Oost en west tot 1945 (7)
De Duitse overmacht tegen de Sovjet-Unie was groot. Het Rode Leger was niet op de aanval (22 juni 1941) voorbereid en werd overrompeld. De verliezen waren zwaar. De redding van de Sovjet-Unie was haar omvang. De afstanden die de Wehrmacht moest overbruggen, waren groot en de verbindingen waren slecht. Er waren weinig verharde wegen en weinig spoorlijnen. De in de Sovjet-Unie gehanteerde spoorbreedte verschilt van die in West-Europa. Voor de Duitse bevoorrading leverde dit complicaties op. Voor Stalin stortte een wereld in. Pas op 3 juli kwam hij uit zijn buitenverblijf om in Moskou de leiding op zich te nemen van de oorlog ter redding van het vaderland. Tijdens de oorlog sloeg hij tijdelijk een nationalistische toon aan. Het ging nu even niet meer over de Sovjet-Unie, maar over “moedertje Rusland”.
Op de dag van de Duitse aanval had Churchill al voor de BBC verklaard dat Groot-Brittannië er alles aan zou doen om Rusland en het Russische volk te hulp te komen. Een maand na de Duitse inval vroeg Stalin aan de Britten om de druk op Rusland te verlichten door het openen van een Tweede Front in West-Europa. Op militair gebied hadden de Britten echter weinig te bieden. Churchill beloofde de druk op Duitsland door middel van bombardementen op te voeren, maar deze strategische bombardementen hadden weinig effect. De Britse troepen waren verwikkeld in een langdurige strijd in Noord-Afrika, waar het Duitse Afrikakorps onder leiding van generaal Rommel de blunderende en gedemoraliseerde Italiaanse strijdkrachten te hulp was gekomen. De Britten wilden voorkomen dat de Asmogendheden het Suezkanaal, de slagader van het Empire, in handen kregen. De olievelden in het Midden-Oosten mochten niet in Duitse handen vallen. Vergeleken bij wat er in Rusland gebeurde, was deze strijd kleinschalig. Van substantiële druk op Duitsland en het verlichten van de Russische problemen was geen sprake.
In november 1941 trotseerde president Roosevelt het advies van zijn ministers en de isolationistische stemming in de publieke opinie: hij breidde de werkingssfeer van de Leen- en Pachtwet ook uit naar de Sovjet-Unie. Een vergroting van de Duitse invloedssfeer zou immers nadelig zijn voor de wereldhandel en dus voor het herstel uit de grote economische depressie. Voortaan leverde de VS ook aan de Sovjet-Unie op krediet. Uiteraard moesten de geleverde goederen na de oorlog gewoon betaald worden. Via konvooien langs een gevaarlijke route – de Duitsers hadden immers de Noorse kust in handen – kwam er een reusachtige goederenstroom naar de havens van Moermansk en Archangelsk op gang. Het totaal van deze goederenstroom bedroeg 12% van het materiaal dat de Sovjet-Unie tegen Duitsland gebruikte. Behalve een grote hoeveelheid voedsel leverde het westen 18.700 vliegtuigen, 10.800 pantserwagens, 9.600 stukken geschut en 404.000 voertuigen aan de Sovjet-Unie. De konvooien leden grote verliezen. Maar een Tweede Front was dit nog niet. Senator Truman had twee dagen na de Duitse inval in de Senaat al gezegd wat velen dachten: beide strijdende partijen deugen niet, laten ze elkaar maar uitmoorden – al zou Duitsland in ieder geval niet mogen winnen.
Winnen deed Duitsland voorlopig niet. Hitler was het offensief te laat begonnen, werd door de Russische winter ingehaald en verloor de slag om Moskou. Duitsland won ook niet de steun van de bewoners van Wit-Rusland en Oekraïne. De meerderheid van de bevolking voelde zich eerst door de Duitsers bevrijd van het Stalinistische juk dat zoveel rampspoed en ongeluk had veroorzaakt. Men was bereid om in ruil voor een zekere vorm van zelfbestuur de wapens tegen Stalin op te nemen. Vanwege de vermeende superioriteit van het Arische ras boven de Slavische volken greep Duitsland deze kans echter niet aan. Door het harde optreden van de Wehrmacht en de daarna volgende Einsatzgruppen verloor Duitsland draagvlak. In plaats van de Blitzkrieg kwam de vernietigingsoorlog. Etnische en culturele zuiveringen vonden op grote schaal plaats. Bij de Sovjets was het een kwestie van botte terreur geweest. Bij de Nazi’s kwam er een bijna religieuze ijver bij. In het bijzonder de Joden werden hiervan het slachtoffer.
Enige zelfoverschatting was Roosevelt niet vreemd. Op 18 maart 1942 schreef hij aan Churchill dat hij beter in staat was om met Stalin om te gaan dan het Britse Foreign Office en zijn eigen State Department. In mei 1942 beloofde hij zonder vooroverleg met Churchill en militaire deskundigen aan de Sovjet-minister van buitenlandse zaken Molotov dat er in dat jaar al een tweede front geopend zou worden. Stalin was er de man niet naar om een eenmaal gedane toezegging te vergeten of deze niet als drukmiddel te gebruiken. Churchill, die ook hulp had toegezegd, dacht meer in de lijn van Truman. Hij wilde onnodige verliezen vermijden en zich op het bombarderen van Duitsland concentreren. Als een invasie van West-Europa mislukte, konden de Amerikanen het immers altijd nòg een keer proberen. Groot-Brittannië zou dat niet meer kunnen. De Amerikaanse legerleiding wilde spoed achter een tweede front in Europa zetten, maar de Britten trapten op de rem.
In de zomer van 1942 zagen de Duitsers nieuwe kansen om aan te vallen. Het offensief ging in zuidoostelijke richting. Zij splitsten hun strijdmacht. Een legergroep ging op mars naar de Kaukasus en de olievelden in de regio; de tweede legergroep probeerde de Wolga, een belangrijke transportader voor olie, af te snijden. Zij ondernamen deze poging bij Stalingrad. Op 23 augustus vond de eerste grote luchtaanval op de stad plaats. De Luftwaffe wierp duizend ton aan bommen af. Stalin gaf geen toestemming voor het evacueren van de burgerbevolking. De Sovjet-strijdkrachten zouden de aanwezigheid van de burgerbevolking ervaren als een stimulans om tot elke prijs stand te houden. Bij de bombardementen in de eerste week vielen er 40.000 slachtoffers. Voor de Duitsers hadden de bombardementen een onbedoeld neveneffect: de puinhopen van de stad boden de verdedigers een uitstekende gelegenheid om met de inzet van sluipschutters een stadsguerrilla te voeren.
Op dat moment had er op het Europese vasteland slechts één wapenfeit plaatsgevonden waarbij de grondtroepen van de westelijke geallieerden een rol speelden: de aanval op de Franse havenstad Dieppe op 19 augustus 1942. De aanval was slecht gepland en verliep rampzalig: zware scheepsartillerie en permanente luchtsteun bleken niet beschikbaar te zijn. De ruim 7.000 manschappen die aan land gezet waren, leden zware verliezen. Binnen zes uren na de landing waren ¾ van de bij de aanval betrokken Canadese militairen gedood, gewond, of krijgsgevangen genomen. De meegebrachte tanks reden zich vast op de helling van het strand naar de muur van de boulevard. Ter verdediging van het plan wordt wel gesteld dat het waardevolle lessen opleverde voor D-Day, bijna twee jaren later. Anderen spreken echter van een plan dat nooit uitgevoerd had mogen worden. Het was de eerste keer dat militairen uit de VS in Europa meestreden. De titanenstrijd aan de Wolga kreeg nog geen equivalent in West-Europa. Stalin vermoedde wel waar de westelijke geallieerden mee bezig waren: het beperken van hun eigen verliezen, om na de uitputtingsslag tussen de Sovjet-Unie en Duitsland als deus ex machina ten tonele te verschijnen en na een korte veldtocht de overwinning te claimen. Waar bleef het Tweede Front?