VN partijdig en door het westen gedomineerd
Moskou hield het liefst afstand van bevrijdingsbewegingen. Het wilde toen nog niet bij lokale oorlogen betrokken raken. De opstelling van de Sovjet-Unie bij de Algerijnse bevrijdingsstrijd was bijvoorbeeld terughoudend, omdat zij de communistische partij in Frankrijk niet in verlegenheid wilde brengen. België had op haar beurt in Congo alle contacten met het Oostblok (behalve Tsjechoslowakije) verboden. Lumumba had alleen indirecte contacten met de Sovjet-Unie. Het was bijzonder dat hij een uitnodiging kreeg om naar Moskou te komen; dergelijke uitnodigingen werden bijna nooit verstrekt. Lumumba kon echter niet op de uitnodiging ingaan omdat hij gevangen zat. Hij was geen communist, maar een linkse nationalist die een positief neutralisme bepleitte. Voor de VS was hij teveel door het communisme beïnvloed, maar in de ogen van Moskou was hij niet belijnd genoeg. Na de onafhankelijkheid van Congo was Moskou zeer geïnteresseerd in het aanknopen van diplomatieke betrekkingen. Deze werden kort na de onafhankelijkheid op 8 juli gerealiseerd. Congo kreeg omvangrijke technische en economische hulp aangeboden, zodat het zelf de bodemschatten kon exploiteren.
Na de Suezcrisis ging Chroesjtsjov er van uit dat zijn dreigement om Londen en Parijs met atoomraketten te bestoken effect had gehad. Hij had deze raketten helemaal niet, maar het dreigement was in zijn ogen afdoende geweest. In Congo kon de Sovjet-Unie laten zien dat zij met haar ontwikkelingsmodel van economische hulp en technische assistentie een goed alternatief kon bieden voor het westerse neokolonialisme. Congo had als proefpolder veel potentieel omdat het rijk aan grondstoffen was. Wat de Sovjet-Unie echter niet had, was het militaire vermogen om ook op grote afstand haar beleid kracht bij te zetten (power projection). Zij beschikte niet over vliegdekschepen of over vooruitgeschoven bases op het Afrikaanse continent. Meer dan blufpoker kon Chroesjtsjov niet inzetten. Het bleek in Congo niet voldoende effectief te zijn.
Een paar dagen na afloop van de onafhankelijkheidsfestiviteiten ging het in Congo al mis. Veel Congolezen hadden bij de onafhankelijkheid een hogere functie met dito salaris gekregen. Voor het leger was alles bij het oude gebleven. Op 5 juli weigerden Congolese soldaten de bevelen van hun Belgische meerderen nog langer op te volgen. Er ontstonden rellen waarbij tientallen Europese vrouwen het slachtoffer werden van seksueel geweld. Belgische propaganda beweerde dat Lumumba Sovjet-soldaten het land had binnengesmokkeld. Duizenden Belgen verlieten door de ontstane paniek het land waar zij veel meer mogelijkheden en kansen hadden gekregen dan in het Belgische moederland mogelijk was geweest. Daarmee verdween ook de ervaring en expertise die de nieuwe Congolese ministeries nodig hadden. De gezondheidszorg stortte in, de haven verzandde door gebrek aan onderhoud, voedsel kon niet worden geïmporteerd en de infrastructuur hield het niet. Door de Belgische exodus had het land binnen de kortste keren geen effectief bestuur meer.
De nieuwe Congolese regering besloot om alle militairen één rang hoger in te schalen. Het was niet voldoende: het ging de Congolese militairen er om dat de hogere rangen voor hen toegankelijk zouden worden. Op 8 juli besloot de regering unaniem dat de strijdkrachten onder Congolese leiding moesten komen te staan. Mobutu werd tot kolonel bevorderd en tot chef-staf van het leger benoemd. Hij was een vertrouweling van de Belgische en Amerikaanse inlichtingendiensten. De militairen mochten zelf namen van nieuwe officieren voordragen. De rechtspositie en de veiligheid van de Belgische officieren en hun gezinnen werd gegarandeerd. Het was echter een garantie die de regering niet waar kon maken omdat zij de greep op het leger kwijtraakte.
Op 10 juli nam België een noodlottig besluit: het greep militair in. Het gesloten vriendschapsverdrag stond een dergelijk ingrijpen alleen toe indien Congo daarom verzocht. Er was echter geen verzoek gedaan en Lumumba, die ook als minister van defensie fungeerde, wist nergens van. Het ging dus feitelijk om een militaire invasie in een soeverein en onafhankelijk land. Lumumba en Kasavubu gingen daarom stad en land afreizen om duidelijk te maken dat de regering stond voor de rechtsorde en voor de territoriale integriteit van het land. Ook deed de regering een beroep op Washington en op Moskou. België weigerde echter haar strijdkrachten terug te trekken, omdat de Europeanen in Congo moesten worden beschermd.
De Belgische strijdkrachten waren wèl hartelijk welkom in Katanga, waar Tshombe het meest op de continuïteit met de oude situatie was gericht en waar voor de Belgen de grootste economische belangen lagen. Op verzoek van Tshombe ontwapenden de Belgen de Congolese militairen in Katanga. Een dag later, op 11 juli, riep Tshombe met Belgische steun de onafhankelijkheid van Katanga uit. Het vliegtuig van Lumumba en Kasavubu kreeg van de Belgische commandant ter plaatse geen toestemming om in Katanga te landen. Het Congolese kabinet vergaderde zonder Lumumba, Kasavubu en Tshombe, maar met de aanwezigheid van Belgische ministers en de ambassadeur van de VS. Het stoute kind moest paternalistisch tot de orde worden geroepen. Lumumba en Kasavubu riepen per telegram de hulp van de VN in. Het land was nog geen week lid van de VN.
In die dagen was de VN nog een door het Westen gedomineerde organisatie. Hammarskjöld, de Noorse secretaris-generaal, riep in allerijl de Veiligheidsraad bij elkaar. De Raad keurde op 14 juli een resolutie goed om de Congolese regering militair te hulp te komen. In vier regels tekst werd de Congolese regering vier keer genoemd. Op het eerste gezicht kon zij tevreden zijn. Maar België werd niet wegens agressie veroordeeld. In de afscheiding van Katanga en de Belgische medeplichtigheid daarbij werd niet ingegrepen omdat de VN dit als een interne Congolese aangelegenheid beschouwde. De Congolese regering had echter geen machtsmiddelen meer tot haar beschikking om in deze “interne” aangelegenheid in te grijpen. Lumumba en Kasavubu waren daarom niet tevreden. Zij verbraken de diplomatieke banden met België en riepen de hulp van de Sovjet-Unie in. Daarmee werd Congo officieel een nieuw front in de Koude Oorlog en was eigenlijk het doodvonnis van de jonge republiek en van Lumumba al getekend.
Eén dag later, op 15 juli, arriveerden de eerste blauwhelmen al in Congo. Aan de vredesmacht werkten Tunesië, Ethiopië, Ghana, Guinea, India, Ierland, Marokko en Zweden mee. De VS droeg 42% van de kosten. Op haar hoogtepunt telde de vredesmacht 20.000 militairen. De VN kwam ook met een groot civiel steunprogramma. De Sovjet-Unie kwam de VN met tien vliegtuigen vol voedsel, vrachtwagens en wapens te hulp. Chroesjtsjov verklaarde dat de Sovjet-Unie beslissende maatregelen zou nemen om de agressie van buiten te stoppen. Hij bedoelde de Belgen, en daar achter de NATO en de VS. De VS wist echter de gang van zaken in Congo rechtstreeks te beïnvloeden door middel van de CIA en via de VN.
De VN en haar vredesmacht waren niet onpartijdig en bevorderden de westerse belangen. Hammarskjöld liet zich in dit dossier voornamelijk door Amerikanen adviseren. De uit communistische landen afkomstige stafleden van de VN kregen geen inzage in het telegramverkeer tussen Congo en de VN. Tijdens een vergeefse reis naar New York – Eisenhower weigerde Lumumba zonder afspraak te ontvangen en de VN liet weten het maximale reeds gedaan te hebben – hoorde Lumumba van zijn thuisfront dat blauwhelmen de Congolese soldaten ontwapenden, terwijl de Belgische parachutisten hun wapens mochten behouden. De Belgische para’s verschoten als het ware van kleur en voegden zich bij de vredesmacht of bij de gendarmerie van Katanga. Tshombe kreeg van de Union Minière 40 miljoen dollar per jaar om zijn huurlingen te kunnen betalen. Op 6 augustus kwam er een tweede dreigement van de Sovjet-Unie: als de VN-vredesmacht er niet in zou slagen om de Belgen uit Congo te verdrijven, dan stonden de strijdkrachten van andere landen klaar om dat wél te doen. Moskou hoopte dat de VS haar steun aan België zou intrekken zodat er een einde zou komen aan de afscheiding van Katanga. Het was echter een loos dreigement en bleek aan dovemansoren gericht te zijn.
Een tweede provincie van Congo, het diamantengebied Zuid-Kasaï, scheidde zich met behulp van Tshombe nu ook af. Congo was nu meer dan een kwart van zijn grondgebied en de helft van de inkomsten kwijt. De regeringstroepen openden een offensief op Zuid-Kasaï maar dit werd afgeslagen. De Congolese eenheden desintegreerden en pleegden gruweldaden tegen de burgerbevolking waarbij duizenden slachtoffers vielen. De Sovjet-Unie droeg haar vliegtuigen en vrachtwagens nu rechtstreeks aan de Congolese regering over. De VN verloor alle vertrouwen in Lumumba en de CIA maakte moordplannen: Lumumba was voor CIA-chef Allen Dulles, de broer van de minister van buitenlandse zaken, een tweede Castro die verwijderd moest worden. Er bestaat een redelijk vermoeden dat Eisenhower van de moordplannen op de hoogte was. Uiteindelijk desintegreerde de Congolese regering. Op 4 september deelde Kasavubu voor de radio mee dat hij in zijn rol als staatshoofd premier Lumumba ontslagen had. Op last van de VN-commandant ter plaatse werden de radiozenders en de vliegvelden gesloten. Een Sovjet-luchtbrug had geen kans van slagen meer. Lumumba, die op zijn beurt Kasavubu ontslagen had, was geïsoleerd. Beide ingrepen vereisten een rekkelijke interpretatie van de wet, maar op 7 september schaarde het Congolese parlement zich achter Lumumba. Nu stuurde Kasavubu het hele parlement voor een maand met verlof. Het is waarschijnlijk dat de VN Kasavubu hiertoe heeft aangezet: Kasavubu was zelf geen daadkrachtige persoonlijkheid en had alle beslissingen van Lumumba tot dat moment gesteund. De chaos was nu compleet…