Stunde Null? (4 en slot)
Bijna zouden we vergeten dat ook Nederland te maken heeft gehad met etnisch zuiveren en plannen tot annexatie. Koningin Wilhelmina had moeite met de aanleg van Duitse oorlogsbegraafplaatsen in Nederland. Zelfs dode Duitsers waren als het aan haar lag niet langer welkom. Er waren ook officiële regeringsplannen om alle in ons land wonende Duitsers te deporteren: operatie Red Tulip. Op 10 september 1946 startte minister van justitie Kolfschoten de actie. ’s Morgens in alle vroegte werden de eerste Duitse gezinnen in Amsterdam opgepakt. Zij mochten honderd gulden meenemen en vijftig kilo bagage. De gearresteerde Duitsers werden ondergebracht in kampen langs de Duitse grens, waarvan Mariënbosch bij Nijmegen het belangrijkste was. Voor de deportatie zou natuurlijk wel de medewerking van de geallieerden in de Duitse bezettingszones nodig zijn.
De bedoeling was om 25.000 Duitsers op grond van hun Duits zijn uit Nederland te verdrijven. De geallieerden stonden echter niet positief tegenover dit plan. Als Nederland zou doorzetten, dan zouden andere landen met soortgelijke plannen kunnen komen. De problemen in Duitsland rond voedselvoorziening en huisvesting waren zonder deze plannen al groot genoeg. Nederland betaalde, anders dan België en Denemarken, niet mee aan de legeringskosten van de geallieerden. De plannen werden daarom aangepast. Goedwillende Duitsers die voor 1940 naar Nederland gekomen waren en zich tijdens de oorlog behoorlijk gedragen hadden, hoefden niet te worden uitgezet. Ook politieke vluchtelingen die in Nederland een schuilplaats tegen de Nazi’s hadden gezocht, zouden worden ontzien. Men kwam toen uit op het lagere getal van 17.000 te deporteren Duitsers.
Ook van deze gewijzigde plannen kwam weinig terecht. De geestelijke verzorging in de kampen sloeg alarm over de mensonwaardige toestanden. Het Rooms-Katholieke episcopaat kwam in beweging. In september 1947 stuurde kardinaal de Jong een telegram naar de nieuwe minister van justitie van Maarseveen met het dreigement dat hij het uitzettingsbeleid publiekelijk af zou keuren en aan Rooms-Katholieke ambtenaren het meewerken aan de deportatie zou verbieden. In het daarop volgende overleg met de regering waren ook de protestantse kerken vertegenwoordigd. Als compromis werden er zeven commissies van elk drie personen (Rooms-Katholiek, sociaaldemocraat, protestant) ingesteld die de twijfelgevallen zouden gaan beoordelen.
Vanwege de strenge winter werden de uitzettingen tijdelijk stopgezet. Toen de operatie weer op gang zou komen, richtten de kerken zich opnieuw tot de minister. Zij wensten niet slechts een versoepeling van de richtlijnen maar een beëindiging van de deportaties. De verzoening tussen Nederlandse en Duitse kerken liep immers gevaar, en de groeiende spanningen tussen oost en west vroegen om een andere houding. De publieke opinie werd gemobiliseerd en ook Duitse kranten mengden zich in het debat. Nederlanders die in Duitsland woonden voelden zich bedreigd door mogelijke represailles. Uiteindelijk wijzigde de regering haar beleid en werden de uitzettingen beëindigd. In totaal zijn er 3.691 Duitsers uitgezet, 15% van alle Duitsers in Nederland.
Nederland had op nog grotere schaal te maken kunnen krijgen met etnische zuiveringen. Na de oorlog waren er veel en grootschalige plannen om delen van Duitsland te annexeren. Op deze manier zou Duitsland de oorlogsschade kunnen vergoeden. Ondanks de papierschaarste kwam er een stroom van pamfletten en brochures over dit onderwerp op gang. Het meest uitgebreide plan was om de nieuwe oostgrens te laten lopen vanaf Wilhelmshaven over Osnabrück, Hamm, Wesel, Keulen en dan in de richting van Vaals. Nederland kon natuurlijk niet twee miljoen nieuwe Duitse burgers gebruiken. In het te annexeren gebied wonende Duitsers zouden elders in Duitsland een goed heenkomen moeten zoeken. De nieuwe Nederlandse plaatsnamen stonden al op papier: Geilenkirchen zou Geelkerken gaan heten en Mönchengladbach zou tot Monniken Glabbeek worden omgedoopt.
Koningin Wilhelmina was voorstander van de annexatieplannen. De regering was verdeeld, premier Schermerhorn en de sociaaldemocraten waren tegen. Omdat men zag dat het meest ver gaande plan geen kans maakte, diende Schermerhorn in 1946 bij de Allied High Commission een bescheidener claim in: een gebied van 5.000 km2, waarbij de grens vanuit het noorden langs de rivier de Eems zou lopen en vervolgens in een rechte lijn van Winterswijk naar Vaals. Bij deze claim zouden 550.000 Duitsers binnen de nieuwe Nederlandse staatsgrenzen vallen. De geallieerden verwierpen ook deze Nederlandse eis. Duitsland had het al zwaar genoeg te verduren gehad, en gezien de veranderende internationale omstandigheden had men behoefte aan stabiliteit in het westelijke deel van Duitsland.
In 1947 diende het kabinet-Beel een nieuwe en kleinere claim in van 1840 km2. Hier vielen het Waddeneiland Borkum en grote delen van het Emsland en het graafschap Bentheim onder: een gebied met ongeveer 165.000 inwoners. Ook dit liep op niets uit. Op 23 april 1949 werden slechts enkele bescheiden grenscorrecties toegekend, waarbij de Duitse gemeenten Elten en Selfkant (Tüddern) in Nederlandse handen overgingen. In totaal ging het om slechts 69 km2. Nadat Duitsland en Nederland de Wiedergutmachung aan Nederland geregeld hadden, werden Elten en Selfkant met hun inwoners op 1 augustus 1963 weer Duits.
Nederland had zichzelf door het indienen van hoge claims in een uitzonderingspositie gebracht, waarbij gezichtsverlies onvermijdelijk werd. Het hele idee van annexatie en herstelbetalingen stond op gespannen voet met de hoop op herstel van de vooroorlogse economische nauwe banden tussen Nederland en Duitsland. Het Nederlandse beleid was ook op een ander punt tegenstrijdig: enerzijds Duitsers deporteren, anderzijds door grenswijzigingen nieuwe Duitsers binnenhalen – tenzij ook Nederland tot etnische zuivering van de geannexeerde gebieden zou overgaan. Nederland is voor dit stuk naoorlogs oorlogsverleden gespaard gebleven: de Koude Oorlog verdrong de Tweede Wereldoorlog.
De Nederlandse plannen waren maar een splintertje bij een veel groter vraagstuk: wat moest er na de oorlog met Duitsland gebeuren? De Duitse Kwestie: dat wordt het thema voor een volgende serie.