De kwalijke rol van mythen

Stunde Null? (2)

Er moest vergelding komen voor de Duitse oorlogsmisdaden. Het gezag van de geallieerden mocht niet alleen berusten op militaire overmacht, maar diende ook een morele invulling te krijgen. De strijd tegen Nazi-Duitsland was een strijd geweest tussen goed en kwaad, en dit kwaad moest worden bestraft. Dat gebeurde o.a. in het tribunaal van Neurenberg, dat op de kopstukken van de Nazi-beweging gericht was. In de westelijke bezettingszones werden 5.000 mensen wegens oorlogsmisdaden veroordeeld. 800 kregen de doodstraf, en van hen werden 486 geëxecuteerd. In de Sovjet-zone was sprake van collectieve bestraffing, maar dan in de vorm van sociale transformatie. Voormalige Nazi’s waren chantabel en werden via afpersing gedwongen om gemene zaak met de communisten te maken.

In het westen werd het gezag van het Neurenberg-tribunaal aangetast doordat ook de Sovjets in dit tribunaal zitting hadden. Hadden zij zelf geen vuile handen vanwege hun vooroorlogse misdaden tegen de menselijkheid, gepleegd tegen hun eigen bevolking? Om nog maar te zwijgen van de excessieve geweldplegingen en verkrachtingen in de laatste maanden van de oorlog. De westerse advocaten wisten tijdens het tribunaal het Duivelspact en de massamoord bij Katyn ter sprake te brengen. De westelijke geallieerden konden een behandeling van de bombardementen op de Duitse steden en de atoomaanvallen op Hiroshima en Nagasaki voorkomen. Door de nadruk op de persoonlijke verantwoordelijkheid en schuld van de daders – Befehl ist Befehl was voor het tribunaal geen geldig argument – gingen veel Duitsers uiteindelijk geloven dat zij zelf collectief slachtoffers van het Nazi-bewind geweest waren: zij waren immers zelf geen dader geweest?

Een ver gaande ontnazificering was voor de westelijke geallieerden niet goed uitvoerbaar. Een agressieve zuivering zou Duits nationalisme kunnen oproepen door het verwijt van “overwinnaarsgerechtigheid”. Bovendien hadden de geallieerden de Duitse ambtenaren en ingenieurs nodig voor het opzetten van het plaatselijk bestuur en het herstellen van de basisvoorzieningen. Duitsers begonnen onderling grappen te maken over de geallieerden verstrekte bewijzen van goed gedrag: de Persilscheine, genoemd naar een wasmiddel. En zo zuiverde Duitsland zich voor het grootste deel zelf, in hoog tempo.

Op 20 september 1949 kondigde Bundeskanzler Konrad Adenauer in zijn eerste toespraak voor het nieuwe parlement aan dat het tijd werd om het verleden achter zich te laten. In 1956 werd de Bundesnachrichtendienst (BND) gevormd uit de oude organisatie van generaal Gehlen, die tijdens de oorlog met het inlichtingenwerk aan het Oostfront belast was geweest. De organisatie van Gehlen zat vol met Nazi’s en oorlogsmisdadigers, maar de Amerikanen hadden haar nodig vanwege de expertise over de Sovjet-Unie. Nogal wat medewerkers van de BND waren vanwege hun oorlogsverleden gevoelig voor chantage; de organisatie werd door haar concurrenten in het Oosten zwaar gepenetreerd. Dit leidde tot verschillende spionageschandalen. Het zelfreinigend vermogen van de Bondsrepubliek werd zwaar overschat.

In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw leidde dat tot diverse schandalen. Een van die schandalen betrof de vooraanstaande politicus Kiesinger, die eerst minister-president van Baden-Württemberg was en daarna bondskanselier (1966-1969). Het werd bekend dat hij kort na Hitlers machtsovername lid van de NSDAP geworden was, en plaatsvervangend afdelingsleider in het ministerie van buitenlandse zaken. Tijdens een partijbijeenkomst gaf een anti-nazi activiste hem een klap in het gezicht. Kiesinger, de “vergeten kanselier”, verloor de verkiezingen en werd opgevolgd door Brandt, aan wie de Nazi-regering het staatsburgerschap ontnomen had. Hij bracht de oorlogsjaren in Noorwegen door. Niet alleen Kiesinger viel van zijn voetstuk: er waren meer modelburgers zonder bijpassend modelverleden. Dit staafde de DDR in haar bewering dat de fascisten alleen aan de westelijke kant van de Muur en van het IJzeren Gordijn te vinden waren. Met het Duitse slachtofferschap was dit een van de vele mythen die door het collectieve bewustzijn heen bleven spoken.

Niet alleen het naoorlogse Frankrijk met het door De Gaulle geclaimde heldendom, maar ook Oostenrijk leefde van een mythe. Volgens de geallieerde Verklaring van Moskou (oktober 1943) was Oostenrijk Hitlers eerste slachtoffer. Het was in 1943 de bedoeling om Oostenrijk als belangrijke toekomstige schakel tussen Oost en West uit de wind te houden. De Oostenrijkers zagen gemakshalve over het hoofd dat Hitler in het Oostenrijkse Braunau am Inn geboren was, vergaten wat hun landgenoten Rauter en Seyss-Inquart in Nederland aangericht hadden, en wensten liever niet herinnerd te worden aan de juichende mensenmenigten bij de Anschluss. Er werd na de oorlog wel een groot aantal mensen vervolgd, maar de laatsten van de 13.600 veroordeelden kregen in 1956 amnestie, waarna Oostenrijk de oorlog zo ongeveer vergat. In de jaren tachtig van de vorige eeuw brak echter een schandaal uit, toen Waldheim, voormalig secretaris-generaal van de VN, tot Bundespräsident gekozen werd. Waldheim had bij de Wehrmacht gediend en was op zijn zachtst gezegd niet geheel openhartig geweest over zijn oorlogsverleden. In de VS was Waldheim zelfs met zijn diplomatieke paspoort niet meer welkom. Oostenrijk sloeg met zijn bondspresident een modderfiguur; bijna niemand wilde hem op (staats)bezoek hebben.

Ook elders verliepen de zuiveringen problematisch en waren er nieuwe mythen nodig. Het was in Frankrijk moeilijk om collaboratie te definiëren. Had degene die voor het Vichy-regime gewerkt had, gecollaboreerd, of gewerkt voor de wettige opvolger van de Franse regering? De staat zelf was collaborateur geweest. 38.000 Fransen werden na de oorlog gevangen genomen. Na diverse amnestieën zaten van hen in 1951 nog 1.500 achter slot en grendel. In Italië werden slechts 1.580 ambtenaren ontslagen. In Griekenland ontaardden de zuiveringen in een jacht op de communisten. De gevolgen daarvan werkten door in het latere kolonelsregime.

In het beginstadium van de zuiveringen waren in de door de Duitsers bezette landen de opgelegde straffen zwaarder dan later, toen bleek hoe diep het kwaad zich had uitgezaaid – en hoe hard de collaborerende industriemagnaten en bunkerbouwers nodig waren voor de wederopbouw. Hierdoor kwamen de zuiveringen onder druk te staan. Een nieuwe mythe van eendrachtig verzet tegen de Duitsers ontstond om de vaak armzalige werkelijkheid te verbloemen; een kwestie van collectief geheugenverlies. Het eenvoudigste middel om dit geheugenverlies te bevorderen, was om de schuld van alle wandaden in de oorlog exclusief bij de Duitsers neer te leggen. In de Sovjet-Unie werd de mythe van de Grote Vaderlandse Oorlog uitgevonden, onder leiding van Stalin als de Grote Veldheer. Stalin was misschien een charismatisch leider, maar beslist geen grote veldheer; zijn vele fouten en misrekeningen hebben tallozen het leven gekost. In Groot-Brittannië werden de onvrede en de stakingen tijdens de oorlog toegedekt met de mythe van het moedige Londen, dat tijdens de luchtaanvallen van de Blitz overeind bleef rondom de standvastige Churchill.

De aanwezigheid van uit de kampen terugkerende Joden verstoorde een aantal van deze mythen. Er bleek immers geen sprake te zijn geweest van eendrachtig verzet en van schone handen. De aanwezigheid van Joden riep geen warme gevoelens op, maar herinneringen aan de kale werkelijkheid van het zo goed en zo kwaad mogelijk als het ging de oorlog te overleven. Joden werden daarom bij voorkeur behandeld als alle andere ontheemden. In de Sovjet-Unie was het van belang om te vergeten dat Hitler en Stalin samen in 1939 de aanval op Polen hadden ingezet, en dat de Joden daarvan het voornaamste slachtoffer waren. Hun verhaal moest plaatsmaken voor het Sovjet-verhaal.

De mythen groeiden als paddenstoelen uit de grond: ideologisch en politiek gemotiveerde georganiseerde misverstanden. Vergangenheitsbewältigung was geen primair belang. De Duitsers waren nu nodig als gewaardeerde bondgenoten tegen het Rode Gevaar. Al het andere moest daarvoor wijken. Vergeven en vergeten werd de boodschap, meestal over de ruggen van de slachtoffers heen. De mythen werden het instrument om te vergeten. Het vergeven kwam daarna vanzelf. Soms – zelden – ontplofte deze georganiseerde schijnwerkelijkheid in een schandaal, dat vervolgens weer als bliksemafleider werkte: het schandaal was geen incident maar structureel. Het verleden werd gemodelleerd naar de werkelijkheid van de Koude Oorlog. De Oost-West verhouding ging alles overheersen.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: