De moeizame weg naar een wapenstilstand

De Koreaanse oorlog (9)

De bewegingsoorlog in Korea was gestold in een loopgravenstrijd. Wie deze strijd open probeerde te breken, leed zware verliezen. Op 10 juli 1951 begonnen moeizame onderhandelingen over een wapenstilstand. Gedurende vele maanden werd weinig vooruitgang geboekt. Het moeilijke punt was het repatriëren van de krijgsgevangenen. De VN-troepenmacht wilde alleen die krijgsgevangenen naar het noorden laten terugkeren die dit na een screening ook zelf bleken te willen. Amerikaanse en Britse veteranen uit de Tweede Wereldoorlog hadden traumatische herinneringen aan de gedwongen terugkeer van krijgsgevangenen naar de Sovjet-Unie en Joegoslavië en de vele gevallen van zelfdoding die zich daarbij hadden voorgedaan. Noord-Korea en China vonden de screening echter een vorm van ontoelaatbare pressie op de krijgsgevangenen.

Eerst wenste slechts een op de vier krijgsgevangenen voor repatriëring in aanmerking te komen. Dit veranderde toen communistische leiders onder de krijgsgevangenen in de kampen druk begonnen uit te oefenen, soms met behulp van als militairen vermomde geheime agenten van Noord-Korea, die zich krijgsgevangen hadden laten nemen. De leiders beschouwden de kampen als een andersoortig slagveld, waarop zij propagandaoverwinningen konden behalen. Hele eenheden begonnen massaal te verklaren dat screening niet nodig was en dat zij terug wensten te keren. In werkelijkheid koos de helft van de 132.000 Noord-Koreaanse krijgsgevangenen tegen terugkeer; bij de 21.000 Chinese krijgsgevangenen lag dit aantal op 16.000. Daarnaast bestond onenigheid over het aantal Amerikaanse militairen dat door Noord-Korea of door China gevangen genomen was. De onderhandelingen sleepten zich voort. Kim wilde de oorlog voortzetten op kosten van China, Rhee wilde doorvechten op kosten van de VS.

In de VS ontstond oorlogsmoeheid. De Republikeinen hadden veel kritiek op Trumans aanpak van de oorlog maar zij hadden in eigen kring geen geschikte kandidaat voor de presidentsverkiezingen. De naam van de isolationist Taft werd wel genoemd. De invloedrijke internationale vleugel van de Grand Old Party was echter van mening dat deze wel de nominatie kon winnen, maar niet de verkiezingen. In de zomer van 1951 legden vooraanstaande Republikeinen de eerste contacten met generaal Eisenhower. Deze reageerde eerst terughoudend. Hij was door Truman benoemd tot opperbevelhebber van de NATO en vond dat hij het als militair in actieve dienst niet kon maken om aan de presidentsverkiezingen mee te doen. Bij stukjes en beetjes werd Eisenhower over de streep getrokken. In januari 1952 deed hij als Republikeinse kandidaat mee aan de voorverkiezingen in de staat New Hampshire. Voor de Republikeinen waren de kernthema’s K and two C: Korea, communisme, en corruptie. Dit vormde echter nog geen samenhangend buitenlands beleid.

In het voorjaar van 1952 bracht de advocaat en diplomaat Dulles een bezoek aan Eisenhower in Europa. Hij legde aan deze een artikel voor dat enkele weken later in het tijdschrift Life zou verschijnen. In dit artikel (A Policy of Boldness) typeerde hij het tot op dat moment door de VS gevoerde buitenlandse beleid als een uitputtingsslag op een tredmolen. Het was niet mogelijk om tegen de Sovjet-Unie een grote Maginotlinie te bouwen, of tank voor tank tegen haar op te boksen op de plaatsen die zij voor de confrontatie uitkoos. Als nieuw beleid stelde Dulles daarom voor: directe vergelding door de VS op plaatsen die zij voortaan zelf zou kiezen. Op deze manier zouden kernwapens als effectieve instrumenten voor de vrede moeten fungeren. Het was niet mogelijk om het bestaande beleid vol te houden zonder de stabiliteit van de dollar – en dus van uitkeringen en pensioenen – in gevaar te brengen. Met deze visie van Dulles kon Eisenhower op grote lijnen instemmen. Hij had zelf altijd al gezegd dat een sluitende begroting onderdeel van de nationale veiligheid was en dat een garnizoensstaat met een permanent gemobiliseerde economie niet gewenst was. Wat voor ellende een dergelijke staat met zich meebracht, had Eisenhower in Nazi-Duitsland met eigen ogen gezien.

