Hoezeer het uit de hand gelopen was, bleek op 13 september 1961. Er was nu een plan gereed: SIOP-62, en president Kennedy en zijn minister van defensie McNamara kregen er een briefing over. Eindelijk waren de diverse krijgsmachtonderdelen het eens geworden. De luchtmacht had SAC met zijn bommenwerpers en de eerste intercontinentale raketten. Het leger had tactische kernwapens voor de korte afstand om op het slagveld in te zetten. De marine kreeg de beschikking over kernonderzeeërs met atoomraketten. Deze triade van bommenwerpers, ICBM’s en SLBM’s was in de markt gezet als voorzorgsmaatregel maar werkte in de praktijk als in beton gegoten symbool van de rivaliteit tussen de krijgsmachtonderdelen. De kernonderzeeërs alleen al boden voldoende afschrikking. Volgens het briefingdocument had de VS 1.530 kernwapens in onmiddellijke staat van paraatheid; deze konden binnen enkele minuten worden ingezet. Deze strategische kernwapens konden binnen enkele uren worden aangevuld met 1.737 andere, zodat het totaal aan strategische kernwapens uitkwam op 3.267 (het veel grotere aantal tactische kernwapens werd niet meegerekend). Tegenover dit enorme arsenaal kon de Sovjet-Unie hooguit 25 ICBM’s inzetten, 200 bommenwerpers, en 78 SLBM’s. De staat van paraatheid bij deze wapens lag veel lager dan die in de VS. De onzekere factor lag bij de Sovjet-onderzeeërs die ongezien de kust van de VS konden naderen en bij verrassing hun raketten konden afvuren. Zelfs als de VS als eerste op de knop zou drukken (bijvoorbeeld na een aanval van de Sovjet-Unie met conventionele middelen op West-Europa) viel niet uit te sluiten dat de VS door een aantal kernwapens zou worden getroffen.
Vanwege de te verwachten chaos bij een dreigende of al uitgebroken kernoorlog was het volgens de briefing van belang om de militaire planning zo eenvoudig mogelijk te houden. Als het SIOP een keer in werking gesteld was, was het niet meer mogelijk om het plan aan te passen of de uitvoering ervan te vertragen of te beëindigen. Het plan ging uit van het afvuren van alle beschikbare strategische kernwapens in één groot spasme waarbij 3.279 doelwitten vernietigd zouden worden. De doelwitten lagen in de Sovjet-Unie en haar satellietstaten en in China, zonder onderscheid te maken of een land deelnam aan de vijandelijkheden tegen het Westen of niet. Zeven doelwitten dienden vernietigd te worden met een waarschijnlijkheidspercentage van 97%, 210 met een percentage van 95% en 592 met een kans van slagen van minstens 90%. Deze percentages konden alleen worden bereikt door de doelwitten uit verschillende richtingen tegelijkertijd met meerdere kernwapens te bestoken. Met klem waarschuwde de militaire top tegen het aanbrengen van differentiaties in dit massieve geheel: dat zou ten koste gaan van de “bedrijfszekerheid” van het plan en grote risico’s voor de VS met zich meebrengen. Een beperking tot militaire doelwitten waarbij de steden zouden worden ontzien, had volgens de briefing weinig zin: veel militaire doelwitten lagen dicht bij de steden, en vanwege de vernietigende kracht van de kernexplosies en de veroorzaakte radioactieve neerslag zou een beperking tot militaire doelwitten weinig zin hebben. De burgerbevolking zou in ieder geval massaal om het leven komen, op korte of op iets langere termijn. Bovendien, zo was de redenering, zouden de Sovjets een als beperkt bedoelde aanval wel als beperkt opvatten en op hun beurt bij een tegenaanval de steden van de VS ontzien? Het was daarom volgens de briefing het beste om het SIOP met zijn optimum mix van doelwitten integraal uit te voeren. Het was duidelijk dat de militaire wereld niet erg van politieke inspraak gecharmeerd was.
Het in werking stellen van het eerste SIOP zou geleid hebben tot omnicide (een term van Rhodes). Bij de oorspronkelijke berekening van 285 miljoen slachtoffers was alleen rekening gehouden met de rechtstreekse effecten van de kernexplosies: de hitte, de straling en de drukgolf. Het aantal slachtoffers van de fall-out en van de gigantische branden die zouden ontstaan – en die naar analogie aan de vuurstormen in de Tweede Wereldoorlog hun eigen weersomstandigheden zouden creëren – kon met de toenmalige computermodellen niet berekend worden. Ook het verschijnsel van de nucleaire winter was in de dagen van Kennedy nog niet bekend. Het aantal van 1 miljard slachtoffers is niet denkbeeldig. SIOP-62 was nog maar het eerste in een hele serie vernietigingsplannen op steeds grotere schaal. Wij mogen er van uitgaan dat ook de Sovjet-Unie dergelijke plannen had klaarliggen.
De president en zijn minister van defensie namen met deze inperking van hun opties uiteraard geen genoegen. Zij pakten echter het probleem niet fundamenteel aan door diametraal tegenover de militairen te verklaren dat een kernoorlog nooit een kwestie van succes zou kunnen zijn, maar gingen met variabele opties voor een flexibele respons op een aanval van de Sovjet-Unie aan het werk. In het eerstvolgende SIOP-63 konden de steden worden gespaard en werd de mogelijkheid geboden om de escalatie te beheersen en doelwitten of landen te ontzien. Later werden de steden toch weer als doelwit gehandhaafd: door het nucleair gijzelen van de burgerbevolking wilde men het niveau van de afschrikking zo hoog mogelijk houden. Eisenhower had altijd geweigerd een beperkte kernoorlog (een innerlijk tegenstrijdige uitdrukking) ook maar in overweging te nemen, ondanks grote aandrang van denktanks en analisten. Nu ging echter de grendel van de deur en kon gewerkt worden aan een kernoorlog “light” of “à la carte”. De Wizards of Armageddon (de titel van een boek van Kaplan) gingen het speelveld bepalen en het nucleaire schakelbord kreeg vele knoppen.
Oppenheimer, de “vader van de atoombom”, had in juli 1953 de (toen nog) twee supermachten vergeleken met twee schorpioenen in een fles: zij konden elkaar alleen maar met gevaar voor eigen leven de doodssteek toebrengen. Later werd de vergelijking gemaakt met twee apen in een tredmolen. Dat een achterstand in het nucleaire tijdperk gevaarlijk kan zijn, laat zich verdedigen. Maar welk nut heeft een nucleaire voorsprong? Vanuit militair oogpunt zijn kernwapens onbruikbaar; zij dienen alleen tot machtsvertoon en afschrikking. Wat was het nut van een missile gap die in het voordeel van de VS uitviel? Als feiten niet in een bepaald kader staan, ontstaat fake news. Als cijfers over een overwicht of een achterstand niet meer in het verband van een rationeel verhaal staan (en een kernoorlog is niet rationeel) dan gaan de cijfers liegen. En welk tot op de knoken en knekels vermagerde verhaal is er dan nog, dat geloofwaardig is voor mensen? Waar bleven de mensen eigenlijk in al die ontwikkelingen en plannen: het ging toch om hùn vrijheid en hùn ideaal? Daarover gaat de volgende serie bijdragen. In welk verhaal werden de feiten geplaatst? Hoe zijn cijfers gemanipuleerd? Toch wel triest dat nu pas de mensen aan bod komen…