Inmiddels gingen de vijandelijkheden in de Zeestraat op kleine schaal door: luchtaanvallen, aanvallen op de kustvaart, en de vernietiging van een Taiwanese destroyer. Er moest iets gebeuren. De National Security Council (NSC) vond dat een plan van Dulles om via de VN tot een staakt-het-vuren te komen de voorkeur verdiende. Maar nu kwam de binnenlandse politiek van de VS in het spel. De China-lobby loerde nog steeds en het Congres zat midden in een verkiezingscampagne (de midterm-elections). De onderhandelingen mochten niet uitlekken en de campagne niet verstoren. Een uitspraak van de VN zou namelijk op een erkenning de facto van de status quo kunnen neerkomen, en daarmee zou de Volksrepubliek China internationaal erkend zijn door toedoen van de VS. Alleen al de gedachte daaraan was in de toenmalige binnenlandse politieke verhoudingen onbespreekbaar. Dulles schakelde daarom voor de lijn van de VN een bondgenoot in, namelijk Nieuw-Zeeland. Dit land zou het indienen van een resolutie voorbereiden. Tsjang werd op 13 oktober ingelicht en gerustgesteld. Hij hoefde zich geen zorgen te maken dat er een tweede “uitverkoop” à la Jalta zou plaatsvinden en kreeg daarom de toezegging van het wederzijdse defensieverdrag, waarom hij al zo vaak had gevraagd. Hij wist echter te bedingen dat eerst het verdrag zou worden getekend voordat de VN werd ingeschakeld.
Op 2 december 1954 werd het verdrag getekend. Het bestreek eigenlijk alleen Taiwan en de Pescadores. De formulering van het verdrag was opzettelijk vaag gehouden, zodat het voor de Volksrepubliek onduidelijk was hoe ver de Amerikaanse veiligheidsgarantie reikte: afschrikking door onzekerheid (gecalculeerde vaagheid, schreef de NYT op 7 april 1955). De vaagheid liet echter ook het interne dilemma van de VS zien: Tsjang verdiende steun, maar moest de VS eindeloos de op 100 mijl van Taiwan gelegen militair irrelevante eilanden blijven verdedigen? Korter gezegd: was de massive retaliation ook op rotsblokken zonder betekenis van toepassing? Het uitvoeren van het plan voor het beheersen van de crisis via de VN moest echter worden opgeschort. De Volksrepubliek maakte namelijk bekend dat tijdens de oorlog boven Chinees grondgebied neergeschoten VS-piloten die krijgsgevangen waren gemaakt van spionage werden beschuldigd en terecht moesten staan. De verontwaardiging in de VS hierover was zo groot dat onderhandelen via de VN niet meer opportuun was.
In januari 1955 verslechterde de situatie in de regio. Deze keer vormde de Dachen-eilandengroep het strijdtoneel. De Volksrepubliek voerde bombardementen uit en veroverde op 18 januari het eiland Ichian. Vanaf Ichian konden de andere eilanden gemakkelijk onder vuur genomen worden. De positie van Taiwan op de Dachen-eilanden werd onhoudbaar. Mao had deze aanval herhaaldelijk uitgesteld. Ondanks de strijdlust van de betrokken commandanten wilde hij er zeker van zijn dat er geen Amerikaanse eenheden in de buurt waren, om een directe confrontatie tussen de Volksrepubliek en de VS te voorkomen. De aanval begon nadat voor hem duidelijk geworden was dat het wederzijdse defensieverdrag alleen Taiwan en de Pescadores bestreek. Mao trok precies de conclusie die Dulles en Eisenhower met hun vage formulering van de verdragstekst niet hadden bedoeld.
Het werd nu de vraag of Tsjang de Dachen-eilanden wilde ontruimen in ruil voor een expliciete en publieke Amerikaanse veiligheidsgarantie voor Quemoy en Matsu. Eisenhower wilde een machtiging van het Congres hebben om de strijdkrachten van de VS in te zetten voor de verdediging van Taiwan en related positions and territories of that area now in friendly hands. De op 24 januari ingediende Formosaresolution werd op 26 januari met overweldigende meerderheid door het Huis van Afgevaardigden aanvaard. De Senaat deed er iets langer over en kwam op 28 januari tot een positief besluit. Over de reikwijdte ervan bestond echter nog steeds onduidelijkheid. Dulles verklaarde dat de Britten, zij het dan ook zonder enthousiasme, met het voorstel instemden en dat het niet om een verkapte oorlogsverklaring ging. Het Congres zag in dat er geen alternatief bestond. Eisenhower zag af van een publieke verklaring. In plaats daarvan werd Tsjang er persoonlijk van op de hoogte gesteld dat Quemoy en Matsu onder de Amerikaanse veiligheidsgarantie vielen. Op 9 februari ratificeerde de Senaat het in december ondertekende wederzijdse defensieverdrag. Met grote tegenzin gaf Tsjang daarna de opdracht om de bevolking en het garnizoen van de Dachen-eilanden naar Taiwan over te brengen. De evacuatie vond plaats onder de bescherming van de (op scherp staande) zevende vloot.
De Amerikaanse positie liet aan duidelijkheid te wensen over. De onrust in de publieke opinie en in het Congres nam toe. De verdediging van Taiwan was noodzakelijk, maar moesten voor de kusteilanden een oorlog worden geriskeerd en Amerikaanse levens op het spel worden gezet? De voortzetting van de Chinese burgeroorlog kon uitlopen op een rechtstreekse confrontatie tussen de VS en de Volksrepubliek. De Amerikaanse inlichtingendiensten waren niet goed op de hoogte van het gebrek aan mogelijkheden van de Volksrepubliek. In Taiwan was dat wel het geval, men vond het niet altijd met het nationale belang stroken om het door de Amerikanen gevoelde risico van een invasie op Taiwan tot meer reële proporties terug te brengen. Net zoals tijdens de oorlog in Korea werd de VS door Taiwan gemanipuleerd.
De situatie werd nog erger toen minister Dulles in opdracht van Eisenhower op 8 maart 1955 in een toespraak voor radio en tv stelde dat in het Amerikaanse arsenaal (tactische) kernwapens en conventionele wapens onderling uitwisselbaar waren. De VS beschikte nu over precisiewapens die militaire doelwitten volledig konden vernietigen zonder gevaar voor de bevolkingscentra. Het was het begin van een korte campagne waarin de kernwapens als het ware conventioneel werden gemaakt. De Europese bondgenoten waren verbijsterd en de NSC was verrast. Eisenhower, Dulles en Nixon bleven uitspreken dat kernwapens tot het normale arsenaal van de VS behoorden. Zij lieten zich misleiden door de propagandacampagne van de Volksrepubliek: de adempauze na de verovering van de Dachen-eilanden was volgens hen alleen maar de stilte voor de bestorming van Taiwan zelf. De grote achterdocht en diep gevoelde vijandschap tegen de Volksrepubliek werd een zichzelf vervullende profetie. Bij de bondgenoten en in de binnenlandse publieke opinie vond de nucleaire optie echter geen steun. Het gebruik van kernwapens zou een ramp zijn voor de internationale positie en reputatie van de VS.
In april kwam Dulles met een nieuw plan, waar Eisenhower met enige tegenzin mee instemde. In dat plan waren de kusteilanden onverdedigbaar en dienden zij alleen maar als licht bewapende voorposten te worden gehandhaafd (dus niet meer zwaar versterkt en tot de tanden bewapend) of geheel te worden opgegeven. Als compensatie voor Tsjang zou de VS langs de gehele kust van de Zeestraat een zeeblokkade tegen de scheepvaart van de Volksrepubliek leggen. Ook zou de VS kernwapens op Taiwan plaatsen. De verbindingen op het vasteland waren slecht en men was afhankelijk van de kustvaart. Een zeeblokkade zou het de Volksrepubliek onmogelijk maken strijdkrachten te concentreren voor de verovering van Taiwan. Het was een gevaarlijke strategie. Er kon een rechtstreekse confrontatie tussen de Amerikaanse vloot en de Volksrepubliek ontstaan. Tsjang wilde er ook niets van weten: het plan maakte hem te afhankelijk van de Amerikanen. Zolang Beijing bleef oproepen tot de bevrijding van Taiwan vond Tsjang dat hij geen ruimte had om concessies te doen.
De acute dreiging verdween door een opening die Zhou Enlai, de premier van de Volksrepubliek, op 23 april tijdens de conferentie van ongebonden landen in Bandung bood. Deze opening werd niet geboden uit angst voor de kernwapens van de VS maar omdat Beijing wilde werken aan goede onderlinge verhoudingen in Azië. De premier maakte onderscheid tussen de verhouding van Beijing en Taipei – dat was een interne Chinese aangelegenheid – en de verhouding van de Volksrepubliek en VS, en daarover waren gesprekken mogelijk. Hij had er geen bezwaar tegen dat zijn in eerste instantie in kleine kring gemaakte opmerkingen breed bekend werden gemaakt. Dulles kon toen niet anders meer dan positief te reageren. Eerder had hij openingen van de Volksrepubliek via VN-kanalen naast zich neergelegd omdat de China-lobby furieus op gesprekken met de Volksrepubliek tegen was. Nu de opmerkingen van Zhou wereldwijd de aandacht trokken, moest Dulles wel bewegen vanwege de druk van de bondgenoten en de behoefte aan goede verhoudingen in Azië. Het was een diplomatieke meesterzet van de Volksrepubliek; zij trok het initiatief naar zichzelf toe. De beschietingen over en weer werden beëindigd en de krijgsgevangen piloten kwamen op vrije voeten. In augustus begonnen in Genève gesprekken tussen de PRC en de VS. Tsjang moest afwachten wat het resultaat van deze gesprekken zou zijn.
Achteraf kunnen we wel spreken van een hoog operette-gehalte van deze jarenlange crisis; de Taiwanese staart kwispelde met de Amerikaanse hond. Toch is dat een vertekening van het historische perspectief. Voor de westerse leiders van toen was het gevaar reëel. Het gebrek aan rechtstreekse diplomatieke relaties tussen de VS en China liet zich nu voelen. Elkaar even opbellen was er niet bij. Maar er was ook een gebrek aan Amerikaans realisme: Taiwan praatte over een bondgenootschap maar was alleen op eigen belang uit.