Oost en west tot 1945 (4)
De eerste revolutie was de omwenteling onder Lenin naar een nieuw politiek systeem geweest. De tweede revolutie was de industrialisatie en de collectivisering van de landbouw. In 1934 brak de derde revolutie aan: het welzijn van de staat en het welzijn van de individuele burger vielen niet meer samen. Via fictieve samenzweringen en verzonnen bedreigingen verdrong het verhaal van de zich verdedigende staat de individuele stemmen van de burgers. Dit collectieve verhaal werd door Stalin bepaald. Het was de volgende fase van de oorlog die zijn regime tegen de eigen bevolking voerde.
De nieuwe golf van terreur begon na de moord op de communistische partijleider in Leningrad, op 1 december 1934. De moordenaar werd onmiddellijk gearresteerd. Stalin maakte voor zijn politieke agenda echter gebruik van deze moord zoals Hitler in 1933 van de brand in de Rijksdag in Berlijn gebruik maakte. Het ging volgens Stalin om een samenzwering die via aanslagen de leiding van de Sovjet-Unie wilde uitschakelen. Er waren tegenmaatregelen noodzakelijk. De top van de NKVD, de geheime politie, werd vervangen. In Leningrad werden grote aantallen mensen opgepakt en weggevoerd. De bestaande woningnood in de stad was in één klap verdwenen. Oude strijdmakkers van Stalin werden gemarteld, tot een bekentenis gedwongen en vervolgens geëxecuteerd. De geboden waakzaamheid tegen het fascisme in het buitenland maakte volgens Stalin waakzaamheid tegen verborgen vijanden binnen de Sovjet-Unie noodzakelijk. De NKVD had ondervragers in dienst die er prat op gingen dat zij Marx konden laten bekennen dat hij een geheim agent van Bismarck was.
In januari 1935 kwam er een grootschalige stille zuivering van de communistische partij. Honderdduizenden werden uit de partij gezet en naar kampen van de Goelag afgevoerd. In juni 1935 werd een nieuwe wet van kracht: kinderen van twaalf jaar en vielen onder het volwassenenstrafrecht en konden daarom gevangen worden gezet of zelfs geëxecuteerd. Dit was een effectief drukmiddel tegen de ouders, en de NKVD maakte daar gretig gebruik van. Het was een stille zuivering: de partij leed, maar het volk werd geliefkoosd. Moskou onderging een gedaanteverandering. Gebouwen en parken werden vernieuwd of verfraaid. Zelfs het houden van dansavonden was voortaan toegestaan.
In 1936 begon Stalin met de publieke zuiveringscampagne. De NKVD ontmaskerde de ene samenzwering na de andere. De verdachten moesten in grote showprocessen terechtstaan. Door de behaalde economische successen was de partij – zo luidde de verklaring – onvoldoende bedacht geweest op de omsingeling door kapitalistische vijanden en het gevaar van verraad in het binnenland. Hoe meer de klassenvijand door de successen van de Sovjet-Unie werd bedreigd, des te hardnekkiger hij zich zou verzetten. Elke mislukking werd geweten aan saboteurs en dialectisch tot teken van vooruitgang opgewaardeerd: de tegenwerking liet zien hoe goed het ging. Velen gingen hierin mee. In de showprocessen moesten de verdachten tegen de gebruikelijke rechtsregels in hun onschuld bewijzen. Een van degenen die de show niet doorzagen en geloofden dat er inderdaad sprake was van een samenzwering en een poging tot staatsgreep was Davies, de Amerikaanse ambassadeur in Moskou. Het bleef niet bij showprocessen. Er kwam een brede ketterjacht op gang. Iedere verdachte was een verrader, tenzij hij of zij een andere verrader ontmaskerde. Leidinggevenden en wetenschappers liepen in het bijzonder risico om ten onrechte aangeklaagd te worden, evenals ieder ander die er internationale contacten op na hield.
1,8 miljoen leden werden uit de partij gezet, 1 miljoen nieuwe en meer loyale leden werden binnengehaald. Het effect was de Stalinisering van de partij en van de samenleving. Ook de samenleving werd gezuiverd. Criminelen, onruststokers en sociaal gevaarlijke elementen moesten worden opgepakt. Daarvoor werden voor iedere regio vereiste quota opgesteld. De Moskouse partijbons Nikita Chroesjtsjov kreeg een quotum opgelegd van 35.000 op te pakken staatsvijanden, van wie er 5.000 moesten worden doodgeschoten. Dit gebeurde in het diepste geheim en de lichamen werden in massagraven verborgen. Er heerste volstrekte willekeur. Tijdens de Grote Terreur kon iedereen zonder opgave van redenen worden opgepakt. Die redenen kwamen later wel, bij de verhoren – of niet. Nog voordat de gevangenen op transport gingen, wisten zij dat zij geen normale mensenrechten meer hadden en dat er voor hen geen recht op een eerlijk proces meer bestond.
Opnieuw kregen de boeren het zwaar te verduren. Velen van hen hadden hun vonnissen in de kampen uitgezeten en zouden op vrije voeten komen. Men vermoedde echter dat zij het regime niet welgezind zouden zijn en met behulp van buitenlandse vijanden (Japan en Polen) een samenzwering zouden organiseren. 80.000 koelakken moesten worden doodgeschoten, en 139.000 koelakken werden opnieuw in de kampen gevangen gezet. Moskou stelde alleen de gewenste aantallen vast; concrete verdenkingen of zelfs bewijzen tegen individuele boeren waren er niet.
Niemand was zijn leven zeker. Dat gold ook voor communisten uit het buitenland, die hun toevlucht in Moskou hadden gezocht en daar als ballingen leefden. Zij stonden niet boven iedere verdenking. Stalin heeft meer leden van het oude politbureau van de communistische partij van Duitsland laten vermoorden dan Hitler. Diplomaten die in het buitenland gediend hadden en officieren die zich in de Spaanse burgeroorlog verdienstelijk hadden gemaakt, verdwenen spoorloos na terugkomst in de Sovjet-Unie. Op 10 januari 1937 vond een onthoofding van het Rode Leger plaats. Bijna duizend opperofficieren werden op beschuldiging van samenzwering binnen een dag opgepakt, gevonnist en doodgeschoten. Hun vrouwen verdwenen in de kampen, hun jonge kinderen kregen een nieuwe identiteit en werden voor adoptie vrijgegeven.
De operaties tegen burgers met een bepaalde nationale achtergrond maakten veel slachtoffers. De autoriteiten hadden, om de hongersnood in Oekraïne te verklaren, de mythe van de “Poolse Militaire Organisatie” in het leven geroepen. Deze organisatie had door middel van infiltratie en sabotage de oogst laten mislukken. In 1936 werd deze mythe gebruikt om tienduizenden Poolse Sovjetburgers naar Kazachstan te deporteren. In 1937 werd de NKVD gezuiverd van alle officieren van Poolse afkomst. Zelfs de bedenker van de mythe werd doodgeschoten omdat hij niet voldoende waakzaam was geweest: hoe had er anders een Poolse Militaire Organisatie kunnen ontstaan? Omdat er geen samenzwering was en deze toch moest bestaan, werden Polen in het algemeen vervolgd. Iedereen die banden met Polen, de Poolse cultuur of de Rooms-Katholieke Kerk had, werd opgepakt. De NKVD stroopte de telefoonboeken af op zoek naar Pools klinkende namen. De doodvonnissen werden eerst nog ter parafering aan Moskou voorgelegd, maar later vond men deze formaliteit te omslachtig. Meer dan 100.000 burgers met een Poolse achtergrond werden vermoord. Deze acties stonden model voor acties tegen Sovjetburgers met nog weer een andere nationale achtergrond. Uiteindelijk werd ook de NKVD het slachtoffer van een zuivering in eigen gelederen. Een groot deel van het NKVD-kader was van Joodse afkomst: meer dan de helft van de generaals en 40% van de officieren. Aan het einde van de Grote Terreur waren zij verdwenen. Stalin had weer een nieuwe zondebok gezocht en gevonden.
De derde revolutie had veel weg van een contrarevolutie. De ideologische zuiverheid werd gemeten aan de loyaliteit ten opzichte van Stalin, zijn visie en zijn handelen. De vraag welke positie iemand innam binnen het sociaal-economische systeem werd van minder belang. De klassenstrijd was soms bijna een rassenstrijd; de internationale broederschap van alle volken werd ingeruild voor aandacht voor etnische afkomst. De Grote Terreur paste enerzijds binnen de traditie van de Sovjet-Unie, waar als oorzaak van het logge bureaucratische systeem steevast sabotage werd genoemd. Het systeem zelf werkte immers perfect. Toen de volkstelling van 1937 aantoonde dat de bevolking met 8 miljoen achterbleef bij de prognose – geen wonder vanwege de hongersnood en de repressie – werden de volkstellers achter slot en grendel gezet: het was hun schuld dat de cijfers niet de gewenste uitkomsten lieten zien. Anderzijds was het middel van de Grote Terreur erger dan welke kwaal ook. Tussen augustus 1937 en november 1938 werden er elke dag 1.500 mensen om het leven gebracht. Een nieuwe volkstelling in 1939 leverde Stalin, nog voor het tellen voltooid was, het gewenste inwonergetal van 170 miljoen op. Het socialisme had zijn “succes” weer eens bewezen.
De misdaden tegen de mensheid van de Sovjet-Unie waren bijna even groot als die van Nazi-Duitsland. Met deze door hem aangedreven waanzin beroofde Stalin de Sovjet-Unie van het top- en middenkader dat het land zo hard nodig had: ingenieurs, managers, boeren en officieren. De brain drain veroorzaakte onherstelbare schade. Toen de Grote Terreur een week na de Kristallnacht (9/10 november 1938) plotseling eindigde, had de Sovjet-Unie duizend maal zoveel mensen op grond van hun etnische afkomst vermoord als Duitsland. Ook het aantal Joodse slachtoffers lag hoger. Het verbijsterende aantal slachtoffers dat Stalin onder de eigen bevolking maakte, laat de dubbelzinnigheid van de positie van het Westen in de Tweede Wereldoorlog zien: het Westen kon de ene massamoordenaar (Hitler) alleen maar verslaan door zich als bondgenoot van de andere massamoordenaar (Stalin) op te stellen.
De betrekkingen tussen de Sovjet-Unie en het Westen waren genormaliseerd door Stalins defensieve buitenlandse beleid. Maar de betrekkingen waren niet normaal vanwege Stalins offensieve binnenlandse beleid. Niet alleen de positie van Stalin was dubbelzinnig; de reactie van het Westen was dat ook. Was Stalin voor het Westen een monster, of was hij een potentiële bondgenoot tegen Nazi-Duitsland?