Oost en west tot 1945 (5)
Groot-Brittannië was berooid uit de Eerste Wereldoorlog tevoorschijn gekomen. Het land kon zich geen nieuwe – en zeker geen langdurige – oorlog veroorloven. Alle wapeninkopen die het land in de VS deed, moesten contant worden afgerekend. Naar buiten toe stelde Groot-Brittannië zich op als de gelijkwaardige partner van de VS. In werkelijkheid was het een armlastig geworden familielid. Ook Frankrijk was uitgeput na de loopgravenoorlog van 1914-1918. Een volgende oorlog zou met diplomatieke middelen moeten worden afgewend of platonisch van aard moeten zijn. Het Franse militaire denken was conservatief en kwam neer op het voorbereiden van de vorige oorlog. De bouw van de Maginotlinie betekende het aanleggen van nieuwe loopgraven, maar nu van beton. Generaal De Gaulle waarschuwde dat het Duitse militaire denken uitging van een snelle bewegingsoorlog waartegen de forten niet bestand zouden zijn. Zijn visie was een minderheidsstandpunt. De VS volhardde in een isolationistische koers. De VS ging pas deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog toen het land zelf aangevallen werd. Voor die tijd steunde het Groot-Brittannië, toen dat land door zijn goudvoorraad heen was, met de Leen- en pachtwet. Geleverd oorlogsmateriaal kon na de oorlog wel afgerekend worden.
Het was duidelijk: geen van de westerse democratieën was mentaal of militair op een nieuwe oorlog voorbereid. Door Hitler in 1938 in München tegemoet te komen meenden Chamberlain en Daladier de vrede te redden. Tsjechoslowakije was voor Engeland en Frankrijk kennelijk een onvermijdelijk stukoffer op het schaakbord van de Europese politiek. Toegeven (appeasement) werd de nieuwe strategie, en vrede (peace for our time) de slagzin. Werd er vrede gekocht, of alleen maar uitstel van een onvermijdelijk conflict? Er was in ieder geval tijd gekocht om de bewapening op orde te brengen en fonkelnieuwe Spitfires van de lopende band te laten rollen. Het akkoord van München is niet als hoogtepunt de geschiedenis in gegaan. Tijdens de Koude Oorlog werd München een ander woord voor défaitisme. De vrede in het westen betekende dat Hitler in het Oosten de vrije hand zou krijgen. Stalin voelde zich geïsoleerd. Om zijn revolutie uit de wind te houden, wilde hij een extern conflict zo lang mogelijk vermijden. Hij begon daarom vanaf oktober 1938 een andere koers te varen en meer toenadering tot Duitsland te zoeken. De nieuw gekozen lijn had een rechtstreeks effect op de Spaanse burgeroorlog: de Sovjet-Unie trok haar steun aan de internationale brigades in en zette haar wapenleveranties stop. Daarna was Franco aan de winnende hand. Na Tsjechoslowakije was Spanje het tweede slachtoffer van appeasement.
Op 31 maart 1939 garandeerden Daladier en Chamberlain de onafhankelijkheid van Polen. Agressie tegen dat land zou een oorlog betekenen. Voor Stalin waren er nu twee mogelijkheden: aansluiting tegen Hitler zoeken bij Frankrijk of Engeland, of zelf een overeenkomst met Hitler sluiten en als toeschouwer vanaf de zijlijn de onvermijdelijke kapitalistische oorlog in het westen afwachten. De eerste optie bleek niet aantrekkelijk te zijn. De Britten en Fransen stelden immers dat zij niet over de militaire middelen beschikten om Polen in het geval van een Duitse aanval daadwerkelijk te hulp te komen. Stalin zou als enige werkelijk oorlog moeten voeren. Polen piekerde er niet over om voor de strijd tegen Duitsland Sovjet-troepen op zijn grondgebied toe te laten. In dat geval zouden de Pools geworden gebieden van Wit-Rusland en Oekraïne zeker weer verloren gaan. De westelijke geallieerden hadden grote moeite met Stalins wens om niet alleen via Polen maar ook via de Baltische staten en Roemenië naar Duitsland op te rukken. In dat geval zou Midden-Europa door de Sovjets gekoloniseerd kunnen worden. De tegenzin en het wantrouwen van de westelijke democratieën tegen Stalin als mogelijke bondgenoot dropen er af. Samenwerking met een dictator die het bloed van de Grote Terreur aan zijn handen had, lag niet voor de hand. In deze periode van crisis reisde de onderhandelingsdelegatie van het westen per (langzame) boot naar de Sovjet-Unie. Het hoofd van de delegatie was een Brit wiens politiek gewicht omgekeerd evenredig was aan de luisterrijke lengte van zijn naam en titel: Admiral Sir Reginald Aylmer Ranfurly Plunkett-Ernie-Erle-Drax. De onderhandelingen liepen op 17 augustus 1939 vast. Achter de schermen werd een alternatief voorbereid.
Al op 23 augustus kwam er een ander verdrag tot stand: het “Duivelspact” van Ribbentrop en Molotov, de ministers van buitenlandse zaken van Duitsland en van de Sovjet-Unie. Om de Duitsers ter wille te zijn, had Stalin zijn minister van buitenlandse zaken Litvinov, die van Joodse afkomst was, vervangen door Molotov. Een paar dagen eerder was er al een overeenkomst over handel en kredieten gesloten. De geheime bijlage van het niet-aanvalsverdrag bepaalde dat de Sovjet-Unie de Wit-Russische en Oekraïense gebieden van Polen weer mocht inlijven. Ook de Baltische staten, Finland en Bessarabië zouden binnen de invloedssfeer van de Sovjet-Unie vallen. Stalin nam de verplichting op zich om grondstoffen aan Duitsland te leveren. Zonder deze zeer grote leveranties had Duitsland de Sovjet-Unie bijna twee jaren later nooit kunnen aanvallen. De Sovjets kregen in ruil daarvoor kredieten en militaire technologie. Hitler hoefde niet meer bang te zijn voor een tweefronten-oorlog en kon in het westen zijn gang gaan. Dat was in ieder geval de uitkomst van het verdrag, of het nu offensief of defensief van opzet was: ook Stalin kreeg de handen vrij.
Zonder formele oorlogsverklaring reden de Duitse tanks op 1 september 1939 Polen binnen. Frankrijk en Duitsland kwamen hun verplichting na en verklaarden op 3 september de oorlog aan Duitsland. Vanaf dat moment was de Tweede Wereldoorlog een feit, ook al braken aan het westelijke front nog geen vijandelijkheden op grote schaal uit. Het Poolse leger bleek niet opgewassen tegen de Duitse overmacht. Toen de Sovjet-Unie op 17 september de aanval op Polen inzette, was er geen houden meer aan: Polen gaf zich op 30 september over. De Sovjet-Unie en Duitsland verdeelden Polen onderling. Het argument was dat het hun na de Eerste Wereldoorlog aangedane onrecht moest worden hersteld. In feite ging het om een aanval op een soeverein land, dat kennelijk alleen al door zijn bestaan de agressie van zijn grote buurlanden opriep – hoe neutraal Polen zich ook had gedragen.
Groot-Brittannië en Frankrijk hadden vanwege hun afgegeven garantie nu ook aan de Sovjet-Unie de oorlog moeten verklaren. Uit vrees voor de onoverzichtelijke gevolgen maakten zij zich er van af met een afkeurende diplomatieke missive. Stalin en Hitler werkten samen aan het laten verdwijnen van de Poolse natie. De Gestapo en de NKVD schakelden gezamenlijk de Poolse elite uit. In de Baltische staten had Stalin de vrije hand. In augustus 1940 werden na grondige voorbereidingen Estland, Letland en Litouwen via “door vrije verkiezingen” tot stand gekomen “parlementen” “op eigen verzoek” toegelaten tot de Sovjet-Unie. Het Duivelspact werkte als een draaiboek voor komende veroveringen en bezettingen.
Finland was al eerder het slachtoffer geworden. De Sovjets waren van mening dat de Finse grens op te korte afstand van Leningrad lag. De Finnen wilden echter niet ingaan op een voorstel om gebieden tegen elkaar uit te ruilen. In november 1939 viel het Rode Leger Finland binnen. De zich hardnekkig verdedigende Finnen zagen kans om drie Sovjet-divisies uit te schakelen, maar moesten zich in maart 1940 gewonnen geven. De Finse verliezen bedroegen 25.000 militairen. De verliezen van de Sovjet-Unie waren het achtvoudige daarvan. De Fransen en Britten maakten inderhaast plannen om de Finnen met een geallieerde strijdmacht van 100.000 man te hulp te komen. De Finnen hadden echter niet om hulp gevraagd en het neutrale Zweden verleende de geallieerden geen doortocht. Uiteindelijk moest Finland grote gebieden aan de Sovjet-Unie afstaan. De Finse strijdlust had echter aangetoond hoe zwak het door de zuiveringen onthoofde Rode Leger werkelijk was. Hitler was daarom optimistisch over zijn toekomstige krijgskansen tegen de Sovjet-Unie. Voorlopig was er tussen de bondgenoten van het Duivelspact geen vuiltje aan de lucht. Stalin en Molotov begonnen lovende woorden over Hitler en zijn regime te spreken. De Fransen en de Britten werden als oorlogshitsers weggezet. In de Komintern viel een oorverdovende stilte over het fascisme als voornaamste vijand. Het was voortaan in de Sovjet-Unie verboden om zich kritisch over Duitsland uit te laten. De Joden in de Sovjet-Unie waren daarom slecht op de hoogte van wat zich in Duitsland en nu ook in Polen afspeelde aan Jodenhaat en Jodenvervolging.