrepubliek. De DDR wilde het Warschaupact sterker institutionaliseren om haar isolement te vermijden. Roemenië wenste echter de verkregen speelruimte niet prijs te geven en beklemtoonde de zelfstandigheid van de afzonderlijke landen van het pact. Hoeveel ruimte voor contextualiteit zou er binnen het Warschaupact blijken te zijn?
De spanning tussen de Volksrepubliek en de Sovjet-Unie vertaalde zich ook in een verschillende benadering van het conflict in Vietnam. Mao wenste onder geen beding in een gewapende strijd met de VS verwikkeld te raken. Die drempel wilde hij niet overschrijden, maar verder had de gewapende strijd zijn voorkeur: hij wilde doorvechten tot de laatste Vietnamees gesneuveld zou zijn. De Sovjet-Unie zag liever een politieke oplossing van het conflict. Het zou toch mogelijk moeten zijn om te onderhandelen over een toekomstig verenigd Vietnam. De Sovjet-Unie liep echter op kousenvoeten: druk op Hanoi uitoefenen zou Hanoi alleen maar verder in de armen van Beijing drijven. Daarom was er in het Oostblok ruimte voor eigen bemiddelingspogingen door Polen, Hongarije en Roemenië. De Sovjet-Unie steunde Hanoi wel economisch en leverde wapens, maar eigenlijk deed zij dit om niet achter te blijven ten opzichte van de Volksrepubliek China. Het ging niet zozeer om een rechtstreekse confrontatie met de VS, als wel om het organiseren van een verliespost, een bleeder, bij een rivaal. De risico’s daarbij waren voor de VS buitengewoon hoog, die voor de Sovjet-Unie waren buitengewoon laag. Hanoi liep echter niet aan de leiband van Beijing of Moskou: het regime was een meester in het tegen elkaar uitspelen van zijn grote bondgenoten.
Wat was de positie van de VS? In 1949 had Mao de overwinning op Tsjang Kai-Shek behaald en de Volksrepubliek China uitgeroepen. De Democraten waren toen in Washington aan de macht. De Democratische partij ging sindsdien onder het odium gebukt dat zij “China verloren had” (in werkelijkheid had de VS China natuurlijk nooit bezeten). Van 1953 tot 1961 was de Republikein Eisenhower president geweest. Kennedy was de nieuwe Democratische president. Het oude China-syndroom spookte nog steeds binnen de partij en in het Witte Huis rond. Met de Sovjet-Unie had de VS er belang bij om de nucleaire aspiraties van de Volksrepubliek China te dwarsbomen. De VS was bang dat als de Volksrepubliek de status van kernmogendheid bereikte het resultaat nog erger zou zijn dan de dominosteentheorie: alle Aziatische landen zouden tegelijkertijd voor Chinese druk kunnen omvallen.
Bij de onderhandelingen in Moskou over het verbod op kernproeven heeft de VS gepeild of Chroesjtsjov belangstelling had voor een gezamenlijke actie tegen de Volksrepubliek. Omdat de Sovjet-Unie alle politieke invloed in China verloren had, kan het alleen maar om een militaire actie zijn gegaan. Chroesjtsjov hapte niet in het hem voorgehouden aas omdat hij niet de politieke ruimte had om zo fors bij een voormalige bondgenoot in te grijpen.
In de VS is toen overwogen om samen met Taiwan tot actie over te gaan tegen de Volksrepubliek. Een nucleaire Volksrepubliek zou immers het einde van de Taiwanese dromen over terugkeer naar het vasteland betekenen. Maar zou het mogelijk zijn om alle nucleaire installaties van de Volksrepubliek tegelijkertijd door sabotage van buiten af uit te schakelen, of zouden er vergeldingsmaatregelen tegen Taiwan en tegen Japan volgen? Dobrynin, de ambassadeur van de Sovjet-Unie in Washington, werd geraadpleegd en adviseerde negatief. Daarmee was het plan van de baan. Op 16 oktober 1964 deden de Chinezen hun eerste kernproef in de atmosfeer, verbod of geen verbod. Het verdrag tegen kernproeven in de atmosfeer was op 10 oktober 1963 van kracht geworden (de Volksrepubliek China, Noord-Korea en Frankrijk hebben het verdrag nooit ondertekend).
Al met al was het in de VS nog niet haalbaar om het verkrampte beleid ten aanzien van China bij te stellen; ook Zuid-Vietnam mocht per se niet verloren gaan, of het wilde of niet…