Dulles nam de taak op zich om een samenhangend Republikeins buitenland-beleid te ontwerpen; een nieuwe visie waarbij ook de bevrijding van de onder het communistische juk gevangen landen deel zou uitmaken. Containment was niet meer voldoende, het zou nu ook om liberation en rollback moeten gaan: de new look. Deze was overigens niet zo nieuw als zij aangekondigd werd. Er was veel continuïteit tussen het oude en nieuwe beleid, ook op het gebied van de al onder Truman ingezette geheime oorlogvoering door middel van propaganda en ondergrondse acties. Eisenhower keerde in juni 1952, zes weken voor de Republikeinse partijconventie, terug naar de VS om campagne te gaan voeren. Hij liet zich in dat stadium nog niet negatief uit over het door Truman gevoerde beleid. Wel pleitte hij voor een groter aandeel van Zuid-Korea in de oorlog. Een overwinning was volgens hem niet meer haalbaar, maar een eerzame wapenstilstand was wel mogelijk.

Na de partijconventie veranderde de toon van Eisenhower. De gedachte om in de oorlog in Korea actief in plaats van slechts reactief op te treden, werd door het publiek enthousiast ontvangen. Veel oorspronkelijk uit Oost-Europa afkomstige kiezers wilden hun stem geven aan de bevrijding van de volken achter het IJzeren Gordijn. Truman waarschuwde dat deze landen dan weleens een nucleair slagveld zouden kunnen worden. Om het electorale enthousiasme niet uit de hand te laten lopen, besloot het campagneteam van Eisenhower om het thema van de liberation tussen haakjes te zetten. De tekorten op de begroting en de oorlog in Korea werden nu de leidende thema’s in de campagne. Vooral ten aanzien van Korea werd Eisenhowers toon scherper. Hij bekritiseerde de onzorgvuldigheid van de Democraten waardoor de VS met de verkeerde vijand, op het verkeerde tijdstip en op het verkeerde slagveld in een oorlog verwikkeld was geraakt. Eisenhower maakte daarbij gebruik van het polariserende taalveld van de Koude Oorlog: een wereld van licht tegenover een wereld van duister, zonder grijstinten. Het communisme was een demonische kracht die alles wat goed, rechtvaardig en waarachtig was, tegenwerkte. De regering-Truman was volgens hem de regie kwijt en voerde een hapsnap beleid, een vagevuur van improvisatie. Op 24 oktober 1952 hield Eisenhower in Detroit een toespraak die de doorslag bij de verkiezingen zou geven. Hij beloofde zelf naar Korea te zullen gaan. Wat hij daar precies zou gaan doen, bleef in het midden. De belofte dat hij naar Korea zou gaan was voor de kiezers voldoende.

Eisenhower was de ideale presidentskandidaat. Hij kreeg Nixon als running mate. Nixon zou volgens velen een goede aanvulling zijn op de “apolitieke” Eisenhower. In de verkiezingscampagne legde Nixon de nadruk op de bestrijding van het communisme en van de corruptie onder de regering-Truman. Toen hij zelf in een schandaal rond het misbruik van campagnegelden verwikkeld raakte, hield hij op 23 september 1952 een toespraak voor de tv. Daarin verklaarde hij dat de enige persoonlijke gift die hij ooit gekregen had een hond voor zijn dochters was: een cocker spaniël met de naam Checkers. Er werd massaal en positief op de Checkers-speech gereageerd zodat Nixon als kandidaat voor het vicepresidentschap kon aanblijven. De storm ging zo snel liggen omdat Stevenson, de Democratische presidentskandidaat, ook van misbruik van campagnegelden beschuldigd werd. De schaduw van de affaire bleef Nixon echter achtervolgen. Er bleef in de publieke opinie een gevoel van onbehagen rond Nixon hangen.

Na de presidentsverkiezingen verdween het thema van de bevrijding van Oost-Europa al snel van de politieke agenda. Toen op 17 juni 1953 in de DDR de volksopstand uitbrak, kwam het westen niet in actie. Verder dan radioberichten over de opstand, gaarkeukens voor de vluchtelingen en 5½ miljoen door de Bondsrepubliek aan de inwoners van de DDR verstrekte voedselpakketten ging het westen niet. Eisenhower sprak zich niet over de zaak uit. Hij ging wel naar Korea: drie weken na zijn verkiezing bracht hij een driedaags bezoek aan het land. Hij sprak uiteraard met Rhee, maar vooral met de bevelhebber ter plaatse, generaal Clark. Deze had plannen gemaakt voor een groots offensief om de oorlog alsnog te winnen. Het uitbreiden van de oorlog tot over de Yalu – dus op Chinees grondgebied – stuitte op grote bezwaren van de bondgenoten. Als de Sovjet-Unie China met kernwapens te hulp zou komen, lagen Japan en West-Europa in de vuurlinie. Vanaf de zijlijn bleef MacArthur pleiten voor het inzetten van kernwapens.

Eisenhower had echter meer belang bij een eerzame vrede of wapenstilstand dan in het voortzetten en/of uitbreiden van de oorlog. Wel besloot hij de impasse in de onderhandelingen over een wapenstilstand te doorbreken door een dreigement: als er geen voortgang werd gemaakt, zou de VS ver gaande stappen doen zonder beperkingen op het gebied van wapens. Goede verstaanders hadden aan een half woord genoeg: op 6 april 1953 gingen de communistische onderhandelaars akkoord met het principe van de vrijwillige terugkeer van de krijgsgevangenen. In de maand mei stokten de gesprekken echter opnieuw. Minister van buitenlandse zaken Dulles liet toen aan premier Nehru van India weten dat de VS nu het inzetten van kernwapens overwoog. Het was de bedoeling dat Nehru deze boodschap aan China door zou geven. Molotov werd er rechtstreeks over ingeseind dat de VS nu de nucleaire optie overwoog. Aan de onderhandelingstafel gaf de VS hetzelfde signaal af; ook bracht zij kernwapens over naar Okinawa. Rhee zag de bui hangen: door een wapenstilstand zouden zijn plannen voor een ten koste van Amerikaanse mensenlevens verenigd Korea onder zijn leiding in rook opgaan. Hij probeerde de onderhandelingen op het laatste moment te saboteren door op eigen houtje 25.000 krijgsgevangenen vrij te laten. Tevergeefs: op 27 juli 1953 werd de wapenstilstandsovereenkomst getekend. Rhee boycotte de ceremonie en was niet aanwezig. Een vredesverdrag is tot op de dag van vandaag niet tot stand gekomen.

Eisenhower en zijn minister van buitenlandse zaken Dulles hebben altijd gesteld dat het nucleaire dreigement de doorslag gaf bij het tot stand komen van de wapenstilstand. Dit resultaat was de rechtvaardiging voor het nieuwe defensiebeleid van massieve vergelding op een plek en een moment die de VS uit zou kiezen. Brinkmanship, het dreigen tot op de rand van de afgrond van een kernoorlog, werkte en getuigde van bewonderenswaardige moed en van stalen zenuwen. Bij deze versie van de gebeurtenissen zijn echter vragen te stellen. Het is niet zeker of de nooit publiek gemaakte dreigementen China hebben bereikt en zo ja, of de Chinese regering haar beleid onder deze Amerikaanse druk heeft gewijzigd. Nehru heeft – vanwege politieke redenen? – ontkend ooit een nucleair dreigement van de VS aan China doorgegeven te hebben. Ook waren de Chinezen niet zo bevreesd voor de Amerikaanse kernwapens als de Amerikanen dachten. Mao beschouwde atoombommen als papieren tijgers. China kon zelf niet aan afschrikking doen, maar kon aan elke agressor de overwinning ontzeggen. Pas eind 1954 veranderde de Chinese regering van mening door de ontwikkeling van de waterstofbom en van de tactische kernwapens. Zij wenste nu zelf over de Bom te kunnen beschikken. Op de lange termijn heeft het Amerikaanse dreigement wel degelijk invloed gehad op de Chinese strategie. Maar het punt van discussie is nu juist het effect op de korte termijn. De eerste concessies aan de onderhandelingstafel waren al gedaan voordat de VS met haar tweede, concretere, dreigement kwam. Het nucleaire dreigement is werkelijk geuit, maar er zijn vraagtekens bij het beweerde effect ervan. Voor heldenverering vanwege de finesse van Dulles of de schranderheid van Eisenhower bestaat geen aanleiding. Kernwapens waren (en zijn) geen bruikbare diplomatieke instrumenten waarmee voorspelbare resultaten kunnen worden bereikt. Zelfbeheersing was belangrijker dan nucleair pokeren.

Bij het bereiken van het akkoord hebben ook andere factoren een rol gespeeld. De dood van Stalin betekende dat zijn rol als kwade genius bij het ontstaan en het voortzetten van de oorlog was uitgespeeld. De nieuwe leiders van de Sovjet-Unie hadden behoefte aan ontspanning tussen Oost en West. China wilde aan een nieuw vijfjarenplan beginnen dat het land minder afhankelijk van de Sovjet-Unie zou maken. In Noord-Korea stonden de economie en de landbouw op instorten omdat de VS nu de stuwdammen en waterkrachtcentrales bombardeerde. Als tegenmaatregel verlaagden de Noord-Koreanen het waterpeil in de stuwmeren, maar de noodzakelijke reparaties waren economisch een bijna niet te dragen last.

Ook na de wapenstilstand kwam in de vergaderingen van de NSC, waar Eisenhower veel vaker en nadrukkelijker aanwezig was dan zijn voorganger, de nucleaire optie regelmatig op tafel. De vraag was wat er gebeuren moest als er toch weer vijandelijkheden op het Koreaanse schiereiland zouden uitbreken. Er zou in dat geval te weinig tijd zijn om conventionele strijdkrachten naar het gebied over te brengen. Eisenhower was vastberadener dan Dulles: een nieuwe oorlog zonder het inzetten van kernwapens was voor de president onbespreekbaar. De meningen waren echter verdeeld over de vraag hoe ver men daarbij moest gaan. LeMay voorzag voor SAC een algeheel nucleair bombardementsoffensief op doelen in heel China waarbij geen stad gespaard zou blijven. Dulles en Eisenhower vonden het risico van Sovjet-vergeldingsaanvallen op West-Europese doelen te groot. Tijdens een in Bermuda in december 1953 gehouden topconferentie bleken Groot-Brittannië en Frankrijk allerminst gecharmeerd te zijn van de door de VS gepresenteerde opties. Terug naar de tekentafel, dus. Moesten er eerst beperkte nucleaire bombardementen komen om een Chinese opmars te stuiten – die in een later stadium naar gebleken behoefte konden worden opgeschaald? LeMay was de enige die glashelder volhield dat het overschrijden van de nucleaire drempel een onherroepelijke stap was; een beperkte kernoorlog was volgens hem een innerlijke tegenstrijdigheid. Wist Dulles wel waar hij het met zijn pleidooi voor nucleaire flexibiliteit over had, bijvoorbeeld als het om de effecten van de fall-out op de burgerbevolking ging? Men was het er wel over eens dat het doel van een kernaanval de zelfverdediging moest zijn en dat het om meer zou moeten gaan dan het eerste het beste grensincident.

Ook in ander verband kwam de nucleaire optie ter sprake. Rhee twijfelde aan de Amerikaanse veiligheidsgarantie voor Zuid-Korea. Zouden er, ook al was dit in strijd met de wapenstilstandsovereenkomst, tactische kernwapens in Zuid-Korea kunnen worden opgesteld? De JCS waren voor. Dulles was tegen, vanwege de internationale publieke opinie. De JCS kregen uiteindelijk de door hen gewenste uitkomst. In 1958 werd nucleaire raket-artillerie in Zuid-Korea geplaatst ter compensatie voor het terugbrengen van de Amerikaanse troepensterkte in het land.

Eisenhower wordt afgeschilderd als een gematigde president die wist te voorkomen dat de VS weer in grootschalige en langdurige conflicten verwikkeld raakte. Daarom wordt hij door velen bewonderd. Eisenhower bleef echter altijd herhalen hoe effectief het nucleaire dreigement bij het bereiken van de wapenstilstand in Korea was geweest. Het zou niet de laatste keer zijn dat de VS tijdens zijn presidentschap aan brinkmanship deed. Eisenhower zei later tegen president Johnson bij een briefing over de oorlog in Vietnam dat de VS kernwapens diende te gebruiken als China zich werkelijk in het conflict zou mengen. Als Eisenhower geen havik was, dan was hij toch minstens een duif met een Bom in de snavel.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: