Het Tweede Front op de verkeerde plaats

Oost en west tot 1945 (8)

Het blokkeren van de Wolga als transportader had vanuit militair oogpunt meer zin dan de verovering van de stad Stalingrad. De stad was echter voor Hitler – en voor Stalin – een onopgeefbaar symbool. De bewegingsoorlog maakte plaats voor een loopgravenoorlog met man-tegen-man gevechten. Elke tactische terugtocht was verboden. Aan beide kanten was de boodschap: standhouden of sterven. Tijdens de slag om Stalingrad zijn 13.000 Sovjet-militairen als deserteurs doodgeschoten; de hoogste politieke leiding ter plaatse had commissaris Nikita Chroesjtsjov. De keuze van Hitler voor een uitputtingsslag is opvallend gezien zijn ervaringen in de Eerste Wereldoorlog. Hij kende de verschrikkingen van de loopgraven.

Ook Winston Churchill had tijdens die oorlog een actieve rol vervuld. Niet als frontsoldaat, zoals Hitler, maar als First Lord van de Britse admiraliteit. Ook toen deden de Russen een verzoek tot het openen van een Tweede Front. Het leek Churchill een aantrekkelijke optie om dit tweede front te openen door het forceren van de toegang tot de Dardanellen, de door Turkije beheerste zeestraat. Turkije zou instorten en een deel van de Balkan zou de partij van de geallieerden kiezen. De onderneming ter zee leed schipbreuk op de Turkse mijnen en kustbatterijen. De landingen op het schiereiland van Gallipoli werden een bloedbad met 44.000 doden en 97.000 gewonden, vooral bij de burgersoldaten van het ANZAC: Australian and New Zealand Army Corps. (De landingen begonnen op 25 april 1915; 25 april is nog steeds de nationale gedenkdag van Australië en Nieuw Zeeland: ANZAC Day). Het hele plan van Churchill was een fiasco; het was zinloos om deze omweg te kiezen. Amfibische operaties kregen een slechte naam.

Het is opvallend: behalve Hitler viel ook Churchill in herhaling. Weer probeerde hij via een omweg de achterdeur te forceren. Deze keer lag de achterdeur niet aan de Dardanellen, maar aan de Middellandse Zee. Op 8 november 1942 landde een geallieerde invasiemacht in Noord-Afrika. Het ging hier om een compromis tussen de Britten en de Amerikanen. Door het Britse verzet tegen een landing in West-Europa vanwege de verwachte zware verliezen begon de Amerikaanse militaire top te twijfelen aan de juistheid van de Europe first strategie: waarom zou de strijd tegen Japan niet de voorrang moeten krijgen? Roosevelt zag in de aanval op Noord-Afrika een mogelijkheid om uit de impasse te raken en de Britten in hun strijd tegen Rommel te hulp te komen. De officieel gegeven reden voor de Afrikaanse omweg is dat de zeeroute over de Atlantische Oceaan nog niet veilig was. De grote geallieerde konvooien van en naar de Britse eilanden leden aanzienlijke verliezen door de onophoudelijke aanvallen van de Duitse U-Boote. Zonder veilige zeeroutes was een tweede front een illusie. Stalin voerde een landoorlog. Het is de vraag of hij voldoende oog had voor de scheepvaartproblemen van zijn westelijke bondgenoten. Pas in 1943 beheersten de westelijke geallieerden de Atlantische Oceaan.

Stalin was woedend over de landingen in Noord-Afrika. Waren de zeeroutes nu ineens wel veilig genoeg voor een massale geallieerde overtocht? Moest het Rode Leger de Wehrmacht het hoofd bieden terwijl de westelijke bondgenoten zich beperkten tot omtrekkende bewegingen en perifere operaties? Juist op dit moment kwam de titanenstrijd aan de Wolga in een beslissende fase: de Sovjets kozen voor een bewegingsoorlog en doorbraken met een tangbeweging de Duitse achterhoede. Hitler verbood de tactische terugtocht uit de omsingeling. Goering snoefde dat hij het omsingelde leger wel met de transporttoestellen van de Luftwaffe kon bevoorraden. Het was grootspraak. Nog geen tiende deel van de benodigde voorraden kon worden ingevlogen, en de vliegvelden waar de Duitsers op aangewezen waren, kwamen binnen het bereik van het Russische geschut te liggen. De val was definitief dichtgeklapt. Ondanks het verbod van Hitler gaf het zesde Duitse leger zich op 31 januari 1943 over. 275.000 militairen van de Wehrmacht en de bondgenoten waren tegen Stalingrad ten strijde getrokken. 90.000 van hen overleefden de strijd en gingen in krijgsgevangenschap. (Nog geen 10.000 van hen keerden na de oorlog terug naar Duitsland; de laatsten in 1955 na een bezoek van de Duitse bondskanselier Adenauer aan Moskou). Stalingrad was een keerpunt in de oorlog. Het was nu aangetoond dat het mogelijk was om de Duitsers te verslaan en hen tot de aftocht te dwingen. Tot grote woede van Stalin gebeurde dat alleen aan het Oostfront. Het Rode leger had bij Stalingrad het offer gebracht van 1,1 miljoen doden en gewonden. De westelijke geallieerden stonden daarmee op een achterstand die zij niet meer zouden inlopen, hoeveel ervaring zij in Afrika ook opdeden in de gevechten tegen de strijdkrachten van Vichy-Frankrijk en tegen de Wehrmacht.

De geallieerde opperbevelhebber bij de landingen in Noord-Afrika was de Amerikaanse generaal Eisenhower. Hij had grote moeite gehad met het opgeven van de aanvalsplannen op het Europese vasteland. Het Britse opperbevel had geen hoge pet van hem op: hij had weinig ervaring of bekwaamheid. Men had daarom Eisenhower het liefst als supreme commander tot in de stratosfeer gepromoveerd, om vervolgens de Britse generaals het eigenlijke militaire handwerk te laten doen. Eisenhower werd echter door de Amerikaanse militaire opperbevelhebber, generaal George Marshall, door dik en dun gesteund in zijn omgaan met de tegenstribbelende Britten, die op militair gebied niet uitblonken door het behalen van resultaten.

Het Tweede Front was niet alleen een militaire, maar ook een politieke kwestie. Stalins aandringen op het tweede front was ingegeven door zijn vrees dat de VS en Engeland het met Duitsland op een akkoordje zouden gooien. Dit zouden zij niet meer kunnen doen als zij eenmaal op het Europese vasteland in gevechten met de Duitsers verwikkeld waren geraakt: dan was er voor hen geen weg terug meer. Omgekeerd hadden de VS en Groot-Brittannië er groot belang bij om de Sovjet-Unie in de oorlog te houden. Het Duivelspact waarmee Hitler in het westen de vrije hand kreeg, was een teken aan de wand geweest. En had Rusland in de Eerste Wereldoorlog ook al niet een afzonderlijke vrede met Duitsland gesloten? De Grote Alliantie was een verstandshuwelijk waarin de partners elkaar wantrouwden en waarbinnen zij elkaar gegijzeld hielden. In een dergelijke situatie komt het aan op heldere afspraken. Daar ontbrak het aan.

In januari 1943 ontmoetten Churchill en Roosevelt elkaar in Casablanca. Stalin was ook uitgenodigd maar hij had laten weten niet gemist te kunnen worden in de Sovjet-Unie in verband met de slag om Stalingrad. Na een lange discussie tussen de Amerikaanse en de Britse legerleidingen werden Churchill en Roosevelt het eens over de volgende fase in hun oorlogvoering: een landing op het Italiaanse eiland Sicilië. In ruil voor deze concessie van de Amerikanen, die de voorkeur gaven aan een landing in Frankrijk, beloofden de Britten hun strijd in Birma op te voeren om Tsjang in zijn strijd tegen Japan te ontlasten. Tijdens de conferentie presenteerde Roosevelt ineens de eis tot onvoorwaardelijke overgave van Duitsland en Italië. Stalin kon gerust zijn: een partiële vrede tussen Duitsland en de westelijke geallieerden was uitgesloten. Maar Roosevelt had daarmee een belangrijk drukmiddel tegen Stalin prijsgegeven: nu kon Stalin niet meer tot matiging of het doen van concessies worden gedwongen.

De landingen van de westelijke geallieerden in Afrika worden tot op de dag van vandaag verdedigd met twee argumenten. In de eerste plaats: de tijd was nog niet rijp voor een D-Day, en door de goede infrastructuur in Frankrijk zouden de Duitsers over land sneller versterkingen kunnen aanvoeren dan de geallieerden het van overzee konden doen. Dit was echter het gevolg van een door de westelijke geallieerden gemaakte fout. Door de tegen beter weten in volgehouden keuze voor strategische bombardementen op Duitse steden was de infrastructuur in Frankrijk grotendeels ongemoeid gelaten. In 1944 werd het Duitse transport zeer bemoeilijkt omdat op bevel van Eisenhower de bombardementen niet meer op de steden maar op de wegen, bruggen en spoorlijnen werden gericht. In de tweede plaats – en dit argument werd tegenover de kritiek van Stalin gesteld – bonden de geallieerde landingen in Afrika Duitse land- en luchtstrijdkrachten die nu niet tegen de Sovjet-Unie konden worden ingezet. Wie echter met de inzet van eigen strijdkrachten op een bepaald strijdtoneel de troepen van een tegenstander bindt, bindt de eigen handen ook: de eigen strijdkrachten kunnen niet meer ergens anders worden ingezet. De keuze voor de Afrika-route maakte, naarmate zij langer werd volgehouden, een rechtstreekse aanval op de Franse kust steeds meer onmogelijk. Dat gold temeer toen vanuit Noord-Afrika de aanval op Sicilië (juli 1943) en het Italiaanse schiereiland zelf (september 1943) werd ingezet. Het Tweede Front, als het al zo genoemd mag worden, kwam steeds meer op de verkeerde plaats te liggen.

Gepubliceerd door dsdiederik

Emeritus predikant met liefde voor geschiedenis. Muzikaal taalkunstenaar. Schrijft over Koude Oorlog.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: