De Koreaanse oorlog (5)
Wat Nixon met het HUAC als platform in het Huis van Afgevaardigden deed, begon Joseph McCarthy in de Senaat te doen met het Senate Committee on Government Operations en het Subcommittee on Investigations van deze commissie. Nixon was om zo te zeggen de Johannes de Doper, de wegbereider, voor McCarthy. Deze was afkomstig uit de staat Wisconsin, waar hij als rechter een matige reputatie had. Voor McCarthy, die met Kennedy senior bevriend was, stond het vast dat de neergang van de VS en de tegenslagen in de Koude Oorlog te wijten waren aan een netwerk van communistische verraders. Deze verraders maakten deel uit van het establishment van de oostkust en waren, in tegenstelling tot de hardwerkende Amerikanen in het middenwesten, met een gouden lepel in de mond geboren.
Op 9 februari 1950, kort na de veroordeling van Hiss, hield McCarthy een toespraak voor het – niet direct voor de hand liggende – voetlicht van de Women’s Republican Club in Wheeling, West Virginia. Hij zwaaide met een stuk papier waarvan hij beweerde dat het een lijst was met de namen van 205 op het State Department werkzame communisten. De toespraak was een niet al te subtiele aanval op minister van buitenlandse zaken Dean Acheson. Nadat deze door Truman was voorgedragen, was zijn benoeming door de Senaat niet zonder slag of stoot gegaan. Het probleem ontstond omdat Acheson een briljant staatsman was – en dat hij dit zelf maar al te goed wist. Hij behoorde tot de elite van de oostkust en had een hooghartige uitstraling. Ondanks zijn rechtse wortels werd Acheson door dissidente Republikeinen steeds meer als een niet te vertrouwen linkse rakker beschouwd. En als hij zelf, al omstreden geraakt door het China White Paper, geen deel uitmaakte van de communistische samenzwering op zijn departement, dan was hij er op zijn minst politiek verantwoordelijk voor. Hij bleef maar trouw aan een president die de christelijke wereld voor het atheïsme in de uitverkoop had gedaan.
De beschuldiging van McCarthy werd nog pijnlijker door twee uitglijders van Acheson. In een toespraak op 12 januari 1950 voor de National Press Club had Acheson Zuid-Korea niet afzonderlijk genoemd als onderdeel van de veiligheidslinie van de VS. De positie van Zuid-Korea werd daarmee onduidelijker dan die van Japan of van de Filipijnen, die wel afzonderlijk werden genoemd. Na het uitbreken van de oorlog zeiden critici dat Acheson door deze omissie de deur voor Kim en Stalin had opengezet – alsof deze twee dat nodig hadden gehad. De tweede uitglijder betrof een opmerking tijdens een persconferentie meteen na de veroordeling van Hiss. Acheson zei desgevraagd dat hij er niet over dacht om Hiss de rug toe te keren. Had hij een beeld uit de sportwereld gebruikt (“je schopt niet een tegenstander die al op de grond ligt”) dan was hij zelfs in het middenwesten begrepen. Nu werden zijn woorden opgevat als kritiek op de rechtsgang en als bewijs van zijn verborgen steun aan het communisme. Acheson had de deur niet opengedaan voor Kim en Stalin, maar nagelaten deze op slot te doen voor McCarthy. Was dat omdat hij zijn tegenstanders als primitievelingen zag en hen geen blik waardig keurde?
McCarthy had in ieder geval zijn punt gemaakt en zijn toon gezet. Toen hij door zijn mede-senatoren aan de tand werd gevoeld over zijn beschuldiging van 205 communisten kon hij namen noch rugnummers noemen. Hij verklaarde dat hij het bewijs niet rond kreeg omdat Truman weigerde de dossiers van het door de overheid gedane loyaliteitsonderzoek naar werknemers van de federale overheid vrij te geven. De populist McCarthy loste bij het onjuist blijken van een beschuldiging meteen een nieuw schot hagel op een aangrenzend segment van het politieke speelveld; zo raakte hij altijd wel iets (of iemand). Hij smeedde uit hun verband gerukte feiten om tot een keten van halve waarheden, suggesties en beschuldigingen. Een verdediging daartegen was bijna onmogelijk. Kwam het tot een verhoor in zijn senaats-commissie, dan kon hij het model en de methode van het HUAC hanteren. McCarthy won aan invloed en aan macht. Eindelijk had Republikeins Rechts een spreekbuis waarnaar geluisterd werd. Republikeins Rechts werd respectabel en McCarthy was de messias. Hij loog over zijn verleden in de oorlog: hij zou staartschutter in een bommenwerper zijn geweest, die het toestel beschermde tegen verraderlijk van achteren aanvallende Japanners. De toepassing was duidelijk: ook de VS had bescherming nodig tegen een aanval uit de blinde hoek. Tailgunner Joe was echter een politieke mythe: in werkelijkheid was McCarthy een inlichtingenofficier geweest aan wie de bemanningen van de bommenwerpers na terugkeer van hun missies rapport uitbrachten.
McCarthy was een geboren manipulator die zijn mede-senatoren onder druk zette door zich te mengen in hun verkiezingscampagnes. Hij kon politieke loopbanen maken en breken. De Republikeinen lieten hem zijn gang gaan omdat hij verkiezingen voor hen won. De Democraten vreesden hem omdat hij inlichtingen over hen verzamelde en teveel van hen wist. McCarthy waande zich zo onaantastbaar dat hij zelfs George Marshall onder vuur nam. De huidige situatie, stelde hij, was alleen te verklaren door hoogverraad binnen de regering. Het was een samenzwering die alle andere samenzweringen in de geschiedenis in de schaduw stelde. Werd deze samenzwering ontmaskerd, dan zouden alle eerlijke mensen de daders voor eeuwig vervloeken. De grote misdaad van de regering-Truman was dat zij weigerde de vijand uit haar gelederen te verwijderen. Deze weigering toonde volgens McCarthy aan dat Truman zelf slachtoffer van de samenzwering was en geen baas was in eigen Witte Huis.
Tijdens zijn verkiezingscampagne kwam Eisenhower Marshall niet te hulp. Hij had voor een verkiezingsbijeenkomst met McCarthy in Milwaukee (Wisconsin) in zijn toespraak een lovende passage over Marshall opgenomen. Op advies van zijn campagnemedewerkers schrapte Eisenhower deze passage op het laatste moment uit de toespraak. Behalve het State Department werd nu ook het leger doelwit van McCarthy, die langzamerhand nergens meer voor terugschrok. Alle buitenlandspecialisten van het State Department op het gebied van Azië en China zochten via overplaatsing of vertrek een goed heenkomen. Dit betekende een onherstelbaar verlies aan deskundigheid, zoals later in Vietnam bleek.
McCarthy en de oorlog in Korea versterkten elkaar. Het plotseling uitbreken van de oorlog maakte de veronderstelling dat een ondergrondse samenzwering de VS zand in de ogen strooide meer aannemelijk. En alle pogingen van Truman om generaal MacArthur aan de teugel te houden en de oorlog en de schade beperkt te houden, waren verdacht: het verwijt van appeasement was niet van de lucht. Niet alleen McCarthy was bezig om politieke winst uit de oorlog te behalen; zijn collega-senator Lyndon Johnson (de latere president) die in 1949 na grootschalige stembusfraude in Texas met een minieme meerderheid in de Senaat gekozen was, deed dit ook. Hij had aan de minieme meerderheid de bijnaam Landslide Lyndon overgehouden. Ook hij had zijn oorlogsverleden opgewaardeerd. Als Congressman had hij slechts met één bombardementsvlucht als waarnemer meegevlogen. Het vliegtuig werd beschoten door de Japanners. MacArthur verleende in eigen persoon aan Johnson de Silver Star, een hoge militaire onderscheiding. De onderscheiding werd om politieke redenen verleend – en om politieke redenen door Johnson gedurende de rest van zijn leven uiterst zichtbaar gedragen.
Voor pas gekozen senatoren waren er weinig mogelijkheden om door te groeien en politiek carrière te maken; in de Senaat gold de ijzeren wet van de anciënniteit. Voor de machtige voorzitters van de vaste commissies van het Huis en van de Senaat gold geen rooster van aftreden. Er kwam pas een plaats vrij als zij de verkiezingen in hun eigen staat verloren of om een andere reden hun ambt moesten neerleggen. Johnson wist echter Sam Rayburn (Texas), de Speaker van het Huis, en senator Russel (Georgia), een van de machtigste mannen van de Senaat, voor zich te winnen. Hij kreeg zo een benoeming in het Armed Services Committee van de Senaat. Bij het uitbreken van de oorlog in Korea wurmde hij zich in de positie van voorzitter van de commissie van onderzoek naar de paraatheid en de uitrusting van de strijdkrachten. Dit Preparedness Subcommittee bracht maar liefst 44 rapporten uit die veel publiciteit opleverden door vakkundig lekwerk van de voorzitter. De slagzin dat er teveel boter en te weinig kanonnen werden geproduceerd, ging er bij het grote publiek in als koek. Johnsons foto prijkte op de voorpagina van Newsweek. Toen er kritiek kwam op de commissie – er waren geen bewijzen voor de beweerde misstanden en achterstanden – nam Johnson gas terug, maar het voorzitterschap had zijn politieke loopbaan geen kwaad gedaan.
Truman wenste niet voor herverkiezing in aanmerking te komen en maakte in januari 1953 plaats voor Eisenhower. McCarthy begon toen zijn eigen Republikeinse partijgenoten onder vuur te nemen. Eisenhower kreeg in bedekte termen te horen dat zijn presidentschap net zoveel verraad met zich meebracht als dat van zijn Democratische voorgangers. McCarthy werd nu geholpen door Bobby Kennedy, nadat deze in Massachusetts de verkiezingscampagne tot senator van zijn broer Jack, de latere president, had geleid. Vanwege zijn vriendschap met Kennedy senior bleef McCarthy weg uit Massachusetts en steunde hij een mededinger van Kennedy niet. Later is de band tussen Bobby Kennedy en McCarthy afgedaan als een jeugdzonde of verdoezeld. Bobby Kennedy was toentertijd echter een fanatiek anti-communist die ervan overtuigd was dat Roosevelt in Jalta de Amerikaanse belangen in de uitverkoop had gedaan. Hij werkte slechts zeven maanden voor McCarthy maar kreeg als onderzoeker een koopvaardijschandaal boven water: Britse schepen voeren af en aan naar China, waarmee de VS nu rechtstreeks in gevecht was. Bobby Kennedy bracht in juni 1953 rapport uit. De Britten waren not amused dat hun militaire bijdrage aan de strijd in Korea nu tot zinken dreigde te worden gebracht en protesteerden bij Eisenhower: Hongkong en andere Britse belangen in Azië liepen nu gevaar. Eisenhower schakelde zijn vicepresident Nixon in om McCarthy tot rede en tot inkeer te brengen. Het rapport verdween van tafel. Kort daarna nam Bobby Kennedy ontslag bij McCarthy. Hij was net op tijd.
Het onder vuur nemen van de Republikeinen was voor McCarthy het begin van het einde. Nixon werd door Eisenhower geprest om afstand te nemen van zijn vroegere medestrijder. Na vier jaar en tien maanden kwam er een einde aan de macht van McCarthy. Hij blunderde tijdens een rechtstreeks voor de tv uitgezonden verhoor over misstanden in het leger. De advocaat van het leger verweet McCarthy dat hij nu voldoende had aangericht en vroeg hem of hij nog een gram fatsoen in zijn lijf had. McCarthy had daar geen weerwoord op. De Senaat begon een procedure tegen McCarthy en veroordeelde hem op 2 december 1954 vanwege de schending van de status en de traditie van de Senaat. Het duurde lang. De procedure moest foutloos verlopen om McCarthy geen nieuwe munitie te verschaffen. Bovendien wilde Johnson, nu leider van de Democratische minderheid in de Senaat, dat er voldoende Republikeinse stemmen waren om McCarthy te veroordelen. Het ging nu om de waardigheid van de Senaat en niet om partijpolitiek. McCarthy raakte geïsoleerd. In 1957 verdronk hij in zijn drankmisbruik. Bobby Kennedy was aanwezig bij zijn begrafenis maar vertoonde zich niet onder de officiële genodigden.
In het buitenland werd gegeneerd op McCarthy gereageerd. De meest trouwe bondgenoten, de Britten, waren van mening dat het Amerikaanse beleid van nationale veiligheid de burgerrechten teveel inperkte. Zij moesten balanceren tussen enerzijds hun loyaliteit in de strijd tegen het communisme en anderzijds de weerzin van de regering en de oppositie tegen een heksenjacht. Na hun ondergeschikte rol in de oorlog hadden de Britten er kennelijk behoefte aan om zich met hun geestelijke waarden van vrijheid en tolerantie tegen de Amerikanen te profileren. Aan het Lagerhuis werd meegedeeld dat er geen Britse variant van het HUAC zou komen. Soms was het niet mogelijk de spanningen in de relatie toe te dekken. Het Amerikaanse inreisverbod voor iedereen die ooit iets met het communisme te maken had gehad, raakte ook Britse parlementariërs. Er zat voor de Britten weinig anders op dan binnensmonds te protesteren en uitgeweken Amerikanen tegen uitlevering te beschermen.
Het is opvallend hoe de communistenjacht in de VS in tijd samenviel met het herleven van de Grote Terreur in de Sovjet-Unie. Zij had in 1948 vooraan gestaan bij het erkennen van de staat Israël. Nu werd Stalin echter bang voor een nieuwe tegen hem gerichte internationale samenzwering. De beschuldigden kregen in showprocessen met de meest bizarre aanklachten te maken. Gevangenisstraffen werden zonder vorm van proces plotseling verlengd. Vrijgelaten gevangenen werden verbannen naar gebieden aan de verre randen van de Sovjet-Unie. Duizenden partijleden uit Leningrad, de stad die zich tijdens het Duitse beleg zo heldhaftig had geweerd, werden zonder vorm van proces doodgeschoten. Weer werden miljoenen Sovjetburgers in de kampen van de Goelag opgesloten. In 1953 begon Stalin alles en iedereen te bedreigen. Zelfs de artsen van het Kremlin werden van samenzwering beschuldigd en verdwenen achter slot en grendel. Een perscampagne moest de bevolking stormrijp maken voor de gevaren van de “bourgeois-zionistische-Amerikaanse samenzwering”. De dood van Stalin maakte een einde aan deze terreur.
Het is te simpel om te stellen dat Stalin veel meer slachtoffers heeft gemaakt dan McCarthy, en dat wat de uitzondering in de VS was, de regel in de Sovjet-Unie vormde. De VS presenteerde zichzelf als een lichtbaken voor de wereld en had een hoog roepingsbesef. Een democratische rechtsstaat moet aan hogere eisen voldoen dan een dictatuur. De VS (en niet alleen zij) liep groot gevaar om de stijl van de ander die zij bestreed nu zelf over te nemen. Dit thema is nog altijd actueel. Het doel, de bescherming van de vrijheid tegen ondermijnend terrorisme, heiligt niet alle middelen.