Stunde Null? (1)
Officieel was de Tweede Wereldoorlog voor Europa voorbij. De Koude Oorlog valt echter nog niet te beschrijven zonder dat de contextuele problemen behandeld zijn: de lege plekken, de gigantische oorlogsschade, de morele ontreddering, de zuivering, en het ontstaan van nieuwe mythen. De Duitsers noemden de maanden na de capitulatie Stunde Null. Dat houdt in dat men na de ellende van het Derde Rijk met een schone lei begon en de geschiedenis opnieuw een aanvang nam. Er is niet veel verbeeldingskracht nodig om te zien dat dit een mythe is en een veel te rooskleurige kijk op de naoorlogse geschiedenis vormt. Bundespräsident von Weizsäcker hield bij de herdenking van de veertigste jaardag van de capitulatie op 8 mei 1985 een toespraak: er was geen Stunde Null, maar wij kregen een nieuwe kans. Ook een nieuwe mogelijkheid om met het verleden in het reine te komen.
Er viel in 1945 heel wat Vergangenheit te bewältigen. Niet alleen Duitse historici konden jaren vooruit. Europa was een zwaar gehavend werelddeel dat door twee wereldoorlogen en door een jarenlange economische crisis getroffen was. Na de Tweede Wereldoorlog was de productiviteit van Oostenrijk teruggelopen tot het niveau van 1886. Frankrijk stond op het peil van 1891, Duitsland op dat van 1908, en voor Nederland stond de klok op 1912. Zelfs de Britten hadden het zwaar: in de zomer van 1946 werd het brood gerantsoeneerd, een maatregel die gedurende de hele oorlog niet nodig was geweest. Nederland was 60% van zijn transportcapaciteit over wegen, spoorlijnen, rivieren en kanalen kwijt geraakt. Een vijfde deel van het Duitse bestand aan woningen was door de bombardementen vernietigd. Driekwart van de gebouwen in Berlijn was onbewoonbaar.
Hoe verder men in Europa naar het oosten kwam, des te groter de verwoesting was. In Hongarije was het bruto nationaal product gehalveerd. Warschau leek op Hiroshima. Van de hele stad stond nog maar een kwart overeind. 90% van alle grote gebouwen lag in puin. Van de 1.3 miljoen inwoners uit 1940 waren er aan het einde van de oorlog nog slechts 387.000 over. In de stad werkten maar twee straatlantaarns. De helft van de bruggen in Polen was verwoest en 40% van het spoorwegnet was verdwenen. In Roemenië waren de olievelden vernietigd; deze olievelden hadden in 1938 nog voor een derde van het nationale inkomen gezorgd. In Wit-Rusland was Minsk voor 80% verwoest. In Oekraïne was Kiev een rokende puinhoop.
De Sovjet-Unie was de grote overwinnaar van de Tweede Wereldoorlog, maar zij had daarvoor ook de hoogste prijs betaald. Er waren in de oorlog 25 miljoen doden gevallen. Het westen van de Sovjet-Unie waar zich de strijd had afgespeeld, was één groot rampgebied. 25 miljoen mensen hadden huis en haard verloren. De helft van de industrie was verwoest. De productie was sterk teruggelopen. 70.000 dorpen, 1.700 steden, 32.000 fabrieken en tienduizenden kilometers aan spoorwegen waren vernietigd. De demografische schade was dramatisch: aan het einde van de oorlog waren er in de Sovjet-Unie 12 miljoen meer vrouwen dan mannen. Eigenlijk heeft de Sovjet-Unie zich nooit helemaal weten te herstellen van de toen geleden schade.
Materiële schade valt na verloop van tijd te herstellen, ook al neemt het herstel soms tientallen jaren in beslag. Bij verliezen aan mensenlevens is dat niet mogelijk. Tussen 1939 en 1945 stierf het equivalent van de vooroorlogse bevolking van Frankrijk: 36.5 miljoen Europeanen verloren door de oorlog het leven. Duitsland verloor 1.5 miljoen burgers en 4.5 miljoen militairen. Ook hier geldt: hoe verder men naar het oosten kwam, des te groter de verliezen waren. Polen verloor een op de vijf inwoners. Wit-Rusland verloor een kwart van zijn bevolking. Het Rode Leger telde 8.9 miljoen doden en 18 miljoen gewonden. Van de 5.5 miljoen Russische krijgsgevangenen lieten de Duitsers er door verwaarlozing en uithongering 3.3 miljoen omkomen. Bijna zes miljoen Joden werden in Duitse vernietigingskampen in Oost-Europa vermoord. Europa was niet alleen een continent van vrouwen en kinderen, weduwen en wezen; de Joden waren en masse vermoord en daarmee was een unieke en eeuwenoude cultuur verloren gegaan. De sociale stabiliteit van Europa was verdwenen.
Er was een groot tekort aan voedsel. In Griekenland brak in de winter van 1941-1942 al een hongersnood uit. Nederland kende zijn hongerwinter. Om te voorkomen dat de Duitsers gebrek leden en daardoor in opstand zouden komen (zoals aan het einde van de Eerste Wereldoorlog gebeurd was), hadden de Nazi’s de bezette gebieden en de Joodse bezittingen geplunderd. In Oost-Europa was uithongering een oorlogswapen geweest: zo probeerde Duitsland de doelstelling van een met Duitse kolonisten bevolkt nieuw Lebensraum te bereiken. Nu leed Duitsland zelf honger. Een deel van de Duitse graanschuur was door het naar het westen opschuiven van de Poolse grens verloren gegaan. Er waren in deze gebieden nog onvoldoende nieuwe bewoners met ervaring in de landbouw.
Het verhandelen van voedsel op de zwarte markt had op een verzetsdaad geleken: wat op de zwarte markt werd verkocht, viel niet in handen van de Duitse bezetter. In heel West-Europa werden de officieuze netwerken bijna net zo veelomvattend als de officiële voorzieningen. Na het einde van de oorlog trad geen verbetering in: boerderijen waren verwoest, transportmiddelen ontbraken en geld had al zijn waarde verloren. De boeren leverden liever aan de zwarte markt dan aan de steden. Als er langs de officiële weg al voorraden werden aangevoerd, dan werden de transporten door de wanhopige burgers geplunderd.
Het morele landschap van Europa was op alle fronten net zo onherkenbaar veranderd als het fysieke landschap. Niet alleen de zwarte handel, maar ook diefstal en het gebruik van geweld konden als verzetsdaden achteraf worden gerechtvaardigd – en voortgezet. Het geweldsmonopolie van de overheid bestond niet meer. Het eigendomsrecht was totaal uitgehold. Uit de kampen terugkerende Joden waren niet welkom, omdat hun huizen en bezittingen in andere handen waren overgegaan.
Op 4 april 1945 werd Ohrdruf, een van de subkampen van Buchenwald, bevrijd. Kort daarna werden de grotten en gangen van het kamp Nordhausen ontdekt, waar de V-2’s door de gevangenen moesten worden geassembleerd. Eisenhower gaf alle in de buurt gestationeerde eenheden die geen directe dienst aan het front hadden de opdracht om de kampen te bezoeken. Hij zelf bezocht met Patton en Bradley het kamp Ohrdruf. Van generaal Marshall kreeg hij toestemming om ook delegaties van het Congres en van de wereldpers het kamp te laten bezoeken. De journaalbeelden verschenen in bioscopen in de VS en schokten de Amerikanen tot in het diepst van hun ziel. Daarna kwamen deze kampen in de Sovjet-bezettingszone en in de DDR te liggen. In Buchenwald werden voormalige bewakers en Nazi’s geïnterneerd. In deze naoorlogse periode zijn er procentueel meer gevangenen in het kamp omgekomen dan in de Nazi-periode. In de Gedenkstätte van Buchenwald wordt dit nu niet meer verzwegen. De Britten dwongen in hun bezettingszone de inwoners van de stad Celle om het pas bevrijde kamp Bergen-Belsen te bezoeken en met eigen ogen te aanschouwen wat Duitsers daar hadden aangericht. De ontdekking van de concentratiekampen leek alles te rechtvaardigen wat de geallieerden tijdens de oorlog hadden gedaan en in de bezettingsperiode nog zouden doen. Soms schoten geallieerde militairen de bewakers en de SS-ers zonder pardon en zonder vorm van proces dood. Op veel medelijden hoefden klagende Duitse burgers niet te rekenen. Wir haben es nicht gewusst, wij hebben niet geweten wat daar gebeurde, was geen geldig argument. Men had wel degelijk iets geweten en economisch van roof en onteigening geprofiteerd.
Hoe dit alles recht te zetten, te zuiveren, of met mythen te verdoezelen? Daarover de gaan de volgende bijdragen.