De Cubacrisis verdonkeremaand (3)

Cuba voelde zich na afloop van de rakettencrisis in de steek gelaten. Castro had zijn lot tot en met de uiterste consequentie van een kernoorlog verbonden aan het internationale socialisme. Cuba mocht vernietigd worden, als het imperialisme maar zou verdwijnen. De bevoegdheid over de kernwapens op Cuba bleef in Moskou. Maar als Castro bij de rode knop had gekund, had hij er op gedrukt. En nu besloot Moskou de raketten terug te trekken zonder ook maar met Cuba te overleggen…

Een apart punt vormden de op Cuba aanwezige tactische kernwapens. Chroesjtsjovs rechterhand Mikojan voelde er eerst voor tijdens op Cuba gevoerde onderhandelingen eerst voor om deze wapens over te dragen aan Cuba voor de zelfverdediging. Later kwam hij hierop terug en in december werden ook de tactische kernwapens teruggetrokken. Cuba bleef met de zere plek van Guantánamo Bay zitten, achter een gebrekkig gebleken Sovjet-schild tegen Amerikaanse agressie. De Sovjets gingen met deze gevoeligheid om alsof het alleen een zaak van Latijns-Amerikaans temperament was. Na de rakettencrisis ontstond er enige ontspanning tussen de VS en de Sovjet-Unie. Tussen Washington en Moskou werd een hotline aangelegd, er kwam een verbod op kernproeven in de atmosfeer en er werd onderhandeld over een non-proliferatieverdrag. Dit alles ging echter helemaal buiten Cuba om.

Tussen de VS en Cuba was geen sprake van ontkramping van de verhoudingen. De overvallen, sabotageacties, gezag-ondermijnende activiteiten en moordpogingen op Castro gingen gewoon door, met medewerking en goedvinden van het Witte Huis via Bobby Kennedy. Het beleid om Castro uit het zadel te lichten of op een andere manier onschadelijk te maken is nooit heroverwogen. Het traditionele historische beeld dat de Amerikaanse president na de rakettencrisis rijper en gematigder was, klopt wat Cuba betreft in ieder geval niet. Kennedy wilde het Cuba-probleem liefst voor de presidentsverkiezingen van 1964 uit de wereld hebben. Kennedy heeft zijn aan Chroesjtsjov gedane belofte om Cuba niet binnen te vallen nooit aan de VN voorgelegd. Hij wilde de positie van Castro door het doen van een internationaal erkende toezegging niet versterken. Mocht er in Cuba een opstand uitbreken, dan wilde de president in kunnen grijpen. Zoals de Sovjets Berlijn als drukpunt in de Koude Oorlog hanteerden, zo wilde Kennedy het met Cuba doen. Volgens de CIA was de Cubaanse revolutie kwetsbaar, omdat haar succes van één Leider afhing. De enig aanvaardbare optie voor de VS was de capitulatie van Cuba.

Cuba dacht niet over capitulatie, maar breidde de revolutionaire activiteiten uit: niet alleen in Latijns-Amerika, maar ook in Afrika. Al in 1961 begon Cuba de Algerijnse opstand te steunen. In 1964 bracht Che Guevara een bezoek van drie maanden aan het Afrikaanse continent. Deze eerste poging om de revolutie te stimuleren, had geen succes. In de zeventiger en tachtiger jaren van de vorige eeuw deed Cuba echter wat geen enkele satellietstaat in het Oostblok deed: het voerde een actieve buitenlandse politiek en raakte militair betrokken bij oorlogen in Afrika. Cuba wilde zich bewijzen als de meest betrouwbare bondgenoot van de Sovjet-Unie, die daarom ook recht had op grootschalige hulp – maar die wel op eigen initiatief handelde en niet aan de leiband liep.

Onder leiding van president Carter werden vanaf 1977 pogingen gedaan om de verhoudingen met Cuba te ontdooien. Op humanitair gebied werden resultaten bereikt. In Cuba werden 3.600 politieke gevangenen vrijgelaten, waaronder ook degenen die voor de VS met ondergrondse acties bezig waren geweest en nu eerst op terroristische activiteiten gescreend moesten worden voordat zij tot de VS werden toegelaten. De verhoudingen binnen de Cubaanse gemeenschap in de VS waren immers verziekt. Tegenstanders van toenadering tot Castro waren de voorstanders van ontspanning met bomaanslagen te lijf gegaan: alleen al in Miami waren het er meer dan honderd. Ook was er op 6 oktober 1976 een aanslag gepleegd op een Cubaans passagiersvliegtuig, waarbij de 73 inzittenden omkwamen. Screening op terrorisme was daarom belangrijk.

Tijdens de ontspanning onder Carter kregen 100.000 Amerikaanse Cubanen de gelegenheid om hun familie in het moederland te bezoeken. Deze bezoeken leverden Cuba 150 miljoen dollar op. De toenaderingspogingen strandden echter op de door de Amerikanen aangebrachte koppeling tussen het terugtrekken van de Cubaanse troepen uit Angola en het opheffen van de economische blokkade van Cuba door de VS. Castro vond dit een ongeoorloofde inmenging in het buitenlandse beleid van Cuba: zijn troepenmacht was in Angola op verzoek van de Angolese regering.

Castro begon nu de VS humanitair onder druk te zetten. Naar aanleiding van een incident bij de Peruaanse ambassade in Havana (zes gewapende mannen waren op 1 april 1980 de ambassade binnengedrongen en vroegen asiel) trok Castro de bewaking terug en verklaarde dat iedereen die dat wilde naar de ambassade kon om het land te verlaten. Binnen de kortste keren bevonden zich 10.000 Cubanen op het ambassadeterrein die allemaal naar de VS wilden. In het Congres was in 1980 net de Refugee Act aangenomen. De VS had aan duizenden Haïtianen de vluchtelingenstatus geweigerd. Nu moest de regering-Carter zich in allerlei bochten wringen om de vluchtelingen uit Cuba te herbergen. Dat lukte via de VN en het Rode Kruis; de vluchtelingen werden over een aantal landen verdeeld. Carter maakte op een receptie in het Witte Huis zeer kritische opmerkingen over Cuba. Toen kwam het niet meer goed. Castro stelde op 15 april de haven van Mariel open en verklaarde dat Amerikaanse Cubanen mochten komen overvaren om hun familieleden en vrienden op te halen. Tot eind oktober vertrokken 125.000 Marielitos naar de VS. Daardoor kwamen de Amerikaanse opvangfaciliteiten onder grote druk te staan. De verhoudingen bleven bevroren.

Toen er een einde kwam aan de Sovjet-Unie en haar hulp konden de Cubanen hun overzeese militaire expedities niet meer financieren. Cuba moest na deze missies weer leren om een kleine mogendheid te zijn. De VS bleef Cuba echter economisch dwars zitten en hield onverkort vast aan de claims van de Cubaanse ballingen in de VS en aan het recht op schadevergoeding voor de decennia geleden genationaliseerde eigendommen. Dat ook Cuba een forse schadevergoeding kon claimen, drong niet in het politieke bewustzijn door. De diplomatieke betrekkingen van de VS met Vietnam werden in 1995 hersteld. Maar bij Cuba schroefde de VS als de sterkere partij haar voorwaarden voor een normalisering van de betrekkingen steeds verder op. De lobby van Cubaanse ballingen had veel invloed in de VS. Buitenlandse ondernemingen die met Cuba zaken deden werden door wetgeving in de VS met claims bedreigd, en de VS was uiteraard een belangrijker handelspartner dan Cuba. Pas in 2015 werden de betrekkingen met Cuba genormaliseerd en kwam het einde van de crisis in zicht. Op 22 maart 2016 zei president Obama, op bezoek in Havana, dat hij gekomen was om het laatste overblijfsel van de Koude Oorlog op het Amerikaanse continent te begraven. Maar tijdens het presidentschap van Trump is weinig vooruitgang geboekt.

De rakettencrisis krijgt alle aandacht in de geschiedschrijving. Daarmee is de decennia durende en door de VS veroorzaakte Cubacrisis weg-gemassseerd en zelfs verdonkeremaand. Voordat de rakettencrisis aan de orde komt (nog even geduld, dwarsdenken kost tijd!) eerst een aantal bijdragen over de politieke verhoudingen in en rond Washington. Wàs Kennedy wel zo briljant als hij wordt afgeschilderd? En wàs Johnson wel zo’n boosdoener die de oorlog in Vietnam op zijn geweten had? Had Johnson die oorlog niet van Kennedy en zijn overmoedig geworden team geërfd?

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: