Na alle verhalen, feiten, cijfers, mythen gaat het nu over gewone mensen. Een vreemde volgorde; maar in de Koude Oorlog vormden de gewone mensen inderdaad een sluitpost. Het maakte geen verschil of zij in Noord of Zuid, Oost of West leefden, al was de blik toen vrij exclusief op Oost en West gericht. Wat vond de gewone burger nu van alles wat er in het publieke belang werd aangeschaft, opgesteld, uitgebreid, gemoderniseerd, begraven onder beton, en geoefend? Daarbij moeten we bedenken dat veel informatie in die dagen niet toegankelijk was voor het publiek. Wat wij nu via internet moeiteloos in kunnen zien, was voor de mensen van toen volstrekt geheim. Bestond de mondige burger wel, of werd er door de National Security State voor, over en zonder de mensen beslist wat zij dienden te denken en te kiezen?
Medio jaren vijftig vroeg de National Security Council (NSC) aan een aantal sociale wetenschappers om onderzoek te doen naar het draagvlak bij de bevolking voor een dreigende kernoorlog. De wetenschappers gingen in hun rapport uit van een kernaanval van de Sovjet-Unie op 90 steden in de VS, met 50 miljoen slachtoffers als gevolg. Er bestond volgens het rapport een groot risico van nationale desintegratie. Daarom moest de bevolking, ook al tijdens de “normale” Koude Oorlog, psychologisch worden voorbereid op noodsituaties. De klemtoon diende niet op het gevaar te liggen maar op de uitdaging. De nationale traditie van de pionier in de houten hut kon daarbij behulpzaam zijn (de nationale traditie had dus een hoog WASP [White Anglo-Saxon Protestant] gehalte). Deze traditie kon worden versterkt door het opzetten van een grootschalig door de regering georganiseerd educatieprogramma. De NSC stemde uiteindelijk in met een veel bescheidener programma waarbij veel aan het particuliere initiatief werd overgelaten.
Bezigheidstherapie was ook nuttig. In 1950 werd in de VS een organisatie voor de luchtwacht opgericht: het Ground Observer Corps. De taak van dit korps was tijdig te waarschuwen tegen binnendringende Sovjet-bommenwerpers. De plannen waren groots, maar de luchtwacht kwam eigenlijk nooit goed van de grond bij gebrek aan duidelijke bestuurlijke inkadering en door een onvoldoende aantal vrijwilligers. Het public relations-aspect van het korps werd belangrijker dan het uitvoeren van de eigenlijke taak. De organisatie fungeerde als symbool van eendracht en vastberadenheid. Daarom was het ook zo moeilijk om de organisatie op te heffen toen radarinstallaties waarneming met het blote oog overbodig maakten. Per 31 januari 1959 viel het doek en kregen alle vrijwilligers een keurige bedankbrief van de president. In Nederland bestond van 1950 tot 1968 het Korps Luchtwachtdienst. In totaal werden er 138 luchtwachttorens gebouwd. Ook hier was het moeilijk voldoende vrijwilligers te vinden. Wat konden zij tegen laagvliegende straalvliegtuigen beginnen?
Het uitgestrekte en dun bevolkte South Dakota (vijf maal Nederland qua oppervlakte, aantal inwoners in 1960: 680.000) kreeg in de jaren zestig 150 raketsilo’s toegewezen voor Minuteman intercontinentale raketten, die elk binnen het halve uur een kernkop van 1,2 megaton op vijandelijk gebied konden deponeren. Er braken geen rellen of protesten uit; het grote project zou immers goed zijn voor de regionale economie. Binnen de kortste keren waren de silo’s gebouwd en de raketten geïnstalleerd. Natuurlijk vonden de boeren het vervelend wanneer hun land onteigend werd, maar er werd een beroep op de vaderlandsliefde gedaan en protesteren had weinig zin: tegen de federale overheid zou men altijd aan het kortste eind trekken. De silo’s lagen mijlenver uit elkaar: de Sovjets zouden minstens 150 kernwapens nodig hebben om de raketten van South Dakota uit te schakelen, en deze kernwapens konden tenminste niet op de steden van de VS worden gericht. De bevolking bleef vrij kalm onder het vooruitzicht om mikpunt te zullen zijn in een derde wereldoorlog. Er was meer protest toen de silo’s dertig jaar later ontmanteld moesten worden. De boeren stonden luidruchtig op het recht van eerste koop van hun indertijd onteigende grond. Ook waren zij bezorgd dat het geplande gebruik van explosieven om de silo’s te ontmantelen de grondwaterstand en oude bronnen zou beschadigen. Dit bleek niet het geval te zijn. Sommige boeren vonden het zelfs jammer dat “hun” – inmiddels lege – silo zou verdwijnen: zo’n goede schuilkelder tegen tornado’s hadden zij nog nooit gehad. Was het een kwestie van denken in compartimenten: er moet tenslotte gezaaid en geoogst worden en je kunt toch gewoon om zo’n silo heen ploegen?
Een van de bizarre grappen in Kubricks film Dr Strangelove (1964) gaat over een nieuwe achterstand: deze keer niet op het gebied van bommenwerpers of raketten, maar bij de mijnschachten. In het zicht van de naderende ondergang deed Dr Strangelove de suggestie om Amerika’s wetenschappelijke,militaire en politieke leiders in diepe mijnschachten onder te brengen. Per mannelijke deelnemer in dit noodprogramma moesten tien vrouwen mee het diepe in, zodat door de voortplanting de herbevolking van het vernietigde aardoppervlak op de langere termijn gegarandeerd was. Maar de Sovjets mochten in geen geval een voorsprong krijgen op het gebied van mijnschachten: een mineshaft gap moest worden voorkomen.
Er zijn inderdaad enorme ondergrondse complexen aangelegd. Raven Rock Mountain in Pennsylvania is in 1953 gebouwd als noodhuisvesting van het Pentagon in oorlogstijd. De president en zijn kabinet konden ondergronds terecht in Mount Weather in Virginia, dat in 1958 werd gebouwd. Voor het Congres werd een grote schuilkelder aangelegd onder de nieuwbouwvleugel van het luxe Greenbrier Hotel in West Sulphur Springs in de staat West-Virginia. In geval van nood kon de vuilverbrandingsinstallatie in het complex ook als crematorium gebruikt worden. Soortgelijke ondergrondse installaties zijn ook in Europa aangelegd. Europa zou immers in het geval van een derde wereldoorlog het voornaamste slagveld zijn geweest. Het grootste complex lag in Engeland en het werd tegen het einde van de jaren vijftig voltooid. Dit Central Government Emergency War Headquarters had zelfs een eigen pub met de naam Rose&Crown. Bij de ingang van de bunker staat in de muur gekerfd: stuck here 4 eternity. In Duitsland is in een nooit gebruikte spoortunnel in het Ahrdal van 1961-1971 gebouwd aan een noodonderkomen voor de regering van de Bondsrepubliek. Het noodonderkomen heette in keurig ambtelijk Duits de Ausweichsitz der Verfassungsorgane des Bundes im Krisen- und Verteidigungsfall zur Wahrung von deren Funktionstüchtigkeit. Het tijdschrift Der Spiegel heeft een groot aantal van dit soort bunkers, ook in de voormalige DDR, kritisch beschreven. De burgerbevolking was immers niet beschermd.
Had het überhaupt wel zin om de burgerbevolking te beschermen tegen allesvernietigende kernwapens? Daarover de volgende keer.