Kennedy, Johnson en de bestuurscultuur van het Witte Huis (slot)

Na de moord op Kennedy lieten de journalisten hun onderzoek naar de financiën van Johnson voor wat het was: er was nu ander nieuws en de nieuwe president diende een eerlijke kans te krijgen. Het geschokte land zou nog meer schokken niet kunnen verdragen. Na het drama in Dallas werd het Johnson al snel duidelijk dat het anti-institutionele gedrag van Kennedy en zijn kabinet ertoe had geleid dat de instituten zich in een egelstelling hadden teruggetrokken op hun eigen positie en bevoegdheden. Er kwamen nogal wat politieke skeletten uit de kast. De Senaat was een eigen buitenlandbeleid begonnen door te dreigen de financiering van de door Kennedy toegezegde graanleveranties aan de Sovjet-Unie te blokkeren. Johnson wenste deze impasse zo snel mogelijk te doorbreken en wierp het hele gewicht van de nalatenschap van Kennedy en het presidentschap in de schaal om op Capitol Hill een andere wind te laten waaien.

De kwestie van de graanleveranties bleek niet het enige probleem tussen het Witte Huis en het Congres te zijn, dat hij van Kennedy geërfd had. Het kabinet had de waarschuwing van de financiële commissie van de Senaat, dat de federale begroting beneden de 100 miljard dollar moest blijven (en dat dit aantoonbaar uit de ingediende stukken moest blijken) niet serieus genomen; het kabinet dacht dat er nog wel onderhandelingsruimte in zat. Senator Byrd, voorzitter van de financiële commissie, had daarop de behandeling van alle financiële voorstellen op slot gedraaid. Als gevolg daarvan mocht geen enkel federaal departement meer uitgeven dan in het voorafgaande jaar en kon nieuw beleid, zelfs nadat dit door het Congres was goedgekeurd, niet worden gefinancierd en uitgevoerd. Ook de door Kennedy zozeer gewenste belastingverlaging ter stimulering van de economie was geblokkeerd. Johnson liet een charmeoffensief los op Byrd en kreeg van hem de toezegging dat als tegenprestatie voor het tijdig en compleet indienen van een federale begroting die aantoonbaar onder de grens van 100 miljard dollar bleef de andere financiële voorstellen werkelijk in behandeling zouden worden genomen. Byrd deed eigenlijk helemaal geen concessie aan Johnson; de lucht klaarde op omdat hij eindelijk presidentieel gehoor vond voor een standpunt dat hij consistent naar voren had gebracht maar dat door het kabinet onder Kennedy niet serieus was genomen.

De Senaat bleek de bekende filibuster-tactiek te hebben toegepast op alle door Kennedy ingediende hervormingsvoorstellen. Johnson doorzag vrijwel meteen de gijzelingsstrategie waarmee het Congres de wetsvoorstellen eindeloos in een file kon ophouden. Met behulp van burgerrechten-activisten, vakbondsmensen en kerkelijke leiders zette hij de leden van het Huis van Afgevaardigden onder grote druk om het ongebruikelijke middel van een discharge petition te ondertekenen om het wetsvoorstel voor burgerrechten los te peuteren uit de handen van het Rules Committee. Aan hen werd onverbiddelijk duidelijk gemaakt dat het niet mogelijk was om voor burgerrechten te zijn en tegelijkertijd vast te houden aan de normale procedures van het Huis. Er kwam beweging in de zaak.

Johnson benoemde ook een federale commissie van onderzoek naar de moord op Kennedy, de Warren-commissie. De geruchten van een communistische samenzwering moesten worden onderzocht en zo mogelijk de kop ingedrukt. De staat Texas had de bevoegdheid om een op haar grondgebied gepleegde moord te onderzoeken. Het volgen van deze procedure zou echter wrijving tussen Texas en de andere staten met zich mee kunnen brengen. Het was van belang om de rust te bewaren en te laten zien dat de federale overheid de teugels strak in handen had. Warren was opperrechter. In de commissie had de gezaghebbende senator Russel zitting, evenals de latere president Gerald Ford. Bijna tegelijkertijd maakte Johnson tijdens een staatsbezoek van de Duitse kanselier Erhard duidelijk dat de stijl van het presidentschap zou veranderen. Hij ontving Erhard voor de Kerstdagen in Texas. Het staatsbezoek werd dankzij de grote hoeden en de barbecues een groot succes. De pers schreef over Stetson Statesmanship en over de Sparerib Summit. De door de Berlijncrisis en de rakettencrisis beschadigde relaties met de Bondsrepubliek waren gerepareerd.

Op 8 januari 1964 bracht Johnson aan het Congres verslag uit over the State of the Union. In een ingetogen en indrukwekkende toespraak verklaarde hij onvoorwaardelijk de oorlog aan de armoede in Amerika en verdubbelde, ondanks de lagere begroting en de belastingverlaging, de voor dit doel gereserveerde 500 miljoen dollar tot een miljard. Johnson wenste een effectief, samenhangend en duidelijk programma in plaats van de tot op dat moment gevolgde fragmentarische aanpak. De armoede in Amerika was voor hem niet slechts een economisch, maar een moreel probleem. Daarom zette hij ook door op het gebied van de burgerrechten. Nadat de begroting en belastingwetgeving geregeld waren, stuurde hij geen nieuwe wets- of benoemingsvoorstellen naar het Congres voordat de wetgeving op de burgerrechten aanvaard was. De Senaat kreeg geen nieuwe gijzelaars in handen die in de file achter de wegblokkade moesten wachten.

Voor Johnson ging het om alles of niets. Ieder in de Senaat aanvaard amendement zou tot nieuw overleg met het Huis moeten leiden en daarmee tot een nieuwe commissieronde in de Senaat. Humphrey, de latere vicepresident onder Johnson, coördineerde het burgerrechtenoffensief in de Senaat. Bobby Kennedy werd volop ingezet. Na een record-filibuster van 57 dagen gaf de conservatieve oppositie haar verzet op. Op 2 juli 1964 zette Johnson zijn handtekening onder de nieuwe wet op de burgerrechten, die nu veel meer omvatte dan alleen het stemrecht. Het was acht dagen voor het begin van de Republikeinse Conventie – en dus van het verkiezingsseizoen.

Op het terrein van de kwaliteit en effectiviteit van het binnenlands bestuur wint Johnson het van Kennedy. Is er, wat het buitenlands beleid betreft, ook minder reden om Johnson te verdoemen dan wel eens gedaan is? Bracht hij er op dit gebied werkelijk veel slechter van af dan de man die hij plotseling moest opvolgen? Het antwoord op die vraag moet even wachten. Het wordt nu tijd om het buitenlandbeleid van Kennedy te beschrijven aan de hand van de grootste lakmoesproef: de rakettencrisis in Cuba. Klopt het beeld dat Kennedy met vlag en wimpel voor deze proef slaagde met de werkelijkheid?

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: