De Bom en de bommen (8)
Amerika en Engeland hoopten de oorlog tegen Japan binnen 18 maanden na de Duitse capitulatie te kunnen beëindigen. Daartoe zou een invasie van de Home Islands, de kern van het Japanse keizerrijk, nodig zijn. Een invasie zou veel Amerikaanse verliezen kosten. Generaal George Marshall schatte het aantal Amerikaanse doden op 31.000. Groves, de leider van het Manhattan-Project, kwam veel hoger uit: een totaal verlies aan mensenlevens van 1,5 miljoen. Dat getal is volkomen uit de lucht gegrepen. Maar ook aan Japanse kant zouden de verliezen bij een invasie hoog zijn. De militaire leiding daar wilde desnoods de totale burgerbevolking inzetten in kamikaze-aanvallen met bamboesperen. Leegbloeden genoot de voorkeur boven het ondenkbare eerverlies van een capitulatie.
De Bom werd als wapen behandeld, met de daarvoor benodigde infrastructuur en trainingen. Voor de overgrote meerderheid van de geallieerde militaire top stond het zonder meer vast dat de atoombom gebruikt zou worden. Alleen Eisenhower nam een minderheidsstandpunt in: de VS zou niet als eerste een dermate vreselijk wapen moeten inzetten, zeker nu Japan militair toch al op instorten stond. Voor de meerderheid gold echter: het was oorlog, de atoombom was beschikbaar en het bekorten van de oorlog zou onnodige verliezen aan doden en gewonden voorkomen. De oorlog bracht een eigen dynamiek met zich mee, waarin het militaire belang de morele rechtvaardiging bepaalde. Zo lag het aan militaire kant. Voordat de bommenwerper Enola Gay met de begeleidende toestellen richting Hiroshima vertrok, nodigde commandant Tibbets een protestantse legerpredikant uit om voor te gaan in gebed. Het gebed is voor die gelegenheid opgeschreven op de achterkant van een envelop. Pas onderweg kreeg de bemanning te horen dat het om een atoombom ging. Had de betreffende predikant geweigerd om de zegen van de Almachtige over de vlucht van de Enola Gay af te smeken, dan zou dit in de toenmalige omstandigheden niet begrepen of geaccepteerd zijn.
“Staten hebben geen vrienden, maar belangen”, moet Charles De Gaulle een keer gezegd hebben. Dit gold ook voor de strijd tegen Japan. Stalin had beloofd om Japan binnen drie maanden na de Duitse capitulatie aan te vallen. Dat zou dus begin augustus 1945 zijn. Het opvoeren van de druk op Japan was in het belang van de VS. Maar het aandeel van de Sovjet-Unie aan de strijd moest zo beperkt mogelijk zijn. Amerika had zich immers in de strijd in het Pacific-gebied de grootste opofferingen getroost. De opofferingen van het Rode Leger waren het argument dat Stalin altijd gebruikte om zijn claims in Europa kracht bij te zetten. Was de territoriale prijs die de Sovjet-Unie voor haar meedoen aan de strijd bedongen had (de annexatie van de Kurilen-eilandengroep, het behoud van de communistische overheersing in Buiten-Mongolië, en het leasen van de Chinese haven Port Arthur) niet al veel te hoog? Een nieuwe kans op Sovjet-unilateralisme, maar nu ook in Japan, leek voor de VS geen aantrekkelijke optie. Het bericht dat bij de conferentie in in Potsdam binnenkwam over de geslaagde Trinity-kernproef bood een uitweg uit deze kluwen van belangen. De Sovjets zouden aan de strijd gaan meedoen, maar de grote klap zou op korte termijn door de Amerikanen met de Bom worden uitgedeeld. Voor de Sovjets was niet meer weggelegd dan een afgepast aandeel in de strijd. In de wandelgangen van de conferentie stelde Truman Stalin op de hoogte van de nu beschikbare Bom. Hij deed dat zonder in details te treden, om de Sovjets niet te provoceren tot voortijdig aanvallen. Vanaf de eerste kernproef speelde de Bom al een rol in de spanning tussen Oost en West (Stalin was trouwens door spionage eerder op de hoogte van de Bom dan president Truman, die na het overlijden van Roosevelt in aller ijl moest worden bijgepraat).
Het politieke krachtenveld rondom de Bom ging niet alleen over internationale belangen, maar ook over binnenlandse verantwoording aan de kiezer. Truman was als senator voorzitter geweest van de onderzoekscommissie van de Senaat over de (financiële) effectiviteit van het defensieprogramma van de VS. Niet alleen de samenwerking met de Sovjet-Unie had hij van zijn voorganger geërfd, maar ook het Manhattan Project. Truman zou voor het Congres verantwoording moeten afleggen over het al of niet gebruiken van de Bom. Ook de vraag of de enorme investering de moeite waard geweest was, behoorde tot deze politieke verantwoording. Truman kon niet anders verwachten dan dat de Senaat hem de maat zou nemen met de maat waarmee hij zelf als senator gemeten had. In het buitenlandse beleid was het niet gebruiken van de Bom geen voor de hand liggende optie. Datzelfde gold ook voor het binnenlandse beleid. Het niet gebruiken van de Bom zou de oorlog langer laten duren en de Amerikaanse verliezen doen toenemen. Hoe zou een politicus dit ooit kunnen verantwoorden aan de kiezers en hun vertegenwoordigers – onder wie de familie van gesneuvelde of gewonde militairen? Het niet gebruiken van de Bom zou de moeilijkste beslissing zijn, en meer riskant voor de nationale veiligheid en stabiliteit dan het wél gebruiken van het nieuwe wapen.
In het Interim-Committee dat door de president als voorlopig adviesorgaan over het (naoorlogse) beleid rond de Bom benoemd was, is nog even in een lunchpauze sprake geweest van een proefdemonstratie met de Bom boven onbewoond Japans grondgebied. Deze mogelijkheid is als te riskant van de hand gewezen. De Japanners zouden de proefdemonstratie kunnen saboteren door na de aankondiging ervan geallieerde krijgsgevangenen naar het betreffende gebied over te brengen. Bovendien zou het voor het eerst zijn dat een echte Bom vanuit een vliegtuig afgeworpen werd. Wat zou er van alle bombarie en tamtam overblijven als de Bom een blindganger zou blijken te zijn? Het Japanse verzet zou er alleen maar door toenemen. De optie van een proefdemonstratie ging snel van tafel.
Er is in die tijd nauwelijks gediscussieerd over het al of niet gebruiken van de Bom. Over de mogelijke doelwitten werd feller gediscussieerd. Om de schade die de Bom zou veroorzaken beter in kaart te kunnen brengen, mochten de doelwitten niet eerder gebombardeerd zijn. Deze doelwitten werden steeds schaarser. Het debat ging vooral over Kyoto, de oude tempelstad, “het Rome van Japan”. Minister van defensie Stimson wenste niet dat deze stad gebombardeerd werd, hoe het Target Committee er dan verder over mocht denken. Hiroshima heeft vanaf het begin op de lijst gestaan. De stad werd het primaire doelwit, omdat zich geen geallieerde krijgsgevangenen in de stad bevonden. Nagasaki was een alternate target voor Kokura, dat op 9 augustus inderdaad door bewolking niet gebombardeerd kon worden. Niet dat de Bom gebruikt zou worden stond ter discussie, maar hoe. Ook de omschrijving van de mogelijke doelwitten vroeg de aandacht. Niemand wilde eigenlijk spreken over het vernietigen van steden, hoewel dit feitelijk allang plaatsvond. Het had de voorkeur om te spreken over militaire doelwitten in of bij de steden. Dit was maskeren van wat er werkelijk gebeurde.
De Conferentie van Potsdam had verklaard dat Japan zich over moest geven op straffe van directe en totale verwoesting. Truman gaf op 24 juli vanuit Potsdam het bevel om na 3 augustus, zodra de weersomstandigheden het toe zouden laten, een van de doelen Hiroshima, Kokura, Niigata en Nagasaki met een speciale Bom te treffen; andere bommen moesten op bovengenoemde steden worden afgeworpen zodra zij klaar voor gebruik zouden zijn. Truman gaf dus de opdracht tot een reeks atomaire bombardementen, die hij natuurlijk ook te allen tijde zou kunnen stopzetten. Er was dus geen afzonderlijk presidentieel besluit per stad. Hiroshima opende de reeks, en Nagasaki was het vervolg. Toen het nieuws van de geslaagde aanval op Hiroshima (6 augustus 1945) Los Alamos bereikte, belegde Oppenheimer een vergadering in de grote zaal. Hij kwam de zaal binnen als kampioen met beide handen boven zijn hoofd gevouwen, en werd luid toegejuicht. Sommige stafleden reserveerden tafels in een restaurant om deze dag met champagne te vieren.
Het Witte Huis kwam namens Truman, die nog op de terugweg uit Potsdam was, met een persbericht. In het bericht dankte Truman de Voorzienigheid dat de Duitsers hun V-1’s en V-2’s pas laat en in beperkte mate in hadden kunnen zetten, en dat zij niet in staat waren gebleken een atoombom te maken. De slag in de laboratoria was net zo riskant geweest als de strijd te land, ter zee en in de lucht. Hij sprak zijn bewondering uit voor de geleverde wetenschappelijke en industriële prestatie. Hij dreigde Japan met de volledige vernietiging van al haar mogelijkheden tot oorlog voeren en een regen van verwoesting, als het land niet zou capituleren. De radiotoespraak van Truman van 9 augustus over de conferentie in Potsdam bevatte ook een passage over de Bom op Hiroshima. Hiroshima werd aangeduid als een militaire basis: in deze eerste aanval wilde de VS het vallen van burgerslachtoffers zoveel mogelijk beperken. Hier hield Truman zichzelf en het Amerikaanse volk voor de gek.
Ongeveer tegelijkertijd met deze radiotoespraak arriveerde op het Witte Huis een telegram van Cavert, de general secretary van de Federal Council of the Churches of Christ in America. In het telegram drukte de toenmalige Raad van Kerken zijn verontrusting uit over het gebruik van atoombommen op Japanse steden. Japan moest de tijd krijgen om te capituleren voordat er nog meer steden atomair verwoest zouden worden. Het antwoord van Truman liet ondanks het beleefde begin dat het signaal van de Raad zeer op prijs gesteld werd aan duidelijkheid niets te wensen over: een beest moet je als een beest behandelen. De Raad zag scherp dat Japanse steden het doelwit waren. Het antwoord van Truman kende geen enkele aarzeling. Dat standpunt heeft hij tot aan het einde van zijn leven volgehouden. In zijn uitlatingen werd het getal van de door de Bom en het bekorten van de oorlog bespaarde mensenlevens echter steeds hoger. Marshall had over 31.000 Amerikaanse mensenlevens gesproken. Op 11 december 1945 hanteerde Truman bij een diner in het Witte Huis al het aantal van 250.000. Die trend bleef bestaan.