Anti-communistische hysterie in de VS: het HUAC

De Koreaanse oorlog (4)

Truman moest aan het Amerikaanse publiek duidelijk maken dat Stalin nu een heel andere rol speelde dan die van de voormalige bondgenoot van Churchill en Roosevelt en dat er een Koude Oorlog was begonnen. Hij moest een nieuw paradigma invoeren en tegelijkertijd afstand houden van een hysterisch anticommunisme dat zich van de Amerikaanse samenleving meester begon te maken. In de barre tijden van de economische crisis was de flirt met het communisme bij jonge Amerikaanse intellectuelen geen ongewoon verschijnsel geweest. Voor de overgrote meerderheid van hen was de flirt niet uitgegroeid tot verliefdheid of zelfs tot een duurzame relatie. Het communisme in de VS stelde niet veel voor, was niet staatsgevaarlijk en werd in Moskou als kansloos beschouwd. Het op aandringen van het Congres door Truman in gang gezette en door Hoovers FBI uitgevoerde loyaliteitsonderzoek onder meer dan drie miljoen ambtenaren had slechts in 3.000 gevallen tot beëindiging van het dienstverband geleid; tot rechtszaken kwam het niet. Meer dan loze geruchten en vage beschuldigingen leverde het onderzoek niet op.

Truman had in 1948 de presidentsverkiezingen onverwachts gewonnen. De Republikeinse nederlaag kwam bij hen hard aan. Zou er dan nooit een einde komen aan de New Deal van die progressieve Democraten en de al maar stijgende overheidsuitgaven? De Republikeinse rechtervleugel had zichzelf niet herkend in de presidentskandidaat Dewey, de gouverneur van New York: weer was het iemand van de elitaire oostkust waar men altijd bezig was Atlantisch te denken en het verdeelde Europa te redden. Deze rechtervleugel vleugel had haar basis in het middenwesten, het heartland van de VS. Truman had juist daar campagne gevoerd en hùn verkiezingen gestolen; zo voelden deze Republikeinen dat. Op de een of andere manier moest het de Democraten betaald worden gezet. Dat deden de Republikeinen met de vraag: who lost China?, en met een slagzin waarmee het beleid van Roosevelt en Truman werd afgedaan met twenty years of treason. Dat zij met deze slagzin de samenleving konden verscheuren, leken deze Republikeinen niet te beseffen. Hun instrument werd het House Un-American Activities Committee, het HUAC. Sinds 1938 onderzocht deze commissie subversieve activiteiten, waarbij zij behalve fascisten ook Amerikaanse Japanners en communisten onder de loep nam.

De Sovjet-Unie was in de oorlog bondgenoot geweest in de strijd tegen het fascisme. Tijdens de oorlog was de kritiek op het communisme gedempt. Op verzoek van het Witte Huis produceerde Hollywood zelfs films die de Sovjet-Unie portretteerden als waardige bondgenoot. Na de oorlog werd de sympathie voor Moskou snel minder. De bij de films betrokken schrijvers, regisseurs en studio’s waren nu ineens kwetsbaar voor kritiek van rechts. Hollywood, zo verklaarde een lid van het HUAC, was een broeinest van communistische activiteiten voor het omverwerpen van de regering van de VS. Toen de Republikeinen in 1946 de meerderheid behaalden in het Huis van Afgevaardigden en in de Senaat kregen zij de felbegeerde voorzitterschappen van commissies in handen. Het veld lag open. De filmindustrie werd op de korrel genomen. In oktober 1947 dagvaardde het HUAC een aantal leidinggevende personen uit de filmindustrie. De verhoren trokken veel aandacht omdat er elke week 85 miljoen Amerikanen naar de bioscoop gingen. De hearings werden rechtstreeks voor de radio uitgezonden en voor het bioscoopjournaal op de film vastgelegd. Het was, zei de voorzitter van het HUAC aan het begin van de zitting, niet meer dan logisch en natuurlijk dat een belangrijk medium als de filmindustrie gebruikt zou worden door ondermijnende krachten. De mate waarin deze communistische infiltratie plaatsvond, moest door het HUAC worden onderzocht. Dat deze infiltratie er was, stond dus van te voren vast en was geen voorwerp van onderzoek.

