De Duitse kwestie (3)
Wat was de agenda van de Sovjet-Unie na de Duitse capitulatie? Zij was de grote overwinnaar van de Tweede Wereldoorlog, maar zij had daarvoor ook de hoogste prijs betaald. Strategisch had de Sovjet-Unie de sterkste positie. Het Rode Leger bezette het grootste deel van Oost-Europa. Het hoefde zijn voorraden niet, zoals de VS, van overzee aan te voeren. Deze terreinwinst zou Stalin niet meer prijs geven. Het Stalinistische systeem had de beproeving van de Grote Vaderlandse Oorlog overleefd en was er sterker uit tevoorschijn gekomen. Het Sovjet-model had ook in het buitenland nieuw prestige gewonnen. De Sovjet-Unie had echter ook zwakke punten. Zij had lange en moeilijk te verdedigen grenzen, was niet homogeen qua bevolking en cultuur, beschikte over weinig ijsvrije havens, en had niet de mogelijkheden om haar macht ook over zee tot gelding te brengen. Zij was en bleef een vooral continentale mogendheid.
Stalin had weinig belang bij een nieuwe internationale of economische orde zoals de VS deze voor ogen had, al wist hij drie zetels in de toekomstige VN in de wacht te slepen. Wat voor hem centraal stond, was veiligheid: voor zichzelf, voor zijn regime, voor zijn staat en voor zijn ideologie. De oorlog had de Sovjet-Unie veel gekost. Daar diende zij ook veel voor terug te krijgen in de vorm van herstelbetalingen, invloed, en veiligheid. Deze veiligheid wilde Stalin afdwingen door een bufferzone van de Sovjet-Unie welgezinde staten. Het moest voor het westen onmogelijk worden om na Napoleon en twee wereldoorlogen nòg eens naar het oosten op te marcheren. De staten van de bufferzone werden langzaam maar zeker ingericht naar het Sovjet-model. De VS ging van een “Finlandisering” uit: vrije verkiezingen moesten resulteren in de Sovjet-Unie goed gezinde regeringen. De Sovjets schatten de kansen van de communisten bij vrije verkiezingen in Oost-Europa echter realistischer in dan de VS dat deed. Omdat de westelijke geallieerden Stalin buiten de capitulatie van Italië hadden gelaten, vond hij het op zijn beurt niet nodig om zijn westelijke partners te betrekken bij het vormgeven van de landen van de bufferzone. Daar lag de tegenstelling met het westen: de door Stalin gewenste veiligheid en het herstel van de Sovjet-Unie vroegen volgens hem om een gesloten systeem. Een nieuwe oorlog om zijn doelen te bereiken, was voor Stalin niet opportuun en ook niet nodig: de kapitalistische landen zouden vanzelf met elkaar in oorlog raken. Was de Eerste Wereldoorlog ook niet een strijd tussen kapitalisten geweest? En tijdens de economische crisis van de jaren dertig hadden de kapitalistische landen elkaar beconcurreerd in plaats van elkaar te hulp te schieten.
Het was bij dit alles van belang om ideologisch zuiver op de graat te blijven. Tijdens de oorlog had Stalin om tactische redenen het communisme niet benadrukt: het ging om de Grote Vaderlandse Oorlog. Nu de oorlog gewonnen was, verwachtten velen dat hij de teugels zou vieren en de vrijheid zou toenemen. Leidinggevende diplomaten van de Sovjet-Unie dachten dat de veiligheidsbelangen van de Sovjet-Unie verenigbaar waren met die van het westen. Er moest een modus vivendi te vinden zijn. Stalin bleef echter orthodox en hield vast aan het grote doel: de overwinning op het kapitalisme. Om een voorbeeld te stellen voor zijn collega’s werd Molotov in het Politbureau berispt. Stalin was bang voor besmetting door krijgsgevangenen en vluchtelingen die de levensstandaard in het westen met eigen ogen hadden gezien. De repressie werd opnieuw ingevoerd met zuiveringen, deportaties en antisemitische campagnes. De mythe van de Grote Vaderlandse Oorlog werd ingeruild voor de mythe van de Roemrijke Stalin. Samenwerking met het westen was tijdelijk mogelijk, maar dan als middel tot het zuivere doel dat ieder voor ogen moest blijven staan: de revolutie.
Wat hield dit in voor de behandeling van Duitsland? Allereerst wenste Stalin vergaande herstelbetalingen. Hij had in Jalta het bedrag van 20 miljard dollar genoemd, waarvan de helft voor de Sovjet-Unie bestemd zou zijn. De Britten hadden meteen geprotesteerd, en de Amerikanen hadden zich na aanvankelijke instemming toch bij het Britse standpunt aangesloten. Op weg naar Potsdam was over de hoogte van de herstelbetalingen nog geen overeenstemming bereikt, maar toen de westelijke geallieerden zeven weken na de capitulatie toegang tot Berlijn kregen, bleek Stalin al 70% van de industrie van de hoofdstad ontmanteld te hebben als herstelbetaling. Stalin bleef in zijn bezettingszone van Duitsland zijn eigen gang gaan met de herstelbetalingen; deze waren zeer hoog en een duidelijke afstraffing. Hij bemoeide zich persoonlijk met wat er in de Sovjet-zone moest gebeuren. Duitse communisten die de oorlog in Moskou hadden doorgebracht zoals Pieck en Ulbricht werden op vooraanstaande posities benoemd. Zij dienden de communistische partij achter de façade van een coalitieregering (volksfront) dominant en salonfähig te maken. Het moest er volgens Ulbricht democratisch uitzien, zo lang de communisten alles maar onder controle hadden. Deze volksfrontstrategie vroeg om flexibiliteit en aanpassingsvermogen. Op deze manier zou er één communistische partij voor heel Duitsland moeten komen en één door de Sovjet-Unie gedomineerde Duitse staat. Tegelijkertijd wenste Stalin zelf de eindbeslissingen voor Duitsland te nemen. De combinatie van harde lijn en flexibele aanpak, Duitsland als één geheel willen behandelen en tegelijkertijd geen inspraak van een ander dulden in de eigen bezettingszone, riep misverstanden op. Hanteerde de Sovjet-Unie misschien een geheimzinnige blauwdruk om heel Duitsland communistisch te maken? Deze indruk kon ontstaan omdat er geen publieke discussie over de doeleinden van de Sovjet-Unie mogelijk was.
De Britse agenda zag er weer anders uit. In het donkerste uur had Groot-Brittannië vrijwel als enige standgehouden tegen de Nazi’s. Aan het einde van de oorlog was het land uitgeput. De Duitse bombardementen en de afgevuurde V-wapens hadden op grote schaal verwoestingen aangericht. De militaire verliezen beliepen 375.000 gesneuvelden. De Britse schatkist was leeg en het land was geen grootmacht meer. Het duurde echter lang voordat dit besef overal doordrong en de noodzakelijke ontmanteling van het Empire kon beginnen. De prijs die de Britten betaalden voor de overwinning was het aanvaarden dat de VS voortaan de leidende rol speelde. Het was voortaan niet meer in het Britse belang om tegen de VS in te gaan.
De aanleiding voor het Britse meedoen aan de oorlog was de Duitse aanval op Polen geweest. Voor Polen konden de Britten aan het einde van de oorlog weinig meer betekenen. Het Britse belang was nu geconcentreerd op de toekomst van Duitsland en het openhouden van de verbindingen in de Middellandse Zee. De Britten wilden het communisme in bedwang houden en een rol spelen in de nieuwe internationale organisaties: zij moesten van vijand veranderen. Wat Europa betreft vonden de Britten het van belang om bij alle nadruk van de VS op Europese samenwerking enig tegengas te geven en een eigen koers te varen.
De Britse verkiezingen in 1945 leverden een politieke aardverschuiving op. Churchill en zijn Conservatieven werden weggestemd. Dit was geen ondankbaarheid, maar het had te maken met zijn bijzondere rol als oorlogsleider en met zijn karakter: hij won de oorlog maar verloor de vrede. Tijdens de verkiezingscampagne had hij alleen maar jubelende mensenmassa’s gezien, maar dat had meer te maken met zijn rol als oorlogsheld dan met een taak als politicus in de situatie van na de oorlog. Hij had bovendien Labour, waarmee hij jarenlang eendrachtig had samengewerkt, aangevallen: het socialisme zou niet kunnen werken zonder een of andere vorm van totalitaire onderdrukking. Dat is hem hoogst kwalijk genomen. De Britse kiezers waren de opofferingen van de economische crisis en van de oorlog moe en begonnen te dromen van een verzorgingsstaat. De Britse militairen mochten ook meestemmen en hadden geen behoefte aan nieuwe avonturen met Churchill. Het tellen van de stemmen van de over heel de wereld verspreide militairen kostte nogal wat tijd. Op 26 juli 1945 maakte Churchill zijn aftreden bekend. Hij werd opgevolgd door de bescheiden Clement Attlee (volgens Churchill had Attlee veel reden tot bescheidenheid).
Voor wat Duitsland betreft, woog veiligheid voor de Britten zwaarder dan financiële compensatie door middel van herstelbetalingen. De zware industrie van Duitsland moest worden ontmanteld, de lichte industrie mocht blijven. Een ontmanteling van Duitsland was niet in het belang van Groot-Brittannië: zonder Duits herstel zou er geen economisch herstel van West-Europa mogelijk zijn. Er moest dus een modus vivendi gevonden worden tussen Russische inhaligheid, Franse wraakzucht, Amerikaanse Morgenthau-orthodoxie en welbegrepen Brits eigenbelang.
De conferentie van Potsdam kon in deze wirwar van belangen geen vredesverdrag op tafel leggen (daarvan kwam het uiteindelijk pas op 12 september 1990). De conferentie stelde wel voor het voorlopige gezamenlijke militaire bestuur van Duitsland een Allied Control Council (ACC) in, die bestond uit de bevelhebbers van de vier bezettingszones en besluiten moest nemen op basis van eenstemmigheid. Deze ACC kon echter geen inbreuk maken op de eindverantwoordelijkheid die elk van de vier bevelhebbers voor de eigen zone had. Voor het functioneren van het bestuur zouden er door Duitsers bemande en in Berlijn gevestigde centrale instanties komen voor o.a. transport, handel, industrie en financiën. Deze instanties zouden onder supervisie van de ACC staan. Zo zou het mogelijk zijn om Duitsland economisch als één geheel te behandelen en een systeem van herstelbetalingen te faciliteren.
De herstelbetalingen werden op voorstel van de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Byrnes geregeld in een ingewikkelde overeenkomst: de Byrnes Package Deal. De helft van de herstelbetalingen zou voor de Sovjet-Unie zijn, en elk van de vier bezettingsmachten was bevoegd deze herstelbetalingen in de eigen zone te regelen. Bovendien kreeg de Sovjet-Unie recht op 10% van de industriële installaties van de westelijke zones, voor zover deze fabrieken niet nodig waren voor een Duitse economie in vredestijd. In ruil voor voedselleveranties uit de Sovjet-zone werd daar nog eens 15% aan toegevoegd. Er werd niet over bedragen gesproken maar over percentages. De Sovjet-Unie aanvaardde verder Italië als lid van de VN. Groot-Brittannië en de VS zouden, zolang een vredesverdrag uitbleef, de nieuwe oostgrens van Duitsland accepteren. Kennelijk geloofde het State Department nog in overeenkomsten als deze. Maar het geheel zat te slim in elkaar om simpel werkbaar te zijn. De overeenkomst was vatbaar voor interpretatieverschillen. Hadden de herstelbetalingen nu voorrang op de normale economie en de minimale levensbehoeften, of maakten zij van deze economie deel uit? De Sovjet-Unie ging naderhand van het eerste model uit (en op papier klopte dat), de andere partners van het tweede.
De conferentie van Potsdam riep nog een ander instrument in het leven: de Council of Foreign Ministers (CFM). Deze Raad van ministers van buitenlandse zaken moest regelmatig bijeenkomen en op basis van eenparigheid besluiten nemen over een groot aantal zaken waar men in Potsdam niet aan toe kwam. Op de agenda van de Raad stond (onder meer) het voorbereiden van vredesverdragen met andere landen die bij de strijd betrokken waren, de scheepvaart op de Donau en het Noord-Oostzeekanaal, de internationalisering van het Roergebied, de doorvaart door de Dardanellen (in overleg met de Turkse regering) en het terugtrekken van de strijdkrachten uit Teheran en uiteindelijk uit heel Iran.
Dit betekende dat het in vier zones verdeelde Duitsland nu met een sleutelpositie werd opgezadeld. Zou de samenwerking van de grote vier in Duitsland lukken, dan werd het mogelijk om ook een aantal andere kwesties tot een oplossing te brengen. Omgekeerd zou, als de samenwerking in Duitsland mislukte, een groot aantal problemen elders moeilijk op te lossen zijn. Duitsland sloeg tegen wil en dank met de Koude Oorlog op hol, en de Koude Oorlog ging met Duitsland aan de haal: Duitse zaken konden niet meer op hun eigen merites beoordeeld worden.