Oost en west tot 1945 (6)
Hitler hoefde niet bang te zijn voor een tweefronten-oorlog. Nadat Duitsland op 8 april Denemarken en Noorwegen was binnengevallen, rukte de Wehrmacht op 10 mei 1940 in westelijke richting op. De strijd in Nederland duurde kort en was slechts een zijtoneel. De voornaamste Duitse stoot ging in zuidwestelijke richting. Door de snelle Duitse opmars in de richting van het Kanaal moest het in België strijdende Britse Expeditionaire Leger de aftocht blazen met achterlating van alle uitrusting. De Franse militaire weerstand was immers al aan de Maas verrassend snel ingestort. De Britten dreigden afgesneden te worden. Het Franse leger dekte nog wel de Britse aftocht uit Duinkerken maar speelde verder geen strategische rol meer. Niets bleek opgewassen tegen het Duitse luchtoverwicht en de effectieve communicatie tussen strijdkrachten in de lucht en op de grond. Alle wegen waren verstopt door grote stromen van vluchtelingen. Driekwart van de drie miljoen Parijzenaren was de stad ontvlucht.
Als laatste reddingspoging probeerden de regeringen nog een Brits-Franse Unie in het leven te roepen met als devies: samen doorvechten, desnoods buiten Frans grondgebied, en geen afzonderlijke overgave. Door het aftreden van de Franse premier vonden de plannen geen doorgang. Vicepremier Pétain, de held van Verdun, had weinig fiducie in de overlevingskansen van Engeland. Een huwelijk met een lijk had volgens hem weinig zin. De Franse capitulatie werd op 22 juni getekend in dezelfde spoorwegwagon in het bos bij Compiègne waar de Duitsers in 1918 bij het kruisje hadden moeten tekenen. Al diegenen die pleitten voor doorvechten buiten het Franse grondgebied werden tot landverraders verklaard. Generaal De Gaulle werd bij verstek ter dood veroordeeld. Er bleef rond Vichy een Franse rompstaat over. Het bewind in Vichy had grote ambities. Het wilde binnen het kader van de nieuwe internationale verhoudingen afrekenen met de kwalen waaraan Frankrijk te gronde was gegaan: de morele slapheid, de volksfrontregeringen en het communisme. De nieuwe autoritaire orde van Pétain had sterke antisemitische trekken. Met grote voortvarendheid en op eigen initiatief nam het bewind de eerste anti-Joodse maatregelen. Franse Joden werden tweederangsburgers en Joodse vluchtelingen van elders moesten verdwijnen.
In zijn radiotoespraken vanuit Londen werkte De Gaulle aan een nieuwe nationale mythe voor Frankrijk. Het land had dan wel de slag verloren, maar niet de oorlog. Frankrijk was nog steeds een internationale grootmacht van betekenis en diende zich dan ook daarnaar te gedragen. Engeland en de VS waren niet in de eerste plaats Frankrijks bondgenoten, maar rivalen. Dit nieuwe mythische Frankrijk van De Gaulle won de oorlog en mocht zelfs een deel van Duitsland bezetten. In werkelijkheid ligt het land vol met geallieerde oorlogsbegraafplaatsen; de meeste helden kwamen van elders. Toen president De Gaulle in 1966 aan de niet-Franse NATO-strijdkrachten vroeg om het Franse grondgebied te verlaten, moest Dean Rusk, de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, namens president Johnson aan De Gaulle vragen of dit ook voor de niet-Franse geallieerde militairen gold die op de Franse oorlogsbegraafplaatsen hun laatste rustplaats gekregen hadden. De Gaulle heeft niet op deze vraag geantwoord. Decennia lang is er in Frankrijk intens gezwegen over de smadelijke nederlaag, de collaboratie, en de kwalijke rol van het Vichy-bewind. De Franse president Mitterrand wist het instellen van een officieel onderzoek naar het Vichy-bewind jaren lang te blokkeren; later bleek dat hij in zijn jonge jaren een aanhanger van Pétain was geweest.
Stalin was teleurgesteld over het snelle instorten van Frankrijk. Hij had gehoopt dat de kapitalistische landen zichzelf en elkaar in een langdurige strijd zouden uitputten. De Sovjet-Unie zou daarvan de vruchten hebben geplukt. Nu echter waren de vruchten bedorven: de Wehrmacht kon bij operatie Barbarossa, de inval in de Sovjet-Unie, gebruik maken van grote hoeveelheden op de Fransen buitgemaakte wapens en transportmiddelen. Stalin had na de oorlog dan ook weinig sympathie voor de overwinnaars-rol, die de Fransen claimden. Het lukte de Fransen daarom niet om in de jaren na de oorlog de nieuwe koers van de VS en van het Verenigd Koninkrijk ten opzichte van Duitsland te blokkeren. Stalin was niet geneigd naar de Fransen te luisteren. Hun stemvolume was immers omgekeerd evenredig aan hun daadwerkelijke bijdrage aan de oorlog.
Na het mislukken van de luchtslag om Engeland moest Hitler zijn plannen voor een invasie op de Britse kust opgeven. Hij richtte de blik weer naar het oosten. In het Sovjet-Duitse verstandshuwelijk waren spanningen geslopen. Hitler gaf in december 1940 de opdracht om een offensief naar het oosten voor te bereiden. De aanval op de Sovjet-Unie stond gepland op 16 mei 1941. Vanwege de militaire blunders van zijn bondgenoot Mussolini tegen Albanië en Griekenland (Italië had militair een grote eetlust maar een slecht gebit, moet Bismarck eens gezegd hebben) moest Hitler zijn plannen uitstellen om eerst in de Balkan tussenbeide te komen. Hij was daarom niet eerder dan 22 juni klaar voor het offensief tegen de Sovjet-Unie. Aan Stalin legde hij zijn troepenconcentraties aan de oostgrens uit als de oefening voor een grootscheepse invasie van Groot-Brittannië, die natuurlijk buiten het bereik van de Britse verkenningsvliegtuigen moest worden gehouden. De Britten probeerden Stalin te waarschuwen dat er gevaar dreigde. Stalin wantrouwde echter iedereen behalve Hitler, met wie hij zich op de een of andere manier verwant voelde. Hij geloofde alleen wat hij wenste te geloven. Stalin trok wel strijdkrachten samen aan zijn westelijke grens, maar de standaard-tactiek van het Rode Leger (voorwaartse verdediging door een aanval op het gebied van de tegenstander) werd niet gevolgd. Er vond zelfs nog een zuivering van het kader van het Rode Leger plaats. Stalin was niet op een oorlog voorbereid en vreesde dat zijn regime de oorlog niet zou overleven.
Zo begon voor de Sovjet-Unie de Grote Vaderlandse Oorlog die meer omvatte dan alle strijdtonelen van de westelijke geallieerden bij elkaar opgeteld. Plotseling stonden de Sovjet-Unie, Groot-Brittannië en de VS min of meer aan dezelfde kant. Er kwam een nieuw en ongemakkelijk verstandshuwelijk, dat gericht was tegen een gemeenschappelijke vijand: Duitsland. Na 7 december 1941, de Japanse overval op Pearl Harbor, ging de VS daadwerkelijk aan de strijd meedoen en kwam Japan er voor Groot-Brittannië en voor de VS als vijand bij.