De leidinggevende filmmakers konden haast niet anders handelen dan hun volledige medewerking te verlenen. Zij wilden de smet van de tijdens de oorlog op verzoek van de overheid gemaakte maar nu verdachte films kwijt. Zij waren doodsbenauwd dat het Congres zich met de inhoud van hun films zou gaan bemoeien. Het HUAC had de tijdgeest mee en het wegblijven uit de bioscoop van een boos publiek zou fatale gevolgen hebben voor de filmindustrie. De lijn werd dus: meewerken, op verzoek de namen noemen van degenen die de aandacht van het HUAC verdienden, en het vertrouwen uitstralen dat het zelfreinigend vermogen van de filmindustrie groot genoeg was om overheidsingrijpen overbodig te maken. Dat de leidinggevenden daarmee zichzelf en hun werknemers klem zetten en uitleverden, leken zij niet te beseffen.

Het HUAC had geen goede reputatie bij de elite en het establishment. Deze beschouwden het HUAC als een kliek van clowns. Sommige leden van het HUAC hadden zich antisemitisch of racistisch uitgelaten. De commissie had bijvoorbeeld besloten om geen onderzoek in te stellen naar de Ku Klux Klan omdat het hier immers om een aloude Amerikaanse instelling ging. Het jonge Congreslid Richard Nixon (de latere president) nam dus wel een risico toen hij lid werd van het HUAC. Voor een deel was hij het met de commissie eens: in zijn eerste toespraak in het Huis (18 februari 1947) had hij het over een van buiten af geleide samenzwering om de VS te ondermijnen en ten val te brengen. Anderzijds wilde hij het HUAC respectabel maken als platform voor zijn eigen conservatieve agenda en zijn toekomstige politieke loopbaan. Het was op aandringen van Nixon dat Ronald Reagan, filmacteur en voorzitter van de vakbond van acteurs, door het HUAC gedagvaard werd om te komen getuigen. Nixon had in een eerder stadium een lang gesprek met Reagan gevoerd en kwam onder de indruk van diens kwaliteiten. Het optreden van Reagan tijdens de hearing dwong respect af. Hij ging vierkant achter de leidinggevenden van de filmindustrie staan. In meer dan een geval had Reagan ook contact met de FBI, die meer informanten in het circuit van Hollywood had. Reagan verschafte informatie en noemde aan de FBI namen van collega’s die hij verdacht. Hij heeft dat later verdoezeld.

Na het verhoren van de leidinggevenden en van Reagan dagvaardde het HUAC ook een aantal scenarioschrijvers en regisseurs. Tien van hen vonden de vraag van de commissie of zij leden van de communistische partij waren (geweest) een inbreuk op hun burgerrechten: de partij was niet verboden. Zij weigerden daarom deze hamvraag te beantwoorden, eerst met een beroep op het eerste amendement bij de grondwet: recht op privacy en vrijheid van meningsuiting. Later werd ook een beroep op het vijfde amendement gedaan: niemand is verplicht om tegen zichzelf gerichte verklaringen af te leggen. Het ging hard tegen hard. De tien kregen van de voorzitter geen kans om uitvoerige verklaringen af te leggen en mochten slechts met “ja” of “nee” antwoorden. Getuigen die belastende verklaringen tegen de tien wensten af te leggen, kregen alle ruimte. Toen de tien bij hun weigering bleven, werden zij beschuldigd van minachting (contempt) van het Congres: een strafbaar misdrijf. Bij dit verhoor was Nixon niet aanwezig; hij was wel aanwezig bij de plenaire zitting van het Huis die de aanklacht bekrachtigde, en stemde in met dit besluit. De werkgevers in de filmindustrie lieten vervolgens de tien als bakstenen vallen. Natuurlijk hadden zij vrijheid van meningsuiting, maar dit hield geen recht op werk in. Zij hadden de filmindustrie een slechte dienst bewezen en werden ontslagen. Het was duidelijk: in dit klimaat was het moeilijk om niet op de zwarte lijst te komen. Filmacteur Charlie Chaplin zocht zijn toevlucht in Zwitserland. Hij was niet de enige die voortaan buiten de VS werkte.

Voorstanders van het werk van het HUAC vonden deze aanpak gerechtvaardigd vanwege het grote gevaar voor de nationale veiligheid. Tegenstanders spraken van een heksenjacht. De meesten die een dagvaarding kregen, hadden geen wetten overtreden maar gebruik gemaakt van de vrijheid van meningsuiting en van het recht tot vergadering. Iedereen die gedagvaard werd moest op straffe van een aanklacht wegens contempt namen van anderen noemen die voor een verhoor in aanmerking kwamen. Zo versterkte de anticommunistische campagne zichzelf en breidde zij zich als een olievlek uit. Van de weeromstuit begon de filmindustrie de ene na de andere anticommunistische speelfilm uit te brengen: de Reds under the Bed films. Deze films joegen de angst voor een vijfde colonne aan en versterkten het werk van het HUAC.

In het vangnet van het HUAC kwam ook Whittaker Chambers, redacteur bij Time, terecht. In 1925 was hij lid geworden van de communistische partij in de VS, was hij voor deze partij gaan schrijven en spion geworden voor de Sovjet-Unie. Na 1938 kwam hij tot een ander inzicht en ging hij werken voor Time. Chambers werd op 3 augustus 1948 verhoord. Het was allemaal niet zo opzienbarend, totdat hij de naam van Alger Hiss noemde als mede-communist en mede-spion. Hiss was in het establishment een bekende figuur. Hij had een belangrijke functie bij het State Department, was adviseur van de minister, had Roosevelt naar Jalta begeleid en de blauwdrukken voor de VN helpen tekenen. Was Hiss, zij het dan ook in zijn jonge jaren, een spion? Zou de slechte uitkomst van Jalta door verraad van binnen uit veroorzaakt zijn? De onthulling van Chambers veroorzaakte een sensatie en de speculaties begonnen vrijwel meteen.

Hiss koos in zijn reactie de vlucht naar voren. Hoe zou hij met zijn blazoen vol lovende woorden van presidenten en ministers contacten kunnen hebben gehad met ene Chambers die in heel andere kringen verkeerde dan hij? Hiss ontkende dat hij Chambers ooit ontmoet had of hem kende. Hiss kwam op bijna iedereen geloofwaardig over. Zelfs Truman zei dat het HUAC nu bezig was onherstelbare schade aan te richten. Nixon beet zich echter vast in de zaak. Hij nam daarmee een groot risico want de Democraten vonden het onderzoek naar Hiss eigenlijk een aanval op de hele New Deal en het establishment. Nixon zette zijn stekels op vanwege Hiss’ neerbuigende toon. Hij wist naar voren te halen dat Chambers van allerlei details uit het leven van Hiss op de hoogte was zodat de twee elkaar gekend moesten hebben. Bij het vergaren van bewijs kwamen kopieën van door Hiss aan Chambers doorgegeven documenten van het State Department op tafel. Kortom: Hiss had gelogen terwijl hij onder ede stond. De aanklacht wegens spionage kon niet in de rechtszaal behandeld worden omdat in dat geval het bestaan en het werk van de NSA (National Security Agency) onthuld zouden worden. Uiteindelijk werd Hiss op 25 januari 1950 wegens meineed tot vijf jaren gevangenisstraf veroordeeld. Nixon kreeg door de zaak nationale bekendheid, werd in de Senaat verkozen en werd vanaf 1953 vicepresident onder Eisenhower. De kwestie over de schuld of onschuld van Hiss hield in de VS decennia lang de gemoederen verdeeld totdat de archieven van de Sovjet-Unie open gingen en duidelijk werd dat Hiss inderdaad voor de Sovjet-Unie had gespioneerd. Chambers overleed in 1961, maar kreeg van president Reagan in 1984 postuum de Medal of Freedom.

Nixon vervulde de rol van een Johannes de Doper. Wie na hem kwam, was veel erger: McCarthy. Over hem de volgende keer.